"Instellen van speciale fourrageergebieden remedie tegen ganzenschade Landbouwvoorlichting niet geheel privatiseren Sekretaris Wildschadekommissie P.C. Remijnse: ":'w" Topman Campina bij opening opproefboerderij: Straks een goed zaaibed Om schade door ganzen op percelen wintertarwe en graszaad te voor komen is het instellen van bepaalde gebieden als speciale ganzenfour- rageerplaats zeer zinvol. Er moet hier dan wel gezorgd worden voor voldoende voedsel, waardoor het voor de vogels aantrekkelijk is in die gebieden te blijven. Het be- en verjagen van de ganzen op de even eens voedselrijke wintertarwe- en graszaadpercelen blijft als aanvul lende maatregel noodzakelijk. Dit is volgens de heer P.C. Remijnse, distriktshoofd Fauna-aangelegenheden Consulentschap Natuur, Mi lieu en Faunabeheer (NMF) en sekretaris van de Wildschadekommis sie Zeeland, de beste oplossing tegen vraat en trapschade. Ook volgens de Wageningse onderzoeker G. Groot Buinderink is het instellen van rust- of fourragegebieden voor ganzen een goede methode om de om liggende terreinen van schade te vrijwaren (zie ZLM-blad van 30 ja nuari jl. pag. 17). het beheer van de in ons land over winterende ganzen verschijnt. De no titie zal een visie bevatten op de inzet van de beleidsinstrumenten van het ministerie om tot een zo goed en ver antwoord mogelijke opvang van over winterende en doortrekkende ganzen te komen. De internationale verant woordelijkheid die Nederland mede op grond van de Conventie van Bonn heeft, zal daarin vooropstaan. Uiter aard zal daarbij rekening worden ge houden met de andere in het geding zijnde belangen, met name de land bouwbelangen. Daarnaast zal de be- De heer Remijnse bestrijdt dat door het instellen van speciale fourrageer gebieden de ganzen als het ware "ver wend" worden, waardoor ze extra doorvoed hun broedgebieden op kun nen zoeken en wellicht ook voor ex tra nakomelingen zorgen". Dat het bevorderlijk is voor het broedsel van de ganzen als ze goed doorvoed het broedseizoen beginnen is zeker waar, maar als ze hun voedsel niet opnemen in speciale fourrageergebieden doen ze dat wel op de kwetsbare akker bouwpercelen. Ze zorgen er toch voor dat ze zich voleten, laten we daarom zorgen dat ze dat niet doen daar waar schade op kan treden", aldus Remijn se. Ter illustratie wat ganzen zoal op kunnen: kol- en rietganzen kunnen per dag 700 gram vers materiaal op, rotganzen 500 gram. In aantallen plantjes wintertarwe gerekend is dat nogal wat. Het is daarom zinvol gan zen te verjagen van wintertarwe en om te zorgen dat ze niet gestoord wor den op gras of 2e-jaars graszaad. In dit kader past ook de toezegging van i Kol- en rietganzen kunnen per dag ca. 700 gram vers materiaal opeten. minister Braks aan de Tweede Kamer dat tijdig voor de aanvang van het nieuwe jachtseizoen een notitie over Door het openen van een hek, waardoor het eerste kalf zijn nieuwe domein kon betreden, stelde Campina-voorzitter P.J. Loonen de nieuwe jongveestal van proefboerderij Cranendonck in het Oostbra bantse Soerendonk in gebruik. Het Regionaal Onderzoekcentrum voor de Rundveehouderij (ROC) beschikt daarmee weer over een stal, waarmee op moderne leest geschoeid onderzoek kan worden verricht. windsman de Jachtraad om advies vragen over de problematiek van de lokganzen. Verjaagapparatuur Vorig jaar heeft de heer Remijnse een proef gedaan waarbij een prototype van ultrasone geluidsapparatuur uit getest werd. De bedoeling van derge lijke apparatuur is dat de dieren afgeschrikt en verjaagd worden. Ge durende de week waarin de appara ten zijn uitgetest, is gebleken dat de ganzen nauwelijks door de geprodu ceerde hoge tonen werden beïnvloed. Volgende week woensdag wordt van uit het Consulentschap Fauna aangelegenheden weer een proef met ultrasone geluidsapparatuur opgezet. Nu met andere apparatuur, waarmee bovendien in de fruitteelt reeds suc cesvolle proeven zijn gedaan om spreeuwen, merels, kraaien e.d. te verjagen. De heer Remijnse hoopt dat deze proef uit gaat wijzen dat ook ganzen voor de ultrasone geluidsgolven ge voelig zijn, zodat dan op een dier vriendelijke wijze verjaging mogelijk is. Welke gebieden Het distriktshoofd Fauna aangelegenheden acht het moeilijk aan te geven hoe groot de aan te wij zen fourrageergebieden zouden moe ten zijn. Afhankelijk van hoe streng een winter is komen er meer of min der ganzen voor langere of kortere tijd. Het uitgaan van een soort gemid delde lijkt Remijnse het meest voor de hand liggend. Voor een groep van zo'n 1000 rotgan zen is een terrein van 10 ha voldoen de. Voor grotere koncentraties moeten we denken aan gebieden in de orde van grootte van 50 - 200 ha. Ook het instellen van ad hoe gebieden be hoort tot de mogelijkheden. Gebieden die onder meer in aanmer king komen zijn Saeftinghe, Yerseke Moer, Kapelse Moer,*De Poel, Gro te Puttinge op Zeeuws Vlaanderen en de Middelplaten in het Veerse Meer. Ook het instellen van beheersgebieden zou een mogelijkheid zijn. In de Oosterschelde komen er mogelijkhe den om drooggevallen schorren en platen in te vullen als fourrageerge- bied, als er door de komende afslui ting van de Krammer-Volkerak een lager peil ontstaat. Tot nu toe hebben de ganzen zich in het Zuidwesten zeer verspreid opge houden. Alleen de rotgans, die over igens wel een flink deel van de ganzenpopulatie uitmaakt, heeft zich vooral opgehouden langs de Ooster schelde en de Krammer-Volkerak, langs de kuststroken van Tholen en St. Philipsland, een deel van Noord- Beveland, Zuid-Beveland en Schou wen, tot hooguit een km of 3 landin waarts. Over enige tijd zullen de ganzen zich wat meer koncentreren in de grote fourrageergebieden als de Yerseke Moer, Saeftinghe en Puttin- ge, omdat de rust daar dan vyeer gro ter is dan in de afgelopen tijd. Na de dooi Het aantal schademeldingen is tot eind januari meegevallen. Het aantal In zijn openingstoespraak stelde de topman van het zuivelconcern DMV/Campina het landbouwvoor- lichtingsbeleid van het rijk aan de haak. Hij verwierp een algehele pri vatisering van het voorlichtingsbe leid. Als de plannen van de minister doorgaan, zal de voorlichting zeker in de knel komen, zo betoogde Loo nen. Op dit moment zijn in de voor lichting van de land- en tuinbouw enkele honderden mensen werkzaam. Loonen zei minister Braks te zullen herinneren aan zijn toezegging, dat de overheidsbijdrage aan de voor lichting in ieder geval tot 1990 op het huidige peil blijft gehandhaafd. "Gedeeltelijk privatiseren van dit soort taken is zeer niet slecht, maar de overheid zal een bijdrage moeten blijven leveren. Ook na 1990", aldus de heer Loonen. Proefboerderij Cranendonck bestaat al vanaf 1952 en is bedoeld als onderzoekcentrum voor het zuid elijk zandgebied. Tot de subsidiën- ten behoren de landbouworganisa ties NCB, ZLM, LLTB, CBTB en de zuivelindustrie Zuid-Nederland. Sinds 1 januari van dit jaar is echter een nieuwe subsidieregeling van kracht, waarin het ROC alleen nog te maken heeft met het Landbouw schap. De proefboerderij heeft 58 ha. cultuurgrond en een veestapel (MRIJ) van 115 melkkoeien en 100 stuks jongvee. De nieuwe jongveestal bestaat uit een luifelstal voor kalveren van 6 tot 23 maanden en een open frontstal voor dieren tot 6 maanden oud. Er komen zo'n 125 pinken en kalveren in de stal, waar ze blijven tot ze een gewicht van 520 kilo hebben bereikt en klaar zijn voor de melkproduktie. De ruime hoeveelheid frisse lucht die door een uitgekiend ventilatie systeem kan toestromen, is kenmer kend voor de nieuwe stal. Be drijfsleider A. Romme: "Lat ver kleint de kans op besmetting aan zienlijk. Het feit dat het daardoor in de winter kouder is, deert de dieren niet, dat kunnen ze wel hebben. Al leen tocht en nattigheid kunnen een probleem vormen, maar die worden in deze stal buiten de deur ge houden". De jongveestal op de Cranendonck is overigens geen unicum. Bij eerde re proefnemingen met dit type stal is al bewezen dat er een lagere besmet tingsgraad is dan in andere stallen. Sommige boeren hebben hem al in gebruik. Het ROC wil met deze stal 'richting geven' aan veehouders met opfok-jongvee. Langzaam maar zeker verdwijnt de vorst uit de grond op SCHOUWEN- DUIVELAND. De grond is weer zacht, erg zacht zelfs. De schapen die hier en daar nog op de percelen lopen moeten sneller verhuisd worden om de grasmatte sparen. Toch is het pas half februari. Het is dan ook best mogelijk dat we nog niet alle vorst gehad hebben. Denk maar aan voorgaande jaren toen we ook in de tweede helft van februari nog een strenge vorstperiode hadden. Maar goed we hebben in ieder geval al een behoorlijke hoeveelheid vorst gehad. Als we op dit moment de ba lans op maken dan zien we bij de tarwepercelen behoorlijke verschil len in stand. Sommige vooral vroeg gezaaide percelen hebben nog een re delijk groene kleur. Andere percelen zijn behoorlijk bruin gekleurd al is het hartje van de plant vaak nog groen. Door de strenge vorst zonder sneeuw is de grond vrij diep bevro ren geweest. Dit betekent dat het straks .in voorjaar waarschijnlijk niet al teveel moeite zal kosten om een goed zaaibed te maken. Sommi gen hebben over dè vorst nog een be werking uitgevoerd al is dit niet op veel plaatsen gedaan. Ook kunstmest is er nog niet veel gestrooid. Dit in tegenstelling tot sommige andere gebieden in het zuidwesten waar al op veel grotere schaal kunstmest gestrooid is. Men is hier blijkbaar voor verliezen dan in die andere gebieden. Ook klaagt men er nogal eens over dat het zo schokt als men over de bevroren grond rijdt. Voor het kunst- meststrooien is het dus te hopen dat we nog enkele nachtvorsten krijgen. Voor het overige mag van mij het voorjaar weer snel beginnen. Het voorjaar waarin weer gezaaid en ge poot gaat worden. Het voorjaar waarin het nieuwe teeltseizoen weer begint. De periode van in de schuur werken en vergaderingen bezoeken is dan (gelukkig) weer voorbij. Jachtraad positief over be- en verjaging vogels ingeval van schade De Jachtraad reageert positief op de regeling voor het be- en verjagen van de roek en drie ganzesoorten in de pe riode dat deze dieren schade kunnen veroorzaken aan landbouwgewassen. Op grond van de regeling kan minis ter Braks (landbouw) vergunningen verlenen voor het hanteren van het ge weer bij be- en verjagingsakties. Van uit landbouwkringen is verzocht om afdoende maatregelen ter voorko ming van grote schade. P.C. Remijnse schadeklachten in Zeeland bedroeg in januari 37, waarvan er 22 betrekking hadden op ganzen en 15 op eenden. Rond 20 januari hield de vorst op. "Tot het moment dat de dooi intreedt hoeft er op zich weinig schade op te treden", zegt Remijnse, "als de grond bevroren is kunnen ze de planten al leen maar afvreten, maar niet los of uit de grond trekken. Afgegraasde wintertarwe herstelt zich over het al gemeen naderhand weer goed. Toen het ging dooien kwamen de schademeldingen binnen, zowel na de eerste als na de tweede vorstperiode. In de eerste week van februari kwa men er liefst 3 schadeklachten van ganzen en vijf van eenden binnen. Ze vertrappen de plantjes of trekken ze eruit of los. Bovendien treedt op de wat lichtere slempgevoelige gronden door het geloop van de ganzen struk- tuurbederf op, wat wellicht nog meer schade geeft dan de vraat". Op dit moment is nog heel moeilijk te bekijken hoe groot de schade aan de wintertarwe is. "Als op percelen nu al te zien is dat het overgrote deel van de plantjes is uitgetrokken kun je het perceel natuurlijk wel afschrijven, en zal de boer waarschijnlijk een an der gewas gaan telen, maar in de meeste schadegevallen wordt geduren de de gehele teelt de gewasgroei e.d. bijgehouden. Pas drie a vier weken voor de oogst kan de schade echt ge taxeerd worden. Op basis van de ge middelde streekopbrengst, vastgesteld door het Landbouwschap, en de prijs voor de tarwe wordt in november- december gestart met het uitbetalen van de schade. De ganzenschade over het vorige seizoen is nu voor 95% uit betaald. Voor Zeeland bedroeg dit ca. ƒ600.000,—". De schade die deze winter in de win tertarwe gemeld is heeft zich voor ca. driekwart voorgedaan op percelen die niet geploegd zijn maar gekultivaterd of gespitploegd en waarop aardappels als voorvrucht zijn geteeld. Deze situatie komt veel voor, omdat de boeren door niet te ploegen hopen dat de overgebleven aardappels ka potvriezen en niet meer voor opslag kunnen zorgen. "De ganzen laten zich de aardappeltjes echter goed sma ken", zegt Remijnse, "en zijn daar door moeilijk van deze percelen af te krijgen. Ook percelen waarop bieten geteeld zijn, zijn bij de ganzen in trek. Bij de heer M. Mol in de Yerseke Moer neemt de ganzenschade elk jaar toe. De Yerseke Moer vormt voor de (kol- en riet-) ganzen een verzamelpunt, vanwaar ze naar het noorden vertrekken. De heer Mol ziet de periode rond eind februari met vrees tegemoet. Hij benadrukt dat het voorkómen van schade het belangrijkste is: "Eventuele schade wordt weliswaar vergoed, maar een boer teelt wintertarwe om er een goede opbrengst aan over te houden niet om schadegeld, dat bovendien te weinig is, te innen. De gedorven opbrengst wordt wel vergoed, maar niet de extra kosten (o.a. doorzaai en, extra kunstmest strooien)". Met klem stelt hij dat er dit jaar iets gedaan moet worden om de schade in de toekomst zoveel mogelijk te beperken. "Zoals het nu gaat kan het volgens hem niet langer, de boe ren zijn ten einde raad". L. Kattenwinkel Vrijdag 13 februari 1987 11

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1987 | | pagina 11