Weer uitbreiding teelt droog te oogsten erwten
Bij suikerbieten weer ruimere rassenkeuze
Rassenkeuze erwten 1987
M:m
VanderHave: Zaai
nu roodzwenkgras
De teel! van droog te oogsten erwten
heeft zich in 1986 wederom uitge
breid, landelijk van 19.900 ha in
1985 naar 22.400 ha in 1986. Voor
het zuidwestelijk kleigebied resp.
6.200 en 7.300 ha. Het gelijkhlijven
van de minimumprijs voor veevoe
derdoeleinden en de gunstige prijs
voor de bestemming als zaaizaad
heeft de belangstelling voor de teelt
van dit gewas doen toenemen.
Door het late voorjaar zijn de erw
ten in het algemeen laat gezaaid,
laatste week april - eerste week mei.
De erwten hadden een vlotte op
komst en door de droge zomer matig
stro en weinig ziekten. De kg-
opbrengst was hoog, gemiddeld
5.500 kg per ha.
De rassenproef op 'Rusthoeve' is op
1 mei gezaaid.
Korte beschrijving van de
rassen
Ronde groene erw ten
Finale is een ras dat een goede op
brengst geeft. Kort en middelmatig
tot vrij stevig stro. Hoge peulaanzet
ting. Reageert weinig op ongunstige
bodemomstandigheden. Rijpt vrij
vroeg tot vroeg. De erwt is mooi, vrij
groot tot groot en heeft een goede
sortering. De konsumptiekwaliteit is
goed doch de zaadhuid is iets gevoeli
ger voor barsten.
Maxi geeft een goede opbrengst. Stro
is kort en vrij stevig. Hoge peulaan
zetting. Rijpt vrij vroeg tot vroeg.
Mooie, vrij grote tot grote erwt met
een goede konsumptiekwaliteit. De
zaadhuid is soms geneigd tot barsten.
Solara is een semi-bladloos ras dat
PHB« -M
De hoge opbrengsten van erwten vorig jaar is een van de redenen dat er een
uitbreiding van deze teelt verwacht wordt
goede opbrengsten heeft gegeven.
Vormt een stevig, open gewas met
een hoge peulaanzetting. Bloeit nog
al lang door. Laat zich goed machi
naal oogsten, zowel bij zwadmaaien
als bij van stam dorsen. Rijpt mid-
denvroeg. De erwt is middengroot. Is
een zeer goede dekvrucht.
Calypso heeft goede opbrengsten ge
geven. Heeft vrij kort, vrij stevig stro
en een hoge peulaanzetting. Re
sistent tegen Amerikaanse vaatziek
te, weinig vatbaar voor topvergeling
en weinig gevoelig voor kwade
harten.
Heeft een korte bloeitijd. Rijpt vrij
vroeg tot vroeg. Mooie grote erwt
met een goede konsumptiekwaliteit.
De zaadhuid is soms nogal geneigd
tot barsten.
- Konsulentschappen voor de Akker
bouw en de Tuinbouw in het Zuid
westelijk kleigebied
- Rijksinstituut voor het rassenon-
derzoek van kuituurgewassen te Wa-
geningen
- Proefboerderijen 'Rusthoeve' en
'Westmaas'
Opbrengsten in
verhoudingsgetallen
rassen
Rusthoeve
Gemiddelde
1986
Nederland
1986
a.ronde groene
erwten
Finale
100
96
Maxi
102
97
Solara
100
103
Calypso
100
101
b. gele erwten
Miranda
99
99
Belinda
101
104
a b 100
...kg/ha
6260
6210
c. kapucijners
Imposant
100
100
100= ...kg/ha
5710
6230
Gemiddelde
Nederland
1981-1986
98
98
102
101
99
101
5690
100
5120
Gele erwten
Miranda geeft een goede opbrengst.
Stro is vrij kort en vrij stevig. Hoge
peulaanzetting. De bloeitijd is vrij
kort. Rijpt vroeg af. De erwt is
groot.
Belinda is een ras dat goede op
brengsten heeft gegeven. Heeft vrij
kort tot kort, vrij stevig tot stevig
stro. Hoge peulaanzetting. Rijpt
vroeg. De erwt is middengroot.
Kapucijners
Imposant heeft lang stro, is middel
matig stevig en heeft een vrij hoge
peulaanzetting. Het zaad is groot
met goede vale kleur en weinig ge
voelig voor verkleuring bij ongunstig
oogstweer. Rijpt middenlaat. Het
zaad is groot met een goede tot zeer
goede smaak en kookkwaliteit.
F.nkele raseigenschappen volgens de 62e Rassenlijst 1987
resistentie
tegen
eigen- stro- hoogte topAscochyta
schap lengte peul- ver- vlekken-
Finale
Maxi
Solara
Calypso
Miranda
Belinda
Imposant
4
4
6
5
5
4.5
hoogte
peul-
aan
zetting
kwade geschikt- geschikt-
geling ziekte
harten heid
machinale
oogst
8 6
7 6
7
7
9
7.5
8.5
5.5
6
6
6
6
heid
dek
vrucht
7
7
9
7
7
7
5
Aanvullende informatie is te vinden in de 62e Beschrijvende Rassenlijst
voor Landbouwgewassen 1987
Bij de meeste akkerbouwgewassen is
de rassenkeuze iets dat moet gebeu
ren aan het begin van het nieuwe jaar.
Doordat het ieder jaar weer moet,
kan het gemakkelijk leiden tot een
automatisme. Toch is het onderwerp
te belangrijk om als zodanig te wor
den afgedaan en mag het daaronder
niet lijden.
In een tijd van het jaar dat meer
strukturele bedrijfsekonomische
aspekten terecht centraal in de belang
stelling staan, beginnen toch ook de
teeltzaken weer hun aandacht te vra
gen. Het nieuwe teeltseizoen staat
voor de deur en meldt zich.
Een bewuste, weloverwogen rassen
keuze kan mede als eerste een merk
bare bijdrage leveren tot een optimaal
VanderHave B.V. in Kapelle advi
seert de telers om roodzwenkgras in
te zaaien, dit ondanks het feit dat de
markt voor dit produkt het vorig
jaar matig tot slecht was als gevolg
van overschotten door areaaluit
breiding.
In het 'Akkerbouwjournaal' meldt
VanderHave dat er intussen een om
gekeerde situatie is ontstaan door in
krimping van het areaal, maar voor
al door zeer lage opbrengsten in een
aantal landen in de laatste paar jaar,
waarbij de dollarkoers eveneens een
rol speelde. Er is thans weer sprake
van een gezonde markt, waardoor
de komende jaren een krappe positie
en een verdere gunstige prijsontwik
keling te verwachten zijn.
Tussen inzaai dit voorjaar en het op
de markt komen van dit produkt ligt
ongeveer een periode van twee jaar.
Met het oog op de te verwachten
ontwikkeling en de noodzaak vrij
ver vooruit te zien, zouden wij willen
adviseren om juist nu roodzwenk in
te zaaien om aan de dan te verwach
ten vraag te kunnen voldoen.
teelt- en bedrijfsresultaat. Het is zon
de een dergelijke kans niet of onvol
doende te benutten.
Twee erbij
In de 62e Beschrijvende Rassenlijst
voor Landbouwgewassen 1987 zijn
twaalf aanbevolen suikerbietenrassen
opgenomen, twee meer dan in 1986.
Voor het eerst zijn in de Rassenlijst
opgenomen de rassen Monolisa en
Arko, beide met een hoog winbaar
suikergehalte en het ras Armada in de
kategorie vrij hoog winbaar suikerge
halte. De groep met middelmatig
hoog winbaar suikergehalte komt
thans niet meer in de Rassenlijst voor,
het ras Julia staat dan ook niet meer
vermeld. De kategorie met hoog win
baar suikergehalte telt thans zeven
rassen, die met vrij hoog winbaar sui
kergehalte vijf. Het grootste aanbod
van de nieuwe rassen ligt de laatste
twee jaar bij eerstgenoemde katego
rie. Hierbij wordt gemiddeld geno
men de relatief iets lagere
wortelopbrengst gekompenseerd door
een wat hoger suikergehalte. Tussen
de suikeropbrengsten van de beide ka-
tegorieën bestaan dan ook nauwelijks
verschillen. Ook wat de rassen onder
ling betreft is er in dit opzicht sprake
van een nek aan nek race. Dez$ situa
tie nodigt des te meer uit om bij de
keuze ook vooral te letten op de over
ige landbouwkundige eigenschappen
van de rassen, zoals deze zijn vermeld
in de Rassenlijst. Juist die "overige"
eigenschappen bepalen dan in niet ge
ringe mate het meer of minder ge
schikt zijn van een ras voor de eigen
bedrijfsomstandigheden en leveren
daarmee een bijdrage aan het ge
wenste optimale resultaat van de bie
tenteelt voor de individuele boer.
Zelfs in het zeer gunstige bietengroei-
jaar 1986 bleken eigenschappen als
grondtarra, rooibaarheid en, in af
hankelijkheid van de grond- en on
kruidsituatie, vroegheid van
grondbedekking wel degelijk een rol
te spelen. Ook hier geldt dat ervaring
tot meer kennis en nut kan leiden.
Keuzemogelijkheid
De keuze tussen de twee genoemde
kategorieën is eveneens duidelijk met
redenen te onderbouwen. Zo zal het
van betekenis zijn of primair
gestreefd wordt naar een hoog suiker
gehalte of een hoge wortelopbrengst.
Bij rooien voor medio oktober verdie
nen rassen met een hoog winbaar sui
kergehalte algemeen gesteld de
voorkeur. Eveneens geldt dit voor N-
rijke gronden c.q. gronden met veel
N-mineralisatie (nalevering) in de
tweede helft van de groeiperiode. Is
van deze omstandigheden geen spra
ke, dan komt de kategorie met een
vrij hoog winbaar suikergehalte zon
dermeer als een gelijkwaardige keu
zemogelijkheid naar voren. Ergo
beredeneer, konkludeer en beslis zelf.
Een veel gehoorde vraag betreft of be
paalde rassen in bepaalde gebieden
soms meer of minder presteren, de zo
genaamde ras-/regio-interaktie. Naast
wat de Rassenlijst hierover vermeldt,
is er weinig van praktische betekenis
aan toe te voegen. Probleem hierbij
is dat de invloed van het jaar (ras-
/jaar-interaktie) veel groter is dan een
eventueel regio-effekt. Onder Neder
landse omstandigheden zijn voor dit
laatste derhalve tot nu toe geen kon-
krete aanwijzingen te geven.
Tot slot als algemeen advies: neem
kennis van en bestudeer de gegevens
in de Rassenlijst.
M.A. van der Beek
IRS
De overige landbouwkundige eigenschappen van een biet en ras, vermeld in de
rassenlijst, spelen ook een belangrijke rol bij de geschiktheid van een ras voor
de eigen bedrijfsomstandigheden.
Overzicht van de raseigenschappen bij suikerbieten (gem. 1983 t/m 1986).
Bron: 62e Beschrijvende Rassenlijst van Landbouwgewassen.
Hoge cijfers betekenen
gunstige waardering van
de betrokken eigen
schap.
-* Resistentie schieten
w Grondtarra
w Rooibaarheid zware grond
Rooibaarheid lichte grond
oi Vroegheid grondbedekking
Loofhoeveelheid
Verhoudingsgetallen1
gem. 1983 t/m 1986
O)
0
0
O.
O
sz
7
00 Wortelopbrengst
<0 Suikergehalte
0 Winbaarheid
Winbaar-suikergehalte
Fo Suikeropbrengst
Hoog winbaar
suikergehalte
A - Bella
8 65 7 7' 7' 6
98
99 101 100 101 100
B - Salohill
75 7 7 75 75 6
97
97 102 100 102 99
N Accord
8 75 7 65 8 8
103
99 102 101 103 101
N Ovatio
7 7 6 65 7 65
96
98 102 100 102 100
N Matador
6s 7 7» 6s 75 ?5
104
99 101 102 103 100
N Monolisa
85 7 7 7 7* 8
100
101 100 101 101 101
N Arko
8 7 6 7 6 6
93
98 103 100 103 101
Vrij hoog winbaar
suikergehalte
A Regina
8* 7 7 7 7» 75
102
102 98 99 97 100
A Bingo
7 65 65 7 7 6
93
103 97 100 98 100
A Monohil
6 7 75 6' 7' 6
107
100 99 99 98 99
N - Eva
7S 65 65 6* 7» 8
100
103 98 99 97 101
N Armada
75 7 7 65 85 7*
106
105 98 99 97 103
1) De verhoudingsgetallen zijn gebaseerd op het gemiddelde van de A- en N
rassen uit de Rassenlijst 1986.
Rassenbijlage
9