Arie Brouwer: "In Nederland
verdwijnt geen landbouwgrond
Verpachting B.B.L.-percelen
seizoen 1986-1987
Limousins op besneeuwde
Wittelter heide
Teun Tolman: Beste
landbouwgrond behouden
Aanvraagformulier
Natuurmonumenten
Zo'n 200.000 hectare landbouwgrond verliest in de komende jaren
zijn agrarische functie, voorspelt de Rijksplanologische Dienst in de
notitie Ruimtelijke perspectieven en smeedt vervolgens plannen om
de vrijgekomen landerijen een nieuwe bestemming te geven. "Een
veel te pessimistische kijk", zegt Arie Brouwer, voorzitter van de
commissie Planologie van het Landbouwschap. "In Nederland zul
len we geen landbouwgrond uit produktie nemen".
Onaanvaardbaar, eenzijdig en ir
reëel zijn termen die nogal eens val
len in het gesprek met Arie Brouwer,
voorzitter van de commissie Plano
logie van het Landbouwschap, over
de notitie Ruimtelijke perspectieven
van de Rijksplanologische Dienst.
De notitie is bedoeld om de tongen
los te maken over de inrichting van
Nederland in de komende veertig
jaar. Het resultaat van de discussie
moet leiden tot een Vierde Nota
Ruimtelijke Ordening.
"Je kunt niet over een tijdshorizon
van veertig jaar planologisch beleid
maken", is een eerste punt van kri
tiek van Brouwer. "Dat is irreëel.".
De regering is bezig met de voorbe
reiding van de derde nota in twintig
jaar en steeds weer worden door
zo'n nota de uitgangspunten van de
vorige omver gekegeld.
Brouwer vecht ook de verwachting
van de planologische dienst aan dat
in Nederland overtollige landbouw
grond een andere bestemming zal
krijgen. Het zou hierbij gaan om
100.000 a 200.000 hectare in twintig
jaar. Deze hectaren komen volgens
de notitie vrij voor bossen, moeras
sen, en openluchtrecreatie. Brou
wer: "De planologische dienst ba
seert zich op de overschotten. Maar
het is eenzijdig om de landbouw
voor te stellen als een sector van
puur overschot. Er zijn veel meer
takken dan de graansector en de
zuivel".
Verbroken evenwicht
"Verder gaat de notitie ervan uit dat
het verbroken evenwicht dat tot de
overschotten leidt, blijft bestaan',
zegt de voorzitter van de commissie
Planologie. "Maar die overschotten
zijn niet structureel. Ongetwijfeld
zal er binnen tien jaar een nieuw
evenwicht ontstaan met behulp van
(bio)technologie en andere weten
schappelijke ontwikkelingen".
Bovendien is Nederland volgens
Brouwer een topland op agrarisch
gebied en zal de landbouw ervoor
vechten ook in de toekomst de eerste
te blijven. Daarbij is de agrarische
grond van groot belang. "Een veel
te pessimistische kijk", zegt Brou
wer dan ook over de voorspellingen
van de Rijksplanologische Dienst
dat een flink deel van het landbouw
areaal van twee miljoen hectare
een natuurlijke bestemming zal krij
gen. "In Nederland zal geen grond
afgestoten worden".
Is dat niet in tegenspraak met het
Groenboek van landbouwcommissa
ris voor de EG, Frans Andriessen?
Brouwer wacht af welk beleid er in
Brussel uit de bus komt, maar hij ge
looft dat niet de beste gronden maar
marginale gronden het veld moeten
ruimen. Marginale gronden zijn in
Nederland veel minder te vinden dan
in Frankrijk of Duitsland.
"In ieder geval is het voorbarig dat
planologen al als uitgangspunt vast-
Arie Brouwer
leggen dat het landbouwareaal in
krimpt. Dan is braak liggen van
grond waarschijnlijker", aldus
Brouwer.
Quotering
Zelfs bij een voortzetting van het on
gewenste quoteringsstelsel verwacht
hij niet dat de landbouw grond zal
afstoten. Een akkerbouwer die ge
troffen wordt door de quotering van
suikerbieten zal door kostenverla
ging en bedrijfsvergroting het inko
men op peil proberen te houden, re
deneert Bouwer. "Toch zullen er in
het eerste proces slachtoffers vallen.
Dat is triest. Er zal echter weer een
zeker evenwicht ontstaan. De Neder
landse landbouw komt er met zijn
spankracht en veerkracht bovenop,
maar het zullen moeilijke jaren
worden".
Aan het Hoofd Beheer Landbouwgronden,
Westsingel 58,
4461 DM GOES.
Aanvraag 1-jarige pacht B.B.L.-grond
Ondergetekende wenst in aanmerking te komen voor 1-jarige pacht van
B.B.L.-grond van de ruilverkaveling
Naam en voorletters:
Geboortedatum:
Adres:
Postcode en woonplaats:
Telefoonnummer:
Opvolgingssituatie:
Bedrijfstype Bedrijfsomvang: Akkerbouwha, Grasland
ha,
Fruit-/Boomteelt ha, Vollegrondsgroenteteelt ha
Overige
Aantal stuks vee:
Hoofdberoep:
Nevenberoep:
Reeds eerder grond gepacht van B.B.L.:
jaar:
oppervlakte:
Eventuele opmerkingen c.q. voorkeuren voor bepaald perceel:
Datum: Handtekening:
Het land dat de "wijkers" achterla
ten zal door anderen worden benut
voor^ bedrijfsvergroting. "Nee",
antwoordt Brouwer op de vraag of
de produktie hierdoor zal stijgen.
Het vergroten van het areaal heeft
de boer nodig om de lichte extensive
ring op te vangen die ontstaat door
het gebruik van minder bestrij
dingsmiddelen. Ook voor een doel
matiger gebruik van werktuigen is
uitbreiding geboden.
Bovendien speelt het milieu mee: in
de veehouderij is door de mestwet
een minder intensief gebruik van
grond afgedwongen. "Meer moge
lijkheden voor vruchtwisseling" is
een volgend motief voor extensive
ring dat Brouwer noemt. "De akker
bouw zit wel eens op het scherpst
van de snede met de hak vruchten.
Met een ruimere vruchtwisseling
spaart de boer zijn grond. Ook kun
je ziekten en plagen bij vruchtwisse
ling beter bestrijden".
Fris en vlot
Brouwer wil de schrijvers van de no
titie Ruimtelijke perspectieven ook
een veer op de hoed steken: "De no
titie is boeiend en fris, vlot geschre
ven". Kritiek heeft hij op de drie va
rianten die erin beschreven zijn voor
de ontwikkeling van de Nederlandse
landbouw. Twee zijn er totaal on
bruikbaar, vindt hij. Eén gaat ervan
uit dat sectoren in de landbouw ge
concentreerd worden: de intensieve
veehouderij in Noord-Brabant, Gel
derland en Overijssel, akkerbouw in
Groningen, Flevoland en Zeeland en
tuinbouw in het westen. De andere
variant houdt regionale spreiding in.
Zo wordt intensieve veehouderij ver
plaatst naar akkerbouwgebieden.
Brouwer begint voor- en nadelen
van beide varianten op te sommen
maar breekt dit abrupt af. "Want
concentratie en spreiding zijn on
haalbaar, alleen al vanwege de hoge
kosten. Daarvoor is geld nodig, een
veelvoud van wat er op dit punt al is
gebeurd. Zeker als de Europese
landbouwpolitiek de kosten wil be
perken is het irreëel om over grote
operaties te praten. Bovendien hou
den de twee plannen dwang tot vesti
ging in. Daar verzet de landbouw
zich tegen".
Magda de Vetten
Voorlichting Landbouwschap
Voor de inmiddels verworven gron
den in de ruilverkavelingen Breskens-
Zuidzande, Schoondijke en een aan
gevraagde ruilverkaveling nabij Bier
vliet, zal op korte termijn worden
begonnen met de uitgifte voor het
groeiseizoen 1987. De uitgifte vindt
plaats aan grondgebruikers in deze
ruilverkavelingen op basis van éénja
rige pachtkontrakten.
Grondgebruikers die in aanmerking
wensen te komen voor het grondge
bruik in 1987 dienen het onderstaan
de aanvraagformulier in te vullen en
ondertekend toe te zenden aan het
Hoofd Beheer Landbouwgronden in
de Provincie Zeeland.
Aanvragen waarop gegevens niet vol
ledig zijn vermeld, kunnen niet in be
handeling worden genomen.
Bij de toewijzing zal o.m. gelden dat:
de grondgebruiker niet ouder mag
,zijn dan 65 jaar, tenzij er een bedrijfs-
opvolger is.
het hoofdberoep van de grondgebrui
ker landbouwer dient te zijn en
de te pachten percelen inpasbaar moe
ten zijn in het bedrijf voor wat betreft
grootte en ligging. De verpachting
vindt plaats onder normale voorwaar
den behoudens het recht van het
B.B.L. om voor de bouwlanden voor
waarden te stellen met betrekking tot
een goede vruchtwisseling. De door
het B.B.L. gemaakte kosten (bijvoor
beeld wintervoor ploegen) dienen
door de toekomstige gebruiker te
worden vergoed. Bij de oplevering per
1 november 1987 dienen de sloten in
schouwbare staat te zijn en de bouw
landen gestoppelploegd respektieve-
lijk met de kultivator te zijn bewerkt.
Met nadruk wordt er op gewezen dat
aanvragen die niet volledig zijn dan-
wel te laat worden ingediend niet in
behandeling kunnen worden
genomen.
Uw aanvrage dient u binnen 14 dagen
na het verschijnen van dit blad te zen
den aan: het Hoofd Beheer Land
bouwgronden, Westsingel 58, 4461
DM GOES.
Krijgt het Drentse heideschaap
konkurrentie? Die indruk zou een
argeloze voorbijganger van de hei
de rond Wittelte in Drente kunnen
krijgen. Terwijl het merendeel van
de Nederlandse rundveestapel de
feestdagen in de stal heeft door
gebracht kon men hier, in een win
ters landschap, Limousin koeien
aantreffen.
De Limousin is een bruin vleesras,
dat bekend staat om zijn royale
bevleesdheid, de lichte beenderen
en het hoge slachtrendement (aan
houdingspercentage is 63-68 pro
cent). Het gemakkelijk afkalven
en een melkproduktie van gemid
deld 1600 kg per jaar maken de Li
mousin ook geschikt voor het
zoogkoeiensysteem
In Drente worden nu voor het
tweede jaar door de fa. Witholte
13 Limousinrunderen ingeschaard
volgens dit zoogkoeienprincipe.
Dit gebeurt op ongeveer 25 hek-
tare natuurgebied in de omgeving
van Wittelte, dat het eigendom is
van de Vereniging tot Behoud van
Natuurmonumenten in Ne
derland.
Voor het beheer van oude agrari
sche kultuurlandschappen en ook
meer specifieke natuurgebieden is
dit Franse vleesras uitermate ge
schikt. De Limousin haat name
lijk stikstof en is het meest gesteld
op oud, stokkig materiaal. Juist in
gebieden die een tijd lang niet be
heerd zijn of zich in een over
gangsfase bevinden, kan de
Limousin zijn diensten bewijzen.
Steeds vaker zien we dat buiten
landse rundrrassen worden inge
zet om de oorspronkelijke
(heide)vegetatie weer te verkrijgen
in gebieden waar deze langzaam is
verdrongen door een rijkere en
uitbundiger plantegroei. Zeer spe
cifiek voor een heidegebied is de
beheersnoodzaak, daar een arme,
schrale bodem een eerste vereiste
is voor het bestaan van zo'n hei
delandschap.
Wanneer de koeien het eerste "op-
schoonwerk" hebben volbracht,
kan het Drentse heideschaap zijn
taak weer overnemen. Zijn het Li-
mousinrund en het heideschaap nu
eikaars konkurrenten? Welnee, de
een maakt gewoon de weg vrij
voor de ander.
Wouter Mooij
De voorzitter van de landbouwkom-
missie in het Europees Parlement,
Teun Tolman, meent dat bij het uit
de produktie nemen van de land
bouwgronden niet kan worden uit
gegaan van evenredigheid tussen
goede en schrale gronden. De lidsta
ten met een groot areaal aan minder
goede gronden zullen eisen, dat als
zij een bepaald percentage uit de
produktie nemen, dat ook voor bij
voorbeeld Nederland, België en De
nemarken moet gelden; aan die eisen
kan niet worden voldaan, zegt Tol
man omdat de Europese boeren
straks zullen moeten produceren te
gen marktprijzen, dus zonder over
heidssteun. Dat is evenwel alleen
mogelijk op de beste gronden en met
het beste vee. Mocht men toch - zo
als Mansholt heeft gezegd - over
gaan tot een beperking van het are
aal met een gelijk percentage in elk
van de lidstaten, dan betekent dit in
feite dat men in landen met veel
schrale landbouwgronden een deel
van de produktie moet blijven on
dersteunen. Voor Nederland bepleit
Tolman nog steeds het inpolderen
van de Markerwaard, gezien de kwa
liteit van de grond die daarmee kan
worden verkregen.
Dat juist het uit de produktie nemen
van goede gronden het meest effek-
tieve middel is om de produktie te
beperken is op zich juist, maar het
uitgangspunt bij de Europese ekono-
mische samenwerking is altijd ge
weest dat men daar moet produceren
waar de omstandigheden het
gunstigst zijn. Dat principe staat nog
altijd recht overeind, nu men van de
Europese boeren eist dat ze zichzelf
zullen bedruipen, dus niet langer re
kenen op overheidssteun, aldus
Tolman.
Tolman: 'Er zal ongetwijfeld veel
verzet zijn tegen het idee dat van de
schrale gronden veel meer moet wor
den ingeleverd dan van de betere.
Maar ik kan me voorstellen dat in de
kategorie van redelijk goede, maar
niet allerbeste landbouwgronden een
steunverlening blijft bestaan. Wat
de schrale gronden betreft: de Euro
pese kas mag er heus wel wat voor
over hebben natuurgebieden te on
derhouden. En men moet nu een
maal rekening houden met de bevol
kingspolitiek van de lidstaten. De
Franse regering kan niet grote gebie
den laten leegbloeden omdat er
geen inkomen meer te verdienen is.
Indien men een bepaald landschap
in stand wenst te houden, dan kan
dat door premies: dat is dan een al
gemeen nationaal belang'.
10
Vrijdag 23 januari 1987