Tot de dood u scheidt.... Het was lekker voorjaarsweer op die vrijdagmiddag van de vijfde mei 1904, de zon scheen en een warm windje deed de uitbottende "troenken" en dorens zachtjes meewiegen in de wind. De weien waren al aan 't groen worden en hier en daar zag je al enkele jon ge beestjes buiten lopen. Een klei ne stoet van vijf verewagens reed van Vrouwepolder over de Rijke buurtweg richting Serooskerke om daar links af te slaan en naar Ga- pinge te rijden. De voorste huivet- jes waren netjes naar boven opgerold om wat meer "zicht" te hebben. De paarden waren ge- breistaart, en de mensen in de wa gentjes bijna allemaal in 't nieuw, want 't was een "trouwfeeste" die daar ree. Jan Jakobse en Jikke mien Joosse waren net getrouwd in Vrouwenpolder en waren nu op weg naar Gapinge om daar in de grote Hervormde Kerk over te trouwen. Dat was in geen 25 jaar meer gebeurd in Gapinge en de dominee had dan ook, toen ze het hem kwamen vragen, zeer nadruk kelijk geïnformeerd naar de be weegredenen van ulder en of het wel kón. Want 't was een grote uitzondering, als je trouwde zon der dat je moest en dan was 't uit gesloten om in de kerk over te trouwen, tenminste dan ging daar een heel proces van schuldbelijden - eerst voor de kerkeraad en dan in de kerk voor heel de gemeente - aan vooraf. Dat was dus niet zo en de stemming onder de feestgan gers was opgewekt en er werd on derweg over van alles en nog wat gekeuveld. Bruid en bruidegon op 't tweede bankje van de eerste vere wagen zaten er wat stilletjes bij, ze dachten nog over de toepasse lijke woorden van de burgemester (die ook ambtenaar van de burger lijke stand was) en die zéér de na druk gelegd had op "in gezonde en in zieke dagen, in voor- en te genspoed, tot de dood u scheidt..." als elke week. Hij, met 't laatste monster tarwe van dit seizoen in z'n zak. Hij wilde ze maar verko pen want de prijs wilde toch niet meer aantrekken de laatste tijd en dan kon de graanzolder in 't wa genhuis ook weer schoongemaakt worden. Hij had gedacht negen en een halve gulden te beuren voor een mudde, maar hij kon niet meer dan ƒ8,90 krijgen (voor 75 kg.) en tegen zijn zin had hij het toch maar gedaan. Jewan trof het beter. Die had twee grote "kur- ven" zoals altijd. Eén grote plat te witte kurf met een natte theedoek op de boom en daarop al de stukjes boter van een hele weejc. Zeker 25 "alleve ponden", netjes naast elkaar, in een mooie kegelvorm gerold, en bovenop met de boterspaan mooie werkjes in gedrukt en afgedekt met weer een schone theedoek. Wel moest je zorgen dat alles net jes en heel op de markt kwam, en dat was haar probleem. Want die brede platte kurf met boter kon net niet tussen het eerste en het tweede bankje van de verewagen op de vloer staan. Daar was de ruimte te smal voor. Dus moest ze de kurf naast haar op de bank zet ten en hoewel ze maar alleen zat op dat bankje - nou ja, alléén was ook weer niet precies waar, maar geen mens behalve Kees en zijzelf wist dat nog - moest ze die kurf maar met een hand vasthouden wilde hij er niet "afslieren". Ook al reed Kees dan maar op een ma tig drafje. Ze had meer geluk ge had op de botermarkt dan Kees op de graanbeurs, want zij was één van de weinige boerinnen die nu al weiboter (iets gelere en zachte boter) aan kon bieden. Dat kwam omdat hun koeien al een week bui ten liepen, omdat de weiden van de "Meiwerf" rondom in de do rens lagen en dus beter beschut te gen de koude noordenwind! Ze had dan ook een "Kluite" per stukje boter meer gekregen dan je op 't durp bij de kleermaker ook bekomen. Die maalde ze even, zoveel als je nodig had, ter wijl je erbij stond. En op zo'n dik plak vet spek 's ochtends en 's avonds was dat heel lekker. Zo stapte ze om kwart voor drie met twee volle kurven naar Dronkers in den Helm achter 't stadhuis, want om vijf voor drie moest er ingespannen worden, had Kees te gen de stalknecht 's ochtends ge zegd en dan mocht het geen drie uur worden. Jan Jakobsen kwam eigenlijk niet van die kanten, die kwam van de andere kant van Walche ren. Maar een paar jaar geleden was hij in mei als paardeknecht naar "Landzicht" gekomen. Hij was één van de vele jongens uit een heel groot gezin van een klein keuterboertje en hij moest dus gauw gaan dienen nadat hij van school kwam. Twee tuig paar den, hadden ze op "Landzicht" en Jan Maljaars, de oudste zeune van vader Maljaars, reed met het eerste tuig; die deed het ploeg- werk en al die andere werkzaam heden met de paarden die bij z'n positie als oudste zoon en opvol ger paste. Het tweede span, waar Jan mee reed, was om te slechten en die andere dingen die moesten gebeuren, wagen werk enz. enz. Daar werkte ook Jikke mien Joosse haar vader, als arbei der, die weduwnaar was. Zodoende wisten Jan en Jikke mien iets van elkaar af, zonder dat ze elkaar eigenlijk ontmoet had den. En dan was het niet zo moei lijk geweest om 's zondags na de kerkdienst een eindje met elkaar op te lopen als je allebei dezelfde kant uit moet. Als 't dan thuis een "beetje in 't immertje viel" werd je wel op de koffie gevraagd en de verkering was an! Nu was de ver kering dan bekloenke met hun trouwen, eerst in Vrouwenpolder in 't gemeentehuis en dan in Ga pinge in de kerk. Jan trok bij z'n Dat had bij bruid en bruidegom diepe indruk gemaakt, ook al wa ren ze dat van tevoren toch al zo van plan. Zoals ik al zei, de stem ming was opperbest en zelfs in het vijfde wagentje, waar ze zelfs met z'n negenen in zaten (meest jon gelui) klonk zo nu en dan enig ge zang op. Toch... niet bij allemaal was de stemming zo geweldig. Het derde wagentje, waar Kees Lange- beke van "Meiwerf" en "liende vast ao", volgde niet precies net jes in de stoet. Dat zat zo: 't wa- genpaard van Kees, een schone 5-jarige "sukelaode vos" was er één van opschieten. Nu was 't niks: als hij stapte zat er na een poosje toch weer een gat in de rij, en als hij draafde moest je mieters goed oppassen dat hij niet met z'n "mondstik" tegen 't achterbord van 't vorige wagentje raakte, want dan was de arremoe niet te overzien geweest. Dat groen ge schilderde en met zwarte en gou den biesjes afgezette achterbord, was 't "proenkstuk" van zo'n wa gentje. Met sierlijke letters stond de naam van de boerderij van bo ven, bijvoorbeeld "'t Essenhof" of "De Eendracht" of "Peters burg", "Loodkop" of "Land zicht" en daaronder in een mooi versierd hart de initialen van de baas en bazin van de boerderij, K.L. J.K. (Kees Langebeeke en Jewan Kodde). Nou, en daarom zat Kees een beetje te foeteren. In z'n eigen en kon hij niet genieten van het toch wel mooie tochtje, 't Was almaar oppassen geblazen! Nee, dan gisteren, donderdag, toen was hij met Jewan naar de markt geweest in Middelburg zo die andere vrouwen en ze had zichzelf dan ook maar getrak teerd, door een nieuwe ondermut- se te kopen bij v.d. Kamer toen ze zag dat er net een nieuw patroon tje op de toonbank lag. Dat, en nog wat spullen die ze in het ver volg wel nodig zou hebben, plus een lap'zwart gebloemd boezeroe- negoed voor Kees en nog heel wat gewone dingen lagen op de terug weg in de platte kurf waar de bo ter in gezeten had. In de andere kurf, waar de eieren nu uit waren, had ze haar gewone boodschap pen: een grote bruine geglazuur de kanne met stroop. Dat was voor de karnemelkse pap die ze 's woensdagsavonds altijd aten en de platte koeken die ze van plan was a.s. zaterdag te bakken omdat Kees dan verjaarde. Ook twee al- leve ponden bruine suiker, want niet allemaal wilden ze stroop op d'r koeken en als je droge rijst at, hoorde daar ook bruine suiker op. En ze moest weer spekjes bakken, daar had ze dat andere halve pond voor nodig. Zo had je thuis dade lijk de goede hoeveelheid. En in d'r zak zat haar "ruikene- goedflesje mee gauwe dopsluu- ting" waar haar naam in gegraveerd stond, dat had ze ook laten vullen. Dat gebruikte je meestal 's zondags in de kerk bij de tussenzang als er gekollekteerd werd. Zelf nam je wat, en je gaf het door aan de buurvrouwen naast je. Dat fleurde die lange zit van meer dan 1 Vi uur wat op. Zo doende was ook die andere kurf helemaal vol. En dan had ze nog die gemalen mosterd vergeten bij Schulte Thieme, maar die kon schoonvader in huis, dus daar ver anderde ook eigenlijk niks. Jikke mien bleef gewoon het huishouden doen en een paar ochtenden in de week op "'t Essenhof" werken, en Jan kon, omdat Nelis Wisse, die één van de drie arbeiders was op "Landzicht" echt niet meer kon, in zijn plaats arbeider worden. Zo hadden ze het nog niet zo slecht daar in dat kleine spulletje. Jan verdiende ƒ5,40 per week, zes da gen van zon op tot zon onder en huishuur moesten ze niet betalen daar deed Jikkemien het huishou den voor. Wel ging er voor kost en inwoning van Jan een rijksdaal der af, maar zo bleef er nog wat over ook. Na een paar jaar kwam er echter een grote verandering: Jan zijn vader stierf! En moeder Kaatje bleef met een ongetrouw de dochter - de andere kinders wa ren allen al getrouwd of dienden ergens - achter op dat kleine hof je van nauwelijks twintig gemeten. Of één van de getrouwde kinders dat wou pachten? Met recht van koop in 't vervolg. En al was de tijd nou ook niet zo florissant, Jan en Jikkemien trapten erin en in mei van 1906 togen ze met schoon vader en al naar hun nieuwe spul letje. 't Zou hard werken worden, dat wisten ze nu al, maar dat was niet erg, dat waren ze toch al ge woon. Eigenlijk bleef op hun spul alles bij 't oude, alleen de melk van hun vijf koeien werd niet meer gekarnd, maar Jan ging die op 't dorp uitventen; met juk en groen van buiten en rood van binnen ge schilderde emmers ging hij het dorp door. Bij de mensen die geen geiten bezaten natuurlijk. De do Vergeten: mosterd bij Schutte en Thieme minee, de burgemeester, de smid en de wagenmaker, de onderwij zers enz. Je maakte een betere prijs dan dat je karnde al was het niet overal een vetpot, zoals bij voorbeeld bij de smid in ruste. Emmers neerzetten, anbellen, slof, slof, door de lange gang, "goeie morgen, o bin jie dat Jan, ik dacht 't al, 't is je tied wir. Ik pak even m'n pannetje or. Je weet het voor twee cent, want 't is alleen voor de koffie, pap eten me toch nooit. Slof, slof, hier, d'r zit nog een druppel water in tegen 't an- branden. Hè, wat is 't koud van ochtend, ik zou zegge wil je een kommetje koffie hebbe, mè dan moei je even wachten oor, ik moet ze nog even deur late trekke en daar ei je zeker gin tied voor, nou, dan op een andere keer mè, tot morrege, dag oor", 's Zaterdags, dat was een beste dag, dan had je dubbele inkomsten.... maar dan ging je ook tweemaal rond: 's morgens en 's avonds na vijf uur. Ook in de winter liep het beter, dan stonden de meeste geiten droog en kochten ook die mensen wat melk of karnemelk. Alleen ga ven de vijf koeien van Jikkemien en Jan dan ook niet zoveel. Dus proberen melk bij te kopen. Ze redden het toch, langzaam maar zeker verwerven ze een klein ka pitaal op de Boerenleenbank. Ook hun gezin groeit: twee meisjes en een jongen, Jikkemien haar trots en opvolger misschien. Nog twee kinderen komen erbij maar dan is de eerste wereldoorlog al afgelo pen. De prijzen zijn daardoor on rustbarend gestegen en moeder Kaatje kan maar amper rondko men van de pacht van haar grond. Dus moet Jan nu kopen! Heel lastig, met die hoge grondprijzen, die soms door de kwartjesmannen opgedreven worden tot bijna ƒ2.000,per gemet. Een weg te rug is er niet en moeizaam sparend leven ze verder. Er komt een paard, jawel, een Belg, maar de haver die hij verdiend heeft heeft hij niet gekregen. De kinderen groeien, de boerderij groeit en, soms, ook de zorgen. Jan zit ondertussen in de diaken en later in de ouderlingenbank in de kerk en moeder Jikkemien ge bruikt bij de tussenzang nog steeds haar gouden ruikenegoedflesje, maar het mooi bewerkte zilveren doosje mee de ouderwesjes dat ook dikwijls de ronde deed in 't tweede gedeelte van de preek is vervangen dooreen "kingetje". 't Leven gaat verder en, wie de ja ren dertig heeft meegemaakt, zal zich de zorg en de moeite herin neren die men zich moest ge troosten om van zo weinig een gezin te onderhouden en een be drijf te laten draaien. Velen lukte dat ook piet en talrijk waren de slachtoffers! Jan én Jikkemien redden het en de kinderen vliegen één voor één uit. Wereldoorlog II. De ouders trek ken zich terug en gaan stil wonen in een klein maar leuk huisje. De geschiedenis herhaalt zich: steeds hogere prijzen en de rente voor de boerderij is eigenlijk te krap om van rond te komen. Veel te krap. 1944. Water over Walcheren en evacueren. Bange momenten op een paarderug en in een roeiboot. Weg van het lieve eigen huis! Maar ook deze beproeving duurt niet eeuwig. Terugkeer is geen feest in de vieze smeerboel van een huis dat 13 maanden tot aan de bovenrand van de ramen in 't wa ter heeft gestaan. Maar ze zijn nog steeds gezond en samen. Wat heeft het leven nog meer in petto? Twee kinderen verhuizen naar Canada. Dat lijkt in 1951 een afscheid voorgoed. Dat is een open wond bij een ouderpaar. Maar de tijd en de brieven helen iets. De gouden bruiloft is reeds lang achter de rug en stilletjes en onopgemerkt komt de 65-jarige bruiloft in zicht. Dat moet een groot feest worden met alle kinderen, kleinkinderen en fa milie. Allemaal? Canada is zo ver en voor allemaal is het wat moei lijk, maar tochJan en Jikke mien genieten ervan, en stilletjes overleggen ze naderhand dat ze toch veel zegeningen ontvangen hebben in hun leven. Ondanks ve le en soms grote moeilijkheden. Niet lang mag het meer duren sa men, want na een korte ziekte legt Jan z'n oude hoofd voorgoed ter ruste. En met droefheid, maar ook met enige moeite volle berusting denkt Jikkemien aan de woorden, uitgesproken in het trouwformu- lier, nu ruim 65 jaar geleden.... "Tot de dood u scheidt W. Roelse

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 31