Landbouwontwikkeling in
kruipversnelling?
Boer(in) hier, boer(in) daar
De stand van de gewassen op de proefveldjes wordt beoordeeld en ge
noteerd. Op dit proefveld staat een mengteelt van pinda en mais.
Ondanks meer dan 10 jaar ont
wikkelingssamenwerking is er nog
weinig vooruitgang geboekt in de
ontwikkeling van de landbouw-
sektor in Afrika. Velen zullen het
met deze uitspraak eens zijn. Een
van de faktoren die de landbouw
ontwikkeling een duw in de goe
de richting zou moeten geven is
het landbouwkundig onderzoek.
Dat zelfde onderzoek staat name
lijk ook aan de basis van onze ra
zendsnelle technische
landbouwontwikkeling in het wes
ten. Wat voor onderzoek wordt er
gedaan in en voor de Afrikaanse
landbouw? Zijn er resultaten
zichtbaar?
Ik zal dan praten over het onder
zoek in voedselgewassen; gewas
sen die in Afrika zelf
gekonsumeerd worden zoals mais,
sorghum, gierst, yam en bonen.
Het onderzoek in deze gewassen-
groep heeft een enorme achter
stand ten opzichte van het
onderzoek in de groep van han
delsgewassen (cacao, rubber, ka
toen). Deze laatste groep was nu
eenmaal veel interessanter voor de
toenmalige koloniale overheden.
Onderzoek in de groep voedselge
wassen is essentieel voor de ont
wikkeling van de Afrikaanse
landbouw. Met onderzoek wordt
dan niet alleen rassenonderzoek
bedoeld, maar in bredere zin on
derzoek naar relevante teelt-
faktoren.
Uiteraard moet het belang van dit
onderzoek niet worden overschat.
Faktoren als het landbouwbeleid
van de nationale overheid, inter
nationale handelsbeperkingen en
een ongunstige ruilvoet voor ont
wikkelingslanden hebben een
minstens even grote invloed op de
landbouwontwikkeling.
"Onderzoek op de boerderij"
De nieuwe trend in het onderzoek
heet "on-farm-research"; vrij ver
taald onderzoek op de boerderij.
Van oudsher is het onderzoeks
instituut of het proefstation de
spil in het onderzoek. Daar'wor
den technieken uitgedacht, ont
wikkeld en in eerste instantie
getest. Later wordt de nieuwe
techniek uitgetest op proefvelden
bij een aantal boeren en vervol
gens al of niet aanbevolen via de
voorlichtingsdienst. In Afrika
bleef het gat tussen de onderzoe
ker en de boer te groot. Nieuwe
technieken hielden onvoldoende
rekening met de portemonnee van
de boer, nieuwe rassen met een
potentieel hoge opbrengst bleken
niet bestand tegen de omstandig
heden bij de boer op het veld.
In het nieuwe systeem moet een
team van onderzoekers van ver
schillende huize (landbouw, eko-
nomie, sociologie) eerst uitgebreid
gegevens verzamelen over de land
bouwmethoden in de streek. Ver
volgens wordt dan een lijst van
knelpunten opgesteld en bekeken
of er technieken of methoden zijn
of ontwikkeld kunnen worden die
deze knelpunten kunnen wegne
men en die geschikt zijn om bij en
met de boer uitgetest te worden.
Op het eerste gezicht lijkt dit een
goede benadering. Problemen
kunnen eerder worden gesigna
leerd. Bijvoorbeeld bij het ontwik
kelen van een late bonensoort, die
geoogst kan worden na de mais,
bleek dat in de praktijk niet werk
baar omdat rond de oogsttijd van
de bonen het vee al lang weer op
het veld wordt losgelaten.
Een perceel mais, waarbij de planten onderling enige variatie in om
vang vertonen.
Experimenten in de voorlichting
Min of meer in het verlengde van
het beschreven onderzoeksysteem,
zijn we in ons voorlichtingspro
gramma dit jaar begonnen met het
doen van experimenten bij de boe
ren. In ons geval ligt de nadruk
van het geheel op het voorlichtings
aspekt.
In het begin van het seizoen ver
zamelen we ideeën die uit het on
derzoek voort komen (bijv. een os
getrokken oogstwerktuig voor
pinda's, een nieuw ras) en ideeën
van boeren en voorlichters. Ver
gaderingen in de bestaande dorps-
groepen leveren deze ideeën. Het
blijkt dan dat er altijd een aantal
boeren is die iets nieuws aan het pro
beren is.
Het voorlichtingsaspekt staat
voorop dus de nadruk ligt op ex
perimenten met een direkte toe
passingsmogelijkheid, simpel van
opzet (bijv. gebruik compost ver
sus geen compost) en die geen al
te grote verandering inhouden dan
de toegepaste praktijk. Een aan
tal boeren uit de groep doet een
Handmatig wieden van onkruid.
experiment op hun land op veld
jes van bijv. 20 m. bij 20 m. De
groep houdt een exkursie langs de
veldjes in het dorp en na afloop
van het seizoen worden de resul
taten in de groep uitgebreid
besproken. Tot op heden zijn de
ervaringen met deze methode uit
stekend. De boeren zijn enthousi
ast en de voorlichting leert een
boel uit de praktijk.
Rassen
Om een idee te geven wat voor
nieuws er zoal uitgeprobeerd
wordt, een aantal voorbeelden.
Het ontwikkelen van rassen die
goed zijn aangepast aan de om
standigheden, die een hoge en
vooral betrouwbare opbrengst ge
ven gedurende de loop der jaren
is belangrijk.
Vanuit het rassenonderzoek ko
men rassen beschikbaar, die wij
eerst uitproberen öp het station.
Lijkt zo'n ras een verbetering dan
wordt een aantal experimenten
gedaan bij geinteresseerde boeren.
Dit jaar hebben we 2 nieuwe mais
rassen met een korte groeitijd: 90
en 105 dagen tot de oogst. Op het
station werd een opbrengst van 3
rs;x.<
Wieden met de hand. Rechtsboven staat het woonhuis.
- 4 ton/ha gerealiseerd (korrelop
brengst). Bij de boer moet zo'n ras
zich echter bewijzen: arme gron
den, geen kunstmest, onkruid. (De
gemiddelde maisopbrengst in on
ze streek schat ik op 1 ton/ha).
Naast de mais hebben we 2 nieu
we sorghumrassen en een nieuw
pindaras in de experimenten.
De ervaring leert dat goede rassen
belangrijk zijn, maar dat andere
teeltfaktoren (wieden, bodem
vruchtbaarheid, grondbewerking)
de opbrengst sterker beinvloeden.
Veel van onze voorlichting richt
zich daar dan ook op.
Mengteelten
Gewasrotatie en mengteelten zijn
twee andere gebieden waar veel
mogelijkheden liggen. Op de mo
gelijkheden van mengteelten wil ik
wat dieper ingaan. Het telen van
meerdere gewassen tegelijkertijd
op hetzelfde veld is in Afrika een
vertrouwd beeld. In West Afrika
wordt op 80% van het beteelde
areaal mengteelt toegepast. Om
dat behalve het ploegen en wieden
met ossen, de teelt niet is gemecha
niseerd, hebben mengteelten een
aantal duidelijke voordelen:
- beter gebruik van water en voe
dingsstoffen (bijv. het beter ge
bruik maken van het groeiseizoen
door het planten van een vroeg en
laat gewas),
- verkleinen van het risiko van een
totale mislukking,
- betere arbeidsverdeling doordat
arbeidspieken voor ploegen en
wieden worden verminderd,
- gunstig voor de bodemvrucht
baarheid door verminderde erosie
en minder snelle uitputting van de
grond bij mengteelt met legu-
minosen.
Vooral de mengteelten van granen
en leguminosen bieden veel moge
lijkheden. Bijvoorbeeld een gewas
soyabonen kan 64-104 kg stikstof
per ha per jaar leveren.
Een voorbeeld van zo'n positief
effekt van een mengteelt wordt ge
geven in tabel 1.
In de bestaande traditionele meng
teeltvormen zijn nog veel verbete
ringen mogelijk. Het zoeken naar
optimale plantdichtheden, gewas-
senkombinaties en rangschikking
is in volle gang.
In onze dorpsgroepen doen we dit
jaar experimenten met de volgen
de mengteelten: mais/gierst/pin-
da; sorghum/soyaboon en
mais/pigeaon pea (meerjarige
peulvrucht).
Naast deze genoemde experimen
ten staan er nog andere zaken op
stapel zoals het verder mechanise
ren van de pindaoogst met behulp
van ossentraktie en het extraheren
van stoffen uit zaden van een veel
voorkomende boom voor het ge
bruik bij de opslag van granen (ter
vervanging van chemicaliën).
Resultaten?
Jazeker. In onze omgeving is te
zien dat bepaalde technieken wor
den overgenomen. Dat moet be
tekenen dat het een positieve
invloed heeft. Afrika als geheel is
nog lang niet zelfvoorzienend wat
voedsel betreft. Maar dat is ook
niet zo'n wonder als men ziet met
wat voor problemen boeren te
kampen hebben. Voor een boer is
het ontmoeten van een voorlich
ter een hele zeldzaamheid; het
kunnen kopen van kunstmest lijkt
een jaarlijkse lotto en de markt
prijzen zijn zo voorspelbaar als het
weer. Voor een Afrikaans boeren
gezin lijkt het motto van ons
Zeeuws wapen wonderwel van
toepassing.
André de Jager
In de bestaande traditionele mengteeltvormen zijn nog veel verbeterin
gen mogelijk. Daarom wordt er dit jaar geëxperimenteerd met o.a. een
mengteelt van pinda-mais.
Tabel 1. Opbrengst van mais en nevengewas in een mengteelt (Steiner,
1982)
Opbrengst in kg/ha
Teeltsysteem Mais Nevengewas
Mais
Mais/pinda
Mais/cowpea (bonensoort)
3130
3150
3580
440
310