De vlasopstand van 's-Gravendeel
In Nederland
Boerenzoons
Franse kooplui
Sabel en karabijn
Aflopende zaak
Reeds in de bronstijd, vanaf 1000
jaar v. Chr., wordt vlas in onze
streken geteeld. De z.g. moeraslij
ken uit die tijd hebben linnen kle
ding die op een goed ontwikkelde
weeftechniek wijzen. Want linnen
is nodig, omdat de menselijke
huid geen wol verdraagt en er dus
een plantaardige laag tussen moet.
Over geen enkel landbouwgewas
is zoveel geschreven! Dat komt
doordat geen enkel ander gewas
zoveel bewerkingen vraagt en dus
zo "werkzaam" was, maar ook
doordat het gewas onmisbaar was
en overal, tot op de zandgronden
(denk aan de Vlasakkers bij
Amersfoort) geteeld werd. Deson
danks was er, de eeuwen door, een
levendige handel in alle soorten
vlas, linnen en lijnzaad en volgden
goede en slechte jaren elkaar op,
eeuwen lang. Tot de katoen in de
vorige eeuw de teelt een klap gaf
en in onze tijd de rayon of kunst
vezel.... waarna het vlas toch weer
terug kwam.
De auteur de heer W. Geldof is
op 12 oktober 1986 te Dordrecht
overleden. Hij heeft tal van pu-
blikaties en boeken op zijn naam
staan. Vooral de landbouw was
zijn werkterrein. Bekend van
hem o.m. zijn de boekjes "Boe
renwijsheid", "Blaffende hon
den bijten niet", "Koe bij de ho
rens vatten" en "Paarden-
praat". Ook schreef hij "Volks
verhalen in Zeeland en op de
Zuidhollandse eilanden". In het
ZLM-blad heeft de heer Geldof
in de eerste helft van 1983 een
polemiek gevoerd over de
Zeeuwse taal. Hij toonde zich
daarbij, met behoud van de ver
schillende dialecten, een voor
stander van een algemeen Zeeuw
se taal. Mede ter nagedachtenis
aan deze eigenzinnige Zeeuw bij
gaand verhaal over de "Vlasop
stand van 's-Gravendeel".
J.W.
Overal in Nederland werd vlas ge
teeld, maar teelt voor de handel vin
den wij, ook in vroegere eeuwen,
voornamelijk op de klei. En dan
vooral in het Zuid-Westen, dus op de
Zuidhollandse eilanden, in Zeeland en
Vlaanderen. Wat de Hoeksche Waard
betreft waren Oud-Beyerland en 's-
Gravendeel centra voor de verwerking
en de handel. En in laatstgenoemde
plaats gaf het vlas, precies een eeuw
geleden, aanleiding tot een reeks rel-
Verdwenen beeld.
en verhoord, maar om de gemoede
ren niet al te zeer op te jutten beperkte
de politie zich er toe een zeventien
jarige jongen die "niet goed snik"
was, op te pakken. De onnozele hals
werd tot twee dagen celstraf veroor
deeld en daarmee was de opstand uit.
Nee, toch niet helemaal. Want toen
het "gespuis" weer rustig was, kre
gen ook de vlassers weer moed. Zij
klampten de gemeente aan met reke
ningen voor geleden schade! Maar B
W van 's-Gravendeel beschikten af
wijzend, wel wetend dat anders de ar
beiders zouden lachen. Die waren zo
arm dat ze toch geen belasting be
taalden...
len die bekend staan als de vlas
opstand van 's-Gravendeel.
Toegegeven, de ontruiming van een
kraakpand in de hoofdstad brengt
thans méér politie op de been dan ge
meld oproer, maar voor die tijd was
het toch uiterst merkwaardig. Hoe zat
het in elkaar en hoe liep het af?
Zoals bijna altijd zat er ook achter de
ze opstand een sociaal konflikt, dus
een ruzie tussen hen die veel en hen
die weinig bezaten. Om dat te begrij
pen moet u weten; dat de bewerking
van het vlas (roten, zwingelen, heke
len, braken, repelen, opmaken, bin
den en afleveren) vanouds op het
akkerbouwbedrijf plaats had. Dat
paste daar heel goed, omdat het werk
verschafte in stille maanden. Reeds
het trekken van het vlas viel gunstig
nl. vóór de graanoogst. Het dorsen
met de hand kon op elk willekeurig
tijdstip uitgevoerd worden. Het was
mogelijk voldoende knechten voor
graanoogst en dorsen aan te houden
als men tevens vlasser was.
Hoe komt het dan, dat in de 19e eeuw
vlasbedrijven ontstaan, los van de
boerderij? Wel, vele faktoren zijn
daarbij van invloed geweest, zoals de
opkomst van suikerbieten, waardoor
vlasteelt minder aantrekkelijk werd,
verbetering van verkeer en handel
waardoor men vlas van elders kon
aanvoeren enz. Maar hoofdzaak zal
toch geweest zijn, dat tal van boeren
zonen vlasser werden omdat het ou
derlijk bedrijf beter niet gesplitst kon
worden. Die eerste vlassers waren dus
boerenzonen en tevens waren zij land-
handelaar, d.w.z. dat zij tevens han
delden in foerage, aardappelen,
granen enz. Het knelpunt nu was, dat
zij in hun vlasserijen wel arbeiders
konden gebruiken, maar... niet het
hele jaar door. De vlasindustrie was
en bleef seizoenwerk; de arbeiders
konden het kombineren met seizoen
werk op de boerderij. Dat zij daar
door afdaalden naar de status van los
arbeider zal duidelijk zijn. En omdat
iedere vorm van sociale zorg of recht
ontbrak, betekende dit, dat er een land-
arbeidersproletariaat ontstond, dat
pas bij de kerkelijke gemeente (dia
kopie) of de burgerlijke gemeente
(Burgerlijk Armbestuur!) kon aan
kloppen als er honger èn gebrek ge
leden werd. Eerder niet!
Dat het inderdaad deze kant uitging
blijkt uit het feit, dat 's-Gravendeel
in 1884 3990 inwoners telde, maar dat
toch 91 gezinshoofden, 27 al
leenstaanden en 25 bejaarden steun
kregen. Gezien de grootte van de ge
zinnen in die tijd betekent ^dat, dat ze
ker 15 procent van de inwoners
armlastig was. Diakonie en gemeen
tebestuur speelden elkaar het ballet
je toe door over en weer mensen van
steun uit te sluiten en naar de ander
te verwijzen. Onder die omstandighe
den brak er een oproer uit!
Dat oproer was echter niet gericht te
gen kerk of gemeente! Die waren hei
lig en onaantastbaar. Maar in
november 1885 waren er Franse koop
lui in 's-Gravendeel verschenen, die
vrijwel alle vlas hadden opgekocht. Er
werden 12 tjalken van elk 100 ton ge
huurd om al dat vlas in te laden en
weg te voeren. Dat was de druppel die
de emmer deed overlopen want met
het vlas verdween voor die winter de
laatste werkgelegenheid uit het dorp.
Het begon er mee, dat 150 arbeiders
te hoop liepen en een wagen, geladen
met vlas in de Langestraat aanvielen.
De voerman werd gedwongen rechts
omkeert te maken tot waar hij van
daan kwam. Toen kwam de
gemeenteveldwachter in het geweer en
opnieuw werd de wagen aangespan
nen en naar het schip gereden, maar
nu werd de toeloop steeds groter, zo
dat niemand het lef had het vlas te
lossen en op het schip te brengen. De
veldwachter moest afdruipen en op
nieuw werd de lading vlas terugge
bracht en op het erf van de vlasser
omgekiept. Dat gebeurde ook met ve
le andere wagens vlas die aangevoerd
werden. Daarna werden alle ruiten in
de Langestraat door het gespuis inge
gooid, wat ook in andere straten ge
beurde. Ook werd met modder en
stenen gegooid. Vervolgens trok de
menigte naar de kaai om de schippers
te dwingen af te varen. Zij die al vlas
geladen hadden werden gesommeerd
het te lossen, maar dat gebeurde niet
en deze schippers voeren ijlings af. De
burgemeester gaf bevel de drankhui
zen te sluiten want kennelijk hadden
de muiters een borreltje op. Opnieuw
werden van vele huizen van vlassers
de ruiten ingegooid en op de Kaai liep
het volk te hoop. IJlings van elders
aangevoerde veldwachters konden er
niets tegen beginnen, 's Middags
kwam de stoomboot uit Rotterdam
aan en daarop zaten vlassers, die hun
vlas verkocht hadden. Zij konden al
leen onder politiegeleide hun gehaven
de woonhuizen weer bereiken...
Er werd nu politie van elders aange
voerd en die is gebleven tot 12 decem
ber toe. Af en toe waren er
opstootjes, er werd met de sabel gesla
gen en met de karabijn over de hoof
den geschoten, maar daar bleef het
bij. Veel mensen werden gearresteerd
De rust keerde weer in het dorp en de
vlasteelt ging verder tot in de jaren
dertig van onze eeuw de vlassers op
nieuw in moeilijkheden kwamen. Ge
lukkig gaf toen de raad kredieten om
de werkgelegenheid in stand te hou
den. Tot in maart 1971 de allerlaatste
vlasserij, die van Gebr. De Vos, haar
poorten sloot omdat zelfs het bolraap
(gebruikt bij drainage en vervangen
door kokos) niet meer te verkopen
was... Nog eenmaal heeft de gemeen
teraad zich druk gemaakt over het
vlas en de vlassers. Dat was toen in
1965 nieuwe straatnamen moesten
worden bedacht voor de dorpsuitbrei
ding. Vandaar dat u in dit vlasloze
dorp straatnamen ziet als deze:
Schrankstraat (schrank schoof
vlas), Lijnzaadstraat, Bolkafstraat,
Schevenstraat, Lokkenstraat,
Snuitstraat (scheven, lokken en snuit
zijn afval bij het zwingelen), Ve
zelstraat, Linnenstraat, Damaststraat
(damast fijn linnen), Batiststraat
(batist fijn doek uit zachte en lan
ge vezels), Repelstraat, Roterijstraat,
Braakstraat, Zwingellaan, He
kelstraat, Spinnerijstraat en Weve
rijstraat. En ja hoor, meteen had je
de niet-agrarische poppen aan het
dansen, want de- namen Braak-,
Snuit- en Schevenstraat werden niet
aanvaard door de bewoners. Na ge
duldige uitleg dropen de wanbegrij-
pers af, maar Snuitstraat is toch
ingetrokken; Dauwrootstraat,
Bootstraat en Schelfstraat kwamen
erbij en een wijk werd Vlasakkers ge
noemd. Geen spoor van vlas is er
meer te vinden. Hoewel, het gewas
korrtt schoorvoetend weer terug, ook
in de Hoeksche Waard.
W. Geldof