Epipré 1986: weinig bespuitingen, hoge opbrengsten
Gewasbescherming en zwarte lijsten
Nieuwe methode
om korrel
en stengel te scheiden
Onderhandelingen telersorganisaties-
conservenfabriek verlopen niet ongunstig.
Spelttarwe opnieuw ontdekt in West-Duitsland
In 1986 hebben 453 akkerbou
wers met in totaal 862 tarweper-
celen zich door het PAGV laten
adviseren over de bestrijding van
ziekten en plagen in tarwe. On
danks de niet hooggespannen
Verwachtingen waren de korrel
opbrengsten hoog. De ziektedruk
was laag.
Gemiddelde opbrengstcijiers van Lpipre-percelen per regio
De wintertarwe had dit voorjaar een
achterstand in ontwikkeling. Dit had
tweeledige oorzaak. De uitstoeling
begon als gevolg van het koude na
jaar pas half december. Door de
langdurige kale vorst is het meren
deel van de bovengrondse planten
delen afgestorven. Na de vorstperio
de moest de wintertarwe opnieuw
uitstoelen. Door de beneden norma
le temperaturen in maart en april
kwam dit proces zeer langzaam op
gang. Bovendien veroorzaakten nog
onvoldoende afgebroken bodemher
biciden in deze periode veel wegval
lende planten.
Ziekteverloop
Door de schrale beginontwikkeling
van de tarwe ontwikkelden de ziek
ten zich traag gedurende het
voorjaar.
Vanaf 12 mei werden de eerste veld
waarnemingen voor de bestrijding
van oogvlekkenziekte gedaan.
Op ruim 4% van de percelen was de
aantasting zo ernstig dat een bespui-
tingsadvies werd gegeven. De oog
vlekkenziekte ontwikkelde zich ge
durende het seizoen slechts traag.
Legering als gevolg van oogvlekken
ziekte kwam dit jaar niet voor.
In de meeste regio's kwam weinig
aantasting van meeldauw voor de
bloei voor.
Gele roest deed pas laat zijn intrede.
Op slechts negen percelen adviseerde
Epipré gele roest te bestrijden.
Ook de aantasting van bruine roest
was landelijk gezien van weinig of
geen belang. Het was het ras Kraka
wat het meest te lijden had van brui
ne roest.
Bladvlekkenziekte was gedurende
het gehele seizoen op een zeer laag
nivo aanwezig. Eind juli werd op
80% van de percelen de gewone
bladvlekkenziekte (Septoria tritici)
aangetroffen.
Kafjesbruin werd in 30% van de per
celen aangetroffen. Gemiddeld was
32% van de bladeren aangetast.
Belangrijke aantastingen door Fusa-
rium en kafjesbruin in de aar werden
niet waargenomen. De aktiedrempel
voor bladluizen werd op 29% van de
percelen overschreden. In percelen
waar de bladluizen met selektieve in-
sekticiden werden bestreden, waren
natuurlijke roofvijanden zeer na
drukkelijk aanwezig.
Korrelopbrengsten en CCC
advisering
In de tabel is te zien wat de gemid
deld bruto opbrengst was op Epipré-
percelen in de verschillende regio's.
Als proef werd dit jaar voor de
Epripé-percelen een CCC-advies
verstrekt. Afhankelijk van het uitge
zaaide ras, de grondsoort en de op
brengstverwachting werd geadvi
seerd of er al of niet een groeiregula-
tor toegepast moest worden. Op ras
sen met langer en minder stevig stro
en een verwachte korrel-opbrengst
hoger dan 8000 kg/ha werd een
tweemalige toepassing van CCC
geadviseerd. De percelen die inge
zaaid waren met rassen met een ver
minderd legeringsrisiko werd geen
of slechts een eenmalige toepassing
geadviseerd.
Door de al eerder genoemde strenge
vorst en de lage temperaturen in het
vroege voorjaar was de ontwikkeling
van de tarwe vertraagd. De uit te
voeren CCC-bespuitingen werden
daarom twee weken later geadvi
seerd dan normaal.
Tussen Noord- en Zuidwest Neder
land bestond er enig verschil in leng
te van het tarwegras bij gelijke be
handeling. De tarwe op de Zuid
westelijke zeeklei was duidelijk kor
ter dan die op de Noordelijke zee
klei. Een mogelijke verklaring kan
zijn dat telers in het Zuidwesten ge
wend zijn in een iets later tijdstip te
spuiten, terwijl de tarwe daar qua
ontwikkeling steeds voor is op de
tarwe van de Centrale- en Noordelij
ke Zeeklei. Het op een later tijdstip
uitvoeren van een CCC-bespuiting
geeft een grotere verkorting van de
bovenste internodiën. Dat veroor
zaakt een korter gewas. De hoeveel
heid neerslag na half mei is boven
dien in het Noorden hoger geweest
waardoor de stikstof mogelijk snel
ler effektief is geworden.
Dit kan gevolgen gehad hebben voor
de lengtegroei.
Bekeken wordt of er andere parame
ters zijn die een nauwkeuriger detail
lering van de CCC-advisering moge
lijk maken.
Ervaringen met l\l adviesmodel
Op 455 Epipré-percelen werd dit sei
zoen een advies gegeven voor de der
de stikstofgift. Basis voor dit advies
is een stikstofbalans. Hierbij werd
geadviseerd met de derde stikstof-
Zwarte lijsten
Naarmate gewasbeschermingsmid
delen langer worden gebruikt, krijgt
men ook meer kennis van zaken over
die middelen. Bovendien is het re
giem waaronder vroeger middelen
werden toegelaten hier en daar nogal
wat bijgesteld. De eisen ten aanzien
van nevenwerking en neveneffecten
zijn nogal wat aangetrokken. Popu
lair gezegd zou men kunnen spreken
over de oude middelen en de meer
nieuwe middelen. Zonder enige twij
fel zijn de nieuwere middelen zwaar
der aan de tand gevoeld dan de meer
oudere middelen. Nieuwe middelen
zijn daardoor vaak veel specifieker
gericht tegen bepaalde onkruiden en
tegen bepaalde ziekten en kwalen.
Als alternatief voor tarwe wordt
in West-Duitsland op kleine
schaal spelttarwe uitgezaaid.
Spelttarwe is een zeer oude, op
tarwe lijkende graansoort. Het
belangrijkste verschil met tarwe
is dat spelttarwe een veel dikkere
kafhuid heeft, die bij het dorsen
om de korrel blijft zitten, Voor
menselijke konsumptie moet de
korrel 'ontkaft' of gepeld
worden.
Het bijzondere van spelttarwe is
dat het een medicinale werking
heeft. In Duitsland wordt het
produkt door artsen aan kanker
patiënten voorgeschreven. Ook
vanwege de smakelijkheid en de
lange houdbaarheid zijn produk-
In enigszins tegen de verwachting in
zijn tot dusverre de onderhandelin
gen over de prijzen van de kontrakt
geteelde groenten in 1987 niet on
gunstig verlopen. De telersorganisa
ties hadden zich op het standpunt
gesteld in vergelijking met vorig jaar
niet meer dan 5% in te leveren. In de
onderhandelingen met HAK blijkt
dat voor deze marge doperwten iets
groter dan 5% zal worden, waarbij
er in geval van extreem hoge op
brengsten in deze opbrengst progres
sief een lichte aftopping plaats zal
vinden. Voor andere op kontrakt ge-
gift, de stikstofbehoefte van de tar
we aan te vullen tot het nivo dat bij
de maksimaal te verwachten korrel
opbrengst maksimaal opgenomen
kan worden. Als uitgangspunt werd
genomen dat een tarwegewas met
een korrelopbrengst van 10 ton per
ha een stikstofbehoefte van 250
kg/ha per hektare heeft.
De geadviseerde derde stikstofgift
varieerde van 0 tot 80 kg stikstof.
Waar een goed ontwikkeld gewas
groeide en het Oosterbeek-
bemestingsadvies was opgevolgd,
werd afhankelijk van de mineralisa
tie, een gift tussen 30 en 50 kg zuive
re stikstof geadviseerd. Daar waar
de afwijking van de derde gift groter
was dan voornoemde 30 en 50 kg
stikstof per ha was bij de eerste en
tweede gift afgeweken .van het
Oosterbeek-advies.
De adviezen voor de derde gift wer
den tussen 26 mei en 17 juni uitge
bracht. De derde gift werd gegeven
tussen 15 mei en 19 juni. Op ruim
10% van de percelen werd een tus-
sengift (vervroegde tweede gift) toe
gepast. In verband met de grote
droogte - met name in het Zuid
westen - is de vraag gerechtvaardigd
Het vervelende van nieuwe middelen
is dat vaak resistenties worden opge
roepen, hetgeen soms verrassend tot
teleurstellingen kan leiden. Voor
beelden daarvan zijn o.a. het ge
bruik van ridomil tegen de "aardap
pelziekte" en van thio bendazol ter
voorkoming van bewaarziekte bij
aardappelen. Bovendien zijn de
nieuwere middelen door de langere
toetsen en testen meestal veel duur
der bij het op de markt komen.
Door het specifiek gericht zijn moet
men bovendien vaak meer middelen
gebruiken. Dus: minder zekerheid
bij het gebruik, duurder en boven
dien vaak meer middelen gebruiken
op een bepaald gewas, leidt tot een
ten die van meel van spelttarwe
gemaakt zijn aantrekkelijk.
Doordat dit meel nogal duur is
wordt het meestal gemengd met
tarwe- of roggemeel. Hoog sal
do. In West-Duitsland kan met
spelttarwe een bijna twee maal zo
hoog saldo per ha. gehaald wor
den als met tarwe. Kanttekening
hierbij is dat het gewas biolo
gisch wordt geteeld, door de te
lers zelf op kleine schaal is ver
kocht en dat er maar een kleine
markt voor het produkt is. Wat
de teelt betreft stelt spelttarwe
weinig eisen, het groeit onder
vrijwel alle klimaat- en bodem
omstandigheden en is weinig gevoe
lig voor ziekten.
teelde produkten ais tuinbonen,
stamslabonen en spinazie zal in ver
gelijking tot vorig jaar minder dan
5% ingeleverd hoeven te worden.
Dit vernamen wij van de heer G.J.
de Jager, voorzitter van de kontrakt-
teeltkommissie van de 3 CLO in
Limburg, Brabant en Zeeland.
De Jager doet een dringend beroep
op telers om geen kontrakten met af
nemers af te sluiten alvorens de ver-
trouwenskommissies akkoord zijn
gegaan met afnemers inzake de af
spraken zoals die tussen beide partij
en gemaakt zullen worden.
Noord-Grongen
Oldambt
Noord-Friesland
Veenkoloniën
Haarlemmermeer
Wieringermeer
NOP
Oostelijk-Flevoland
Zuidelijk-Flevoland
Gelderland
Zeeuwse Eilanden
Zeeuws-Vlaanderen
West-Brabant
Limburg
Nederland
of de derde gift volledig voor het ge
was beschikbaar is gekomen als deze
na 1 juni toegediend was.
De proeven gaven dit jaar een wisse
lende opbrengstresultaat op de derde
stikstofgift te zien. Of er door de
droogte te weinig stikstof voor het
gewas beschikbaar is gekomen, is
echter niet zeker.
aanzienlijke kostenverhoging voor
de gebruikers. De zwarte lijst van
middelen o.a. in de regeringsnota
genoemd onder het hoofdstuk ge
wasbescherming vervult mij dan ook
met grote zorg.
Het blijft van grote waarde dat naast
de landbouwkundige aspecten ook
volksgezondheid-en milieubenade
ring duidelijk worden meegenomen.
Zelfs moeten we volksgezondheid
duidelijk voorrang verlenen; laten
prevaleren. Maar tussen gebruiken
onder de oude toelatingeisen en het
terug trekken uit het verkeer, liggen
natuurlijk tal van mogelijkheden.
Voor het oude breedwerkende mid
del "kwik" zijn al heel wat aanvul
lende maatregelen genomen. Breed-
werkend in de zin van het doden van
schimmels zoals rhizoctonia, zilver-
schurft, fusarium, phoma, maar
ook van bacteriën, zoals zwartbeen
en stengelnatrot. Dat bovendien in
het dompelbad voorkomende aard
appelcysten werden gedood is een
zeer belangrijk nevenvoordeel. Maar
er is al heel wat geïnvesteerd door
het bedrijfsleven voor het zeer be
perkte gebruik van dit middel. Dom
pelbaden komen absoluut niet meer
in het milieu. Door het voorwassen
van de aardappels kunnen de dom
pelbaden bovendien langduriger
Op het Engelse National Institute
of Agricultural Engineering is
een nieuwe methode ontwikkeld
om bij de graanoogst stengel en
korrrel te scheiden. De vinding
bestaat uit een aantal rijen buig
zame, plastic "tanden", geschei
den door sleutelgat-vormige uit
sparingen. Stengels worden tus
sen de tanden gepakt en door de
draaiende beweging van het hele
element vindt er een scheiding
plaats van graan en stro. De sleu
telgaten zorgen ervoor, dat alle
korrels worden verwijderd. De
methode werkt ook bij gelegerd
graan. Bij vroege gewassen
wordt de stengel-opname terug
gebracht tot enkele procenten en
bij afgerijpte gewassen tot zo'n
50 procent. De graanopbrengst
stijgt. De grotere snelheid en effi-
ciëncy van deze methode zal naar
verwachting van de ontwerpers
een nieuwe generatie combines
inluiden, die kleiner, lichter en
goedkoper zullen zijn.
(Bron: Crown, London).
Opbrengst
Aantal
(ton/ha)
percelen
8.6
40
8.4
12
7.8
15
7.8
9
8.4
6
8.3
18
8.3
30
9.2
74
7.9
9
8.6
8
8.7
88
9.1
59
8.8
59
8.3
40
8.7
467
Waarschijnlijk is de mineralisatie
van stikstof uit de diepere bodemla
gen sterker geweest dan op grond
van het model verwacht werd.
ing. W. Stof,
Nederlands Graan Centrum en
ing. H. Drenth,
PAGV Lelystad
worden gebruikt en zelfs na het
"ontdoen" van verontreinigingen
worden hergebruikt. En dit weer
heeft geleid tot aanmerkelijke bezui
nigingen op de hoeyeelheid kwik.
Sinds kort is plotseling het middel
captofol uit de handel genomen. Het
middel blijkt kankerverwekkend te
zijn. Overheid en bedrijfsleven (o.a.
wij als Landbouwschap) waren het
daar onmiddellijk mee eens. Capto
fol is een schimmelbestrijder die on
der andere gebruikt werd tegen afrij-
pingsziekten bij tarwe, maar ook bij
het bestrijden van schimmels in de
bollensector. Tarwe ligt dichtbij de
voedselstroom. Daar moet geen en
kel risico worden genomen. Dat is
duidelijk, maar in de bollensector
wordt naarstig gestudeerd naar aan
vullende maatregelen, aanvullende
voorschriften om voorlopig het mid
del daar te blijven gebruiken. Duide
lijk moet zijn dat hier niet lichtzin
nig wordt gedaan. Ook andere mid
delen op.de "zwarte lijst" zullen in
de komende tijd nauwkeurig onder
de loupe moeten worden genomen.
Middelen als reglone en gramoxone,
maar ook 2-4 D, Dinoseb en Atrazin
en nog andere hebben een zeer be
langrijke gebruiksgebied. Hier kan
niet lichtvaardig afscheid van wor
den genomen.
Zorgvuldig
Als wij in de komende tijd vanuit het
Landbouwschap, mogelijk samen
met industrie en handel, ons inspan
nen het gebruik van oude middelen
scherp onder de loupe gaan nemen,
vragen we van de praktijk een nog
grote zorgvuldigheid bij het ge
bruik van gewasbeschermingsmidde
len. Het gebruik van goed uitgetaste
machines en vooral goed afgestelde
machines; het zorgvuldig toepassen
van de voorschriften, als ook het rei
nigen van de machines en het
schoonmaken van de lege fust, zijn
daartoe slechts enkele voorbeelden.
Als wij vanuit het beleid alles zullen
doen voor een evenwichtige afwe
ging voor doorgaand gebruik van
"zwarte lijst"-middelen dan moeten
we daartoe worden gesteund door de
grote praktijk; door de gebruikers
van die middelen.
Tenslotte
We maken moeilijke jaren door in
land- en tuinbouw. Grote overschot
ten rollen ons voor de voeten. Ge
weldige problemen om een zo even
wichtig mogelijk bouwplan samen te
stellen. En dan ook nog allerlei peri
kelen rond de gewasbescherming.
Dat kan er nu echt niet meer bij.
Maar met vereende krachten kunnen
we veel bereiken. Het moet gewoon!
A. Vermeer
Op steeds meer plaatsen wordt gesproken over zwarte lijsten van ge
wasbeschermingsmiddelen. Dat wil zeggen lijsten van middelen die
binnen kortere of langere tijd moeten worden verboden. De afweging
van het intrekken van de toelating van die middelen zal zeer zorgvul
dig moeten zijn. Zowel naar de kant van de landbouw als naar de
kant van volksgezondheid en milieuhygiëne.
Vrijdag 5 december 1986
7