NIVAA-direkteur Bert v. Arkel: "Af en toe slecht jaar voor Nederlandse aardappelteelt een zegen" Eksperimenten in Deense voorlichting Kiekendief helpt bij muskusrattenbestrijding Rondleiding op eigen proefbedrijven Een keer in de vijf jaar een slechte aardappelprijs is een zegen. Boe ren moeten niet direkt zeuren wanneer de eksport eens wat tegenvalt. We hebben in Nederland in het NIVAA een instrument in handen dat, mits financieel wat ruimer door de akkerbouw gesteund, nog veel meer zou kunnen bereiken bij de eksport van konsumptie- en pootaardappelen". Dat zijn een paar uitspraken geplukt uit een gesprek met de man die letterlijk dag en nacht in touw is om de eksport van Nederlandse aardappelen te promoten in vrijwel alle landen van de wereld: prof. dr. ir. Bert van Arkel, direkteur van het Nederlands Instituut voor Afzetbevordering van Akkerbouwprodukten in Den Haag. De aktiviteiten van Van Arkel strekken zich over de hele wereld uit. Eerder dit jaar overhandigde de NIVAA-direkteur op een symposium in New Delhi de Indiase minister van landbouw, de heer Buta Singh, een zg. aardappelklok. De spanning tussen een Indiase en een Nederlandse aardappel bleek groot genoeg te zijn om de klok van energie te voorzien. "Hoe gek het ook klinkt, het afgelo pen slechte prijsjaar was voor onze aardappelteler volgens mij een ze gen. Wat er namelijk gebeuren zou als de aardappelen ieder jaar een goede prijs op zouden brengen laat zich niet moeilijk raden. Heel de we reld zou dan natuurlijk aardappelen telen en wij in Nederland zouden het wel kunnen vergeten". Mijn wat verbaasd gezicht ziend vervolgt de pas aan de Wageningse Universiteit benoemde professor zijn privé- kollege: "Wil je de aardappelsektor gezond houden dan moet je dus on geveer één keer in de vijf jaar een slecht jaar hebben. Dat schrikt ande re landen af terwijl wij dat als aard- appeltelende natie bij uitstek wel kunnen hebben, zij het dat het voor een individuele teler natuurlijk wel eens erg slecht uit kan vallen". Van Arkel wijst ter staving van zijn pitti ge stelling naar eksportland nr. 1, West-Duitsland. "Vergeleken met 20 jaar terug is het huidige aardap pelareaal daar nog één vijfde van toen. Voor een belangrijk deel ligt dat areaal nu in ons land, dankzij af en toe een slecht jaar en natuurlijk ons kwaliteitsprodukt en de uitmun tende afzetstruktuur. Af en toe een slecht jaar, laat dat maar zo blijven". Een gesprek met van Arkel is een zit ting met hindernissen. Tussendoor moeten nog even de puntjes op de i worden gezet voor een bezoek van een groep Japanners aan ons land. Zij willen meer weten over onze. teelttechniek en aardappelverwer king. Verder telefonische onderbre kingen voor de invulling van "het onderdeel aardappelen" in een pro gramma dat wordt opgesteld voor een bezoek van de Russische minis ter van Landbouw aan ons land vol gend jaar. Soepel neemt hij de draad van het gesprek telkens weer op. Eksport Van Arkel reageert enigszins geprik keld wanneer ik wijs op de achterge bleven eksport vorig jaar. "Het is zo slecht gegaan met de eksport" zeg gen de boeren, maar vergeet niet dat we ruim een miljoen ton geëkspor- teerd hebben. Drie jaar geleden sta ken we daar de vlag voor uit. De eksport is niet slecht geweest stelt hij nadrukkelijk. Maar het had beter gekund. Vergeet niet dat de akker bouwers steeds meer produceren en dat de bomen niet tot in de hemel groeien. Nee, de boeren moeten niet zeuren, 1,1 miljoen ton is gewoon veel". Nederlands eerste aardappel promotor, zelf ook akkerbouwer in de Haarlemmermeer, heeft wel enige verklaringen voor de teleurstellende eksport. "Vorig jaar was de oogst in vrijwel alle landen goed, ook in onze traditionele afzetmarkten als West- Duitsland, België en Italië". Frites Als uit die landen minder vraag is en incidentele afnemers als Algerije en Engeland ook niet op de markt ver schijnen dan is dat meteen van grote invloed. We moeten het toch, hoe vervelend dat ook is, voor een be langrijk deel hebben van de narig heid bij een ander. Verder is geble ken dat in ons eigen land de kon sumptie van frites niet meer stijgt. Dat is uiteraard van invloed op de vraag naar fritesaardappelen. Uit een marktonderzoek is gebleken, zo zegt van Arkel, dat veel Nederlan ders van mening zijn dat frites te vet is. Omdat het niet onmogelijk is dat de friteskonsumptie ook zal stagne ren in de direkt om ons liggende lan den meent de direkteur van het NI VAA dat de tijd gekomen is om op dit terrein de promotie bij te stellen. Ten eerste moet de konsument er met doelgerichte akties van worden overtuigd dat frites en ander ver werkt produkt dankzij de moderne baktechnieken niet vet is, zeker niet té vet. Verder ziet hij zeker veel meer mogelijkheden voor eksport van voor frites geschikte aardappelen en van diepgevroren verwerkt produkt naar landen als Griekenland, Spanje en Portugal. Ook naar Japan, wanneer althans de prijs gezien de transportkosten niet te hoog is. Dat op gang brengen kost geld, beaamt van Arkel, maar pro motie heeft in het verleden bewezen goed te werken. Hier ligt volgens hem een taak van alle geledingen in de aardappelsektor. "We moeten niet naar Brussel kijken, geen rege lingen van bovenaf, maar zelf het De verenigingen zijn in een aantal opzichten te vergelijken met de Ne derlandse standsorganisaties, b.v. sociaal-ekonomische begeleiding en informatieverschaffing. In andere opzichten vervullen de Deense land- bouwverenigingen direkt de rol van het Landbouwschap, b.v. in de sa menspraak met het landbouwmi- nisterie. Iedere plaatselijke vereniging heeft zijn eigen voorlichters in dienst. De initiatief nemen. De akkerbouw heeft in het NIVAA een goed promotie-instrument, laat ze dat nog meer uitbuiten. De ca. tien gulden die per ha t.b.v. het NIVAA wordt afgedragen zal dan uiteraard iets omhoog moeten, maar dat moef overheid betaalt 70 procent van hun salaris. De overige kosten zijn voor rekening van de boeren. Konsulentschap 'West Saeland' Aage Mylgaard, hoofd van de afde ling en zelf verantwoordelijk voor de plantenteelt, legt het één en ander uit over het funktioneren. Negenhon derd boeren zijn lid van deze afde ling, waarmee zij tamelijk groot is. Naast Mylgaard zijn nog in dienst kunnen". Van Arkel is over de eksportkansen voor het produkt van het groeiseizoen 1986 tamelijk opti- mitisch. Er is in Europa een areaal inkrimping geweest maar voor kon- krete uitspraken vindt hij het nu nog te vroeg. een voorlichter voor de varkenshou derij, veehouderij en ekonomie. Het totaal aantal medewerkers be draagt ongeveer 40. Als enige in Denemarken heeft dit konsulentschap twee volledige be drijven tot zijn beschikking. De le den van de plaatselijke vereniging besloten samen met het konsulent schap dat dit een goed middel was om de voorlichting doeltreffend en aktueel te maken. Eén bedrijf kocht men in 1960, hier was de vee- en varkenshouderij de belangrijkste tak. Recentelijk is ook nog een puur akkerbouwbedrijf gekocht. Iedere dinsdag, in de tijd dat er veel gebeurt op het veld, is op beide be drijven een bedrijfsbezoek. 'Minstens veertig boeren per bezoek en zij vertellen het weer door, dit is de beste manier om de mensen te be reiken', zo laat Mylgaard enthousi ast weten. 'Vaak neemt men ook zie ke planten mee van eigen bedrijf en vraagt dan gelijk wat eraan schort'. De proeven op de twee bedrijven zijn zuiver demonstratief. Iedereen kan zijn eigen resultaten en handels wijzen vergelijken met wat hij hier ziet. Daarmee kan men zien: of er misschien iets aan de uitvoering schort, of dat een heel andere werk wijze misschien geschikter is. De va riaties zijn dus voornamelijk te vin den in ras, bemesting, bewerking, vruchtwisseling en gewasbescher ming. Men legt geen proeven aan met, voor de boer op dat moment, onrealistische variaties. De bruine kiekendief draagt bij aan de bestrijding van de muskusrat. Dit blijkt uit onderzoek en waarnemingen van de afgelopen jaren van natuurlief hebber Richard Bleyenberg uit Nieuw-Namen. "De ruim vijftig broedgevallen van de kiekendief in Zeeuws-Vlaanderen doen hetzelfde werk als één rattenvan ger", aldus Bleyenberg. Vooral als er jongen zijn kan men de kiekendief watergangen zien onderzoeken op de aanwezigheid van muskusratten. Als de jongen kunnen vliegen maar nog niet bedreven zijn in prooien vangen, Pootgoed Ook in de pootgoedsektor is het vo rig jaar niet naar wens gegaan. De eksport is ca. 60.000 ton lager uitge komen dan in het voorgaand jaar 1984 en dat is vooral te wijten aan de Europese landen. Van Arkel wijst op een parallel met de konsumptieteelt: gaat het de konsumptie goed dan is dat ook bij pootgoed het gevaL, gaat het bij de konsumptie slecht dan ook bij pootgoed. Hij hoopt overigens dat vorig jaar een incident is geweest en dat ook de olielanden weer de ge bruikelijke prioriteit leggen bij het pootgoed en minder bij zuivelpro- dukten. Verder heeft hij er vertrou wen in dat in Europa minder eigen materiaal zal worden gebruikt, ge zien ook de wat betere prijzen voor de konsumptieaardappelen. Als gunstige faktoren komen daar nog bij dat het areaal pootgoed in ons land niet is uitgebreid en de kwaliteit van 't jaar goed is. Hij noemt de vooruitzichten bij de pootgoedsek tor dan ook niet ongunstig. Van Ar kel denkt dat Nederland op termijn toch tot een eksport van ca. 750.000 ton zal kunnen komen. Hij ziet mogelijkheden voor eksport naar o.m. Griekenland, Spanje, Ca- narische eilanden en Portugal, maar ook in ontwikkelingslanden en in Amerika en Japan. Ook hier is op het promotionele vlak dan wel een ekstra inspanning noodzakelijk.' J. Wierenga Eén uur, niet langer 'Het is de bedoeling dat de boer even van zijn werk weg kan en een uurtje komt kijken en praten, dan weer te rug op de trekker'. Als je het langer maakt komt er niemand', aldus Myl gaard, de eigenlijke schepper van dit unieke projekt. Het akkerbouwbedrijf is zonder per manente bezetting, een plaatselijke loonwerker voert alle bewerkingen uit. Alleen de proeven hanteren de konsulenten zelf, met speciale werk tuigen. Het leuke is dat beide bedrij ven het konsulentschap en dus de le den geen cent kosten. Er is zelfs een klein overschot, maar afspraak is dat men hiermee de nieuwe investe ringen financiert, zoals recentelijk de drijfmestopslag i.v.m. de milieu- verbeteringswet. Verder werkt Mylgaard ook met proeven en demonstratieveldjes bij de boeren zelf. Deze 'ambulante' proeven werken ook wel goed, maar bereiken niet zoveel mensen. Inmiddels zijn er al heel wat konsu lenten op bezoek geweest, om dit eksperiment te bekijken. Het zal dan ook niet lang op zich laten wachten voordat er meer van dit soort 'de monstratie proefboerderijen' met wekelijkse rondleiding zullen komen bij de plaatselijke voorlichtings diensten. Wellicht ook een idee voor de, door velen als 'ingedut' bestempelde voorlichting in Nederland! Ir. F. Oudshoorn leggen de oude vogels gevangen prooien uit voor de jongen. Daar zijn vaak muskusratten bij. In de braak- ballen van de kiekendieven heeft de natuurvorser al geregeld muskusrat- tentanden aangetroffen. "Toch is de muskusrattenpopulatie vorig jaar nog verdubbeld", stelt Bleyenberg. Hij vreest een nog verdere toename van de stand van muskusratten. "Maar", zo poneert hij, "boeren en jagers zou den wat meer oog moeten hebben voor de nutigge eigenschappen van de kiekendief, waaronder het vangen van muskusratten, in plaats van deze vo gel als een vijand te zien. Een mooie veestapel van het rode Deense ras op weg naar de stal om gemolken te worden. Wat organisatie betreft staat de Deense voorlichting dicht bij de boer. Om vragen en problemen beter en direkter te beantwoorden zijn als eksperiment door een plaatselijke landbouwvereniging twee boerderijen gekocht. Het Konsulentschap beheert ze zelf en iedere week is er een korte rondgang voor de leden onder leiding van de voorlichters. Vrijdag 24 oktober 1986 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 13