Bram Wouters uit Vrouwenpolder: Trekdierenprojekt vult belangrijk veehouderijprojekt goed aan Meer evenwicht tussen rijk en arm en grotere toepassing nieuwe technologie Resultaat Witte motor Olifantsgras 3 ZLO-ZAJK projekt Trekkracht voor Kenya TREKKRACHT VOOR KENYA Realisme Overschotten Voorstellen Wereldzuivelkongres: Bram Wouters, zoon van een Walcherse melkveehouder en in Wageningen afgestudeerd in tro pische veehouderij werkt sinds 1980 in Kenya. Hij is een van de Nederlanders die zijn ingezet in een melkveehouderijprojekt waarbij het systeem van 'zero- grazing' (volledige stalvoedering) wordt geïntroduceerd. In zijn werk is hij ook in aanraking ge komen met het projekt 'Trek kracht voor Kenya', dat door de gezamenlijke Zeeuwse landbou worganisaties en het ZAJK wordt ondersteund. Reden ge noeg om hem tijdens zijn verlof in Nederland eens op te zoeken voor een nader gesprek. de voederkwaliteit verloopt in de loop van het groeiseizoen. Deze ge gevens zijn belangrijk omdat we in de voorlichting naar de boeren toe een bedrijfsplan maken met cijfer matige gegevens over veebezetting en dergelijke. Olifantsgras is een plant die gestekt en op rijen gezet wordt. Het vormt grote pollen waartussen gewied kan worden. In het wild wordt het wel 4 tot 5 meter hoog (vandaar de naam) en het verhout op den duur. Op de aangelegde percelen wordt ongeveer 6 weken na het begin van de regen tijd een eerste snede met een groot kapmes geoogst. Het is dan 75 centi meter tot één meter hoog. 'We werken met het hele projekt in 7 distrikten. In elk distrikt wordt door gemiddeld 15 boeren, in sa menwerking met de voorlichters een bedrijfsekonomische boekhouding bijgehouden. Dat geeft een inzicht in de rentabiliteit van het door het pro jekt ontwikkelde systeem in de prak tijk. Het gaat hierbij om normale kleine bedrijfjes met 2 of 3 koeien en 3 tot 10 acras (gemete) land. Gemid deld zitten deze boeren rond 2500 li ter melk per koe, met een enkele uit schieter tot 5000 liter aan toe. Ze hebben daarbij gewoon zwartbont melkvee en enkele Engelse rassen zo als de Jersey's'. Nederland Zuivelland. Een klein kikkerlandje met een melkplas die zich moeilijker laat indammen dan het woelige water van zeearmen. Melk, dé brandstof voor de nog niet zo lang geleden ontdekte witte motor. Ook in Kenya staat de witte motor in het centrum van de belangstelling. Een sterke geruchtenstroom heeft het produkt echter in een vreemd daglicht geplaatst. Melk zou (toege voegde) anti-konseptiestoffen bevat ten. In een land waarin elke vrouw een gezegende kinderschare van acht kinderen (gemiddeld) grootbrengt èn een land waarin de president Arap Moi populariteit tracht te verwerven met schoolmelkakties genoeg stof voor wilde spekulaties. Toch heeft deze affaire de waarde ring van de Kenyanen voor het pro dukt melk niet aangetast, aldus Bram Wouters. De ontwikkeling van de melkveehouderij staat dan ook nog steeds hoog in het vaandel van de Kenyaanse overheid. Een deel van de fondsen uit de portefeuille van Minister Piet Bukman voor het land Kenya wordt dan ook besteed aan een vrij omvangrijk 'Dairy De velopment Project' (melkvee ont- wikkelingsprojekt). Dit 'DDP'- projekt is een voorlichtingsprojekt om de veehouderij van met name kleine boeren te verbeteren. Bram Wouters: 'Vooral in de poten tieel betere gebieden, waar juist ook de bevolking in gekonsentreerd, is er sprake van schaarste aan grond. Traditioneel loopt het melkvee op natuurlijk grasland. Door overbe- grazing en zwak management is dat geen vetpot. In de aanvangsperiode van het projekt is gekeken welk systeem van melkveehouderij het best zou passen bij de kleine boeren. Een beweidingssysteem viel snel uit vanwege problemen met overbewei- ding, aanleg van verbeterd grasland en het management wat het vraagt. In een aantal dichtbevolkte gebieden werd al stalvoedering met een spe ciale grassoort - olifantsgras - toege past. Het projekt heeft zich erop toegelegd dit systeem van 'zerogra- zing' te verbeteren door middel van het ontwikkelen van een eenvoudig stalletje (een soort ligboxstal), het verbeteren van de kalveropfok, de veevoeding, de vruchtbaarheid van het vee en het verbouwen van met name olifantsgras en vlinderbloemi gen. In feite ben ik aangesteld om bepaalde aspekten en praktijkpro blemen van dit systeem verder te on derzoeken en te ontwikkelen. Eén van de schakels heeft bijvoor beeld betrekking op de mesthuishou- ding; hoe kan de in dit systeem be schikbaar gekomen stalmest weer zo goed mogelijk benut worden om uit putting van de grond te voorkomen'. 'Een ander punt heeft betrekking op de teelt van olifantsgras. Hierbij wordt bekeken hoe de opbrengst en Vrijdag 17 oktober 1986 Vervoer van olifantsgras met de ezelkar Bij een goed management (vooral een goede bemesting) en een goede regenval zijn onder praktijkomstan digheden produkties mogelijk van 25 tot 30 ton droge stof per jaar. Na het afsnijden wordt het nog verder gehakseld of gekort met een kortmo- len of een kortmes. Een voordeel van dit olifantsgras is verder dat het goed droogteresistent is. Ondanks deze resistentie is het duidelijk dat de groei gering is in een lange perio de van droogte. Daarom zijn we nu ook bezig om te onderzoeken hoe we het in de natte periode geoogste gras op een eenvoudige manier kunnen konserveren om de droogteperiode te overbruggen. In het kustdistrikt wordt vanwege de lange droge tijd - waarin niets groeit - olifantsgras in gekuild. Het gras wordt afgedekt met plastik en grond. Daarbij is vooral het hakselen van grotere hoe veelheden een probleem omdat het met de hand moet gebeuren. Daar om proberen we nu een manier van inkuilen te onderzoeken zonder dat hakselen nodig is'. Veel ontwikkelingsprojekten smoren na" een bepaalde tijd deels of geheel door tal van ^redenen: verkeerde op zet, gebrek aan medewerking of aan middelen, gebrek aan een redelijke infra-struktuur, gebrek aan dit of gebrek aan dat. Is het Nederlandse ontwikkelingssa- menwerkingsgeld-voor het Dairy De velopment Project weggegooid geld? Bram Wouters vindt van niet: 'Na 5 jaar zijn nu in de verschillende dis trikten 2000 boeren direkt bij het projekt betrokken. Dat wil zeggen dat er begeleiding is van onze voor lichters bij het stalvoedersysteem. Deze boeren hebben daarnaast een uitstralingseffekt op hun omgeving; kollega boeren die niet direkt kon- takt hebben met de voorlichters zijn ook het zero-systeem of onderdelen daarvan gaan toepassen^ omdat ze zien dat het bij hun buurman goed werkt'. Het door de Zeeuwse landbouwor- Informatiefolder Projekt Trekkracht voor Kenya Onlangs is een informatiefolder verschenen over het ontwikke- lingssamenwerkingsprojekt 'Trekkracht voor Kenya' dat door de drie Zeeuwse landbouw organisaties en het ZAJK wordt ondersteund. Deze folder geeft informatie over het land Kenya als ontwikke lingsland, de situatie van de land- bouwsektor en het projekt voor de ontwikkeling van dierlijke trekkracht zelf. Geïnteresseerden kunnen deze folder bestellen bij hun eigen standsorganisatie of bij het Zeeuws Agrarisch Jongeren Kon- takt (Grote Markt 28, 4461 AJ Goes). Momenteel wordt gewerkt aan de afronding van een diaserie over dit projekt. Deze is beschikbaar ontwikkelingssamenwerking zeeuwse landbouworganisaties ZLM CBTB NCB ZAJK REK 3205-02-635 RABOBANK GOES voor vertoning op kring- of afde lingsvergaderingen. Voor nadere informatie kunt u eveneens te recht bij het ZAJK en bij Ad Phernambucq, tel. 01195 - 248. ganisaties ondersteunde projekt voor de ontwikkeling van osse- en ezeltraktie is ook bij Bram Wouters bekend. Het vult zelfs hun eigen projekt aan. 'Bij direkte stalvoede ring heb je meteen te maken met het transport van olifantsgras en water naar de stal toe. Op het station in Naivasha waar ik werk hebben we al enige tijd de beschikking over een ezelkar kompleet met ezel en tuig zo als dat ontwikkeld is door het pro jekt voor dierlijke trekkracht. Bij een van de proeven vervoerden we elke morgen met de ezelkar het af gesneden olifantsgras naar de stal. Heen en weer ongeveer één kilome ter. Zo konden we 1,5 ton gras ver voeren in enkele vrachtjes. Het is erg bedrijfszeker gebleken. Er staan hier op het station 4 trekkers, maar die staan meestal stil. In het kustdistrikt zijn er al verschil lende boeren die ook over een ezel kar beschikken en ook met ezels ploegen. Eén van de deelnemers aan de tuigenmakerskursus van het pro jekt voor dierlijke trekkracht is daar inmiddels vrij aktief met het maken van tuig voor kollega-boeren. In een ander distrikt worden ezels met na me gebruikt voor het water transport. Ze halen water uit de ri vier en brengen het naar de hoger op de heuvels gelegen stallen'. Het trekdierprojekt kan het melk veehouderijprojekt nog verder aan vullen. Bram Wouters heeft ook wel plannen in die richting: 'Met de ezel aanspanning kan er ook gewied worden tussen de rijen olifantsgras. Ook het ploegen en de grondbewer king van de nieuw in te planten per celen behoort tot de mogelijkheden. We zijn er nog niet aan toe gekomen om het ook uit te voeren, maar ik zie het wel zitten om het eens uit te proberen'. Volgens Bram Wouters is dierlijke traktie ook nog steeds interessant voor grotere bedrijven: 'Rond het meer van Naivasha zijn veel grote, van oorsprong europees geleide be drijven die nog steeds, of weer, met ossen werken. Blijkbaar is het goed koper en meer bedrijfszeker dan het werken met trekkers. Zoals zo veel 'Wageningers' heeft ook Bram Wouters in zijn studietijd en tijdens een stage in Colombia veel idealisme opgebouwd voor het wer ken in ontwikkelingslanden. Na 6 jaar werken in de tropen is daar een belangrijk stuk realisme bij, en deels ook voor in de plaats gekomen: 'Je moet je er op instellen dat het resul taat van je werk wel eens mager kan zijn'. Wat Bram Wouters blijvend aan spreekt is de uitdaging en het pio nierswerk: 'Kijk, als je in Nederland in het onderzoek zit, dan is een be reikt resultaat van een paar procent Bram Wouters tussen het olifantsgras inkomensverbetering al erg geslaagd. In dit soort werk in Kenya zie je wel dat soms door niet al te grote ingrepen een inkomensverbete ring van 25°7o of meer tot stand kan komen. Dat zijn natuurlijk belang rijke verschillen. In ons projekt zie je dat toch kleine boeren met een in komen van helemaal niks langzaam toegroeien naar middeninkomens'. Aan het eind van het gesprek komen we nog even terug op de zuivelover- schotten in ons eigen land. In som mige ontwikkelingslanden worden kleine boeren soms sterk ontmoe digd om hun melkproduktie verder te ontwikkelen als gevolg van goed kope (gesubsidiëerde) import van onder meer Nederlandse melk poeder. Bram Wouters hierover: 'In Kenya is dit aardig geregeld. Het land is on geveer zelfvoorzienend voor melk. Er wordt alleen geïmporteerd als er, door droogte bijvoorbeeld, een te kort optreedt. De import van melk poeder verloopt dan via de overheid. Deze biedt in periodes van een tekort aan melkaanvoer bij de fabrieken de melkpoeder aan voor dezelfde prijs die ook de kleine boeren normaal voor hun melk ontvangen. Dit systeem werkt redelijk. In ieder ge val blijft het bij het huidige prijsbe leid voor de kleine boeren aantrek kelijk om de melkproduktie verder te ontwikkelen'. Toch aardig dat ezels hieraan ook een bijdrage kunnen leveren. Ad Phermanbucq oktober 1986 Om zich in de toekomst staande te houden zal de zuivelbedrijfstak we reldwijd tot een aantal maatregelen moeten komen. Allereerst zal de groeiende kloof tussen vraag en aan bod geslecht moeten worden, onder andere via een wereldzuivelovereen- komst, een beperking van de produk: tie in de rijke landen en steun aan de derde wereld. Daarnaast zal de zuivel in moeten spelen op de technologische vooruitgang in de voedselindustrie. Melk kan dan een nieuwe dimensie krijgen door gebruik als bron van in grediënten voor andere voedingsmid delen. Deze voorstellen zijn gedaan aan het eind van het XXII Wereldzui velkongres dat van 29 september - 3 oktober 1986 in Den Haag werd ge houden. Ruim 1000 deskundigen uit 40 landen waren hierbij aanwezig. Het oplossen van de problematiek van de overschotten in de rijke lan den is des te dringender daar de tech nologische vooruitgang tot een drastische vergroting van de melkpro duktie in deze landen leidt. Volgens de deelnemers aan het zuivelkongres moet deze technologische vooruitgang vooral gebruikt worden om de kosten te verlagen. De totale produktie zou daarentegen beperkt moeten worden. De belangrijkste uitdaging is de er kenning dat de zuivelindustrie een on derdeel is geworden van de voedingsmiddelenindustrie. Dit bete kent dat de vele voedingsstoffen in melk door nieuwe processen geïso leerd en verfijnd kunnen worden en vervolgens als nieuwe grondstoffen voor de voedingsindustrie verkocht. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 15