Pluimveehouders praten over een afslachtregeling
KNLC-kommissie Akkerbouw wil
spoedig studie naar braak leggen grond
KNLC-kommissie
Veredelingslandbouw
positief t.o.v.
vergoedingsregeling
vervroegd slachten
leghennen
Pachtprijzen
"Graag horen we van u, hoe u denkt over het geven van een vergoe
ding voor het vervroegd slachten van leghennen. Denk er eens over
na, vormt u zich een mening en laat niet na, die aan ons door te spe
len". Met deze woorden besloot de voorzitter van de Geldersche Maat
schappij van Landbouw, de heer J.G. van Leeuwen, een speciaal door
de Maatschappij belegde vergadering met haar leden-pluimveehouders.
Aanleiding voor deze vergadering was de buitengewoon zorgelijke si
tuatie in de pluimveehouderij, waarbij vooral de legpluimveehouders
het zwaar te verduren hebben.
Spreker op deze bijeenkomst te Arn
hem was drs. G.J. Arissen, sekreta-
ris van het produktschap voor
Pluimvee en Eieren. Hij was het ook,
die de ruim 90 Gelderse pluimveehou
ders vroeg een eventuele afslachtrege
ling te overwegen. Daarvoor had
Arissen een helder en realistisch be
toog gehouden over de huidige stand
van zaken en de verwachtingen op
kortere termijn.
De heer Arissen: De konsumptie van
kippevlees in ons land is duidelijk
gestegen en kan het verlies van de af
zet naar derde landen opvangen. Hij
gaf legpluimveehouders, die voor gro
te investeringen staan, de raad mee
zich eens af te vragen of zij door moe
ten gaan, dan wel zouden moeten
besluiten oVer te schakelen op de pro-
duktie van pluimveevlees. De markt
situatie van de konsumptie-eieren ziet
er namelijk veel minder rooskleurig
uit, om niet te zeggen slecht. Ook over
de afzetmogelijkheden op de kprtere
termijn, dat wil zeggen de tweede
helft van 1986, toonde Arissen zich
niet erg optimistisch. Op grond van
de inlegcijfers voorziet hij een te ruim
aanbod van konsumptie-eieren.
De heer Arissen, sekretaris van het
produktschap voor Pluimvee en Eie
ren, schetste de huidige situatie in leg
en slachtpluimveehouderij.
Vervroegd afslachten
Na de konstatering van bovenge
noemde feiten gaf de heer Arissen de
aanwezige pluimveehouders ter over-
Donderdag 10 juli kwam de
K.N.L.C.-kommissie Akkerbouw in
Utrecht bijeen. Uitgebreid werd
gesproken over de medeverantwoor
delijkheidsheffing (mvh) op granen en
de steun aan kleine graantelers. Met
ingang van 1 juli 1986 geldt een mvh
van 3% van de interventieprijs. Dit
komt overeen met ƒ14,54 per 1000 kg
tarwe.
De kommissie Akkerbouw heeft grote
moeite met deze medeverantwoorde
lijkheidsheffing. Deze kritiek heeft
niet alleen betrekking op het systeem
als zodanig maar betreft ook de uit
voerbaarheid. De kommissie was in
dertijd geen tegenstander van zo'n
mvh-systeem. Hieraan waren echter
wel voorwaarden verbonden. Zo
moest de prijs op peil blijven en dien
den de mvh-gelden te worden besteed
aan het zoeken naar alternatieve af
zetmogelijkheden c.q. produkten.
Daarnaast diende deze heffing te wor
den opgelegd op al het geproduceer
de graan. Aan geen van deze
voorwaarden wordt voldaan. De prij
zen zijn o.a. door strengere kwaliteits
eisen verlaagd, de opbrengst van de
heffing dreigt gewoon te verdwijnen
in het ÉG-budget en van de totale EG-
graanproduktie is een zeer groot aan
deel vrijgesteld van de heffing. De uit
voerbaarheid is zeer moeilijk. Het
systeem is erg fraudegevoelig. Het is
de vraag in hoeverre zelfs Nederland
in staat zal zijn dit systeem waterdicht
te maken, laat staan de mogelijkheid
hiertoe in andere lidstaten.
De Nederlandse graanteler mag hier
van niet de dupe worden. In het ka
der van deze mvh heeft de Raad van
Landbouwministers ook besloten een
regeling in te stellen voor steun aan
kleine graanproducenten. Voor Ne
derland is zo'n ƒ2,7 miljoen beschik
baar. Het bedrag moet rechtstreeks
worden uitgekeerd aan de kleine
graanteler en mag niet meer zijn dan
het bedrag dat deze graanteler aan
mvh heeft betaald. Dit is een maxi
mum van ƒ364,de mvh van 25
ton). Omdat deze voorwaarden een
strukturele aanwending niet mogelijk
maken gaat de kommissie akkoord
met het voorstel van de Hoofdafde
ling Akkerbouw van het Landbouw
schap. Dit voorstel komt erop neer
dat kleine graantelers in aanmerking
komen voor een bedrag van ƒ300,
De ondergrens wordt gelegd bij 3 ha.
Bedrijven met minder dan 3 ha graan
zijn wat het inkomen betreft nauwe
lijks afhankelijk van graan. Daar
naast zou een verlaging van deze
ondergrens betekenen dat niet langer
uitgegaan kan worden van een vast
bedrag van ƒ300,omdat de afge
dragen mvh minder is. (Voorbeeld: 1
ha graan met een opbrengst van 7 ton;
te betalen mvh ƒ102,—; recht op
steun van ƒ102,(en dus niet
ƒ300,Mede om nog meer admi
nistratieve rompslomp te voorkomen
is gekozen voor een vast bedrag per
graanteler en een ondergrens van 3
ha. De bovengrens wordt gebaseerd
op het aantal sbe's (sbe standaard-
bedrijfseenheden, een eenheid om de
totale produktieomvang van een be
drijf uit te drukken) en het totaal be
schikbare bedrag. Uitgaande van ƒ2,7
miljoen zouden dus zo'n 9000 graan
telers in aanmerking komen voor een
bijdrage van ƒ300,
Braken
Mede naar aanleiding van voorgaan
de problematiek wordt opnieuw on
vrede geuit over het graanbeleid.
Aangedragen wordt een spoedige stu
die naar het braak leggen van gron
den (of op zijn Engels: een
set-a-side-programma). Om de ver-
dringingseffekten te voorkomen
wordt erop gewezen dat zo'n studie
zich niet moet beperken tot de granen.
Zo'n regeling moet betrekking hebben
op de gehele akkerbouw of nog juister
het gehele landbouwareaal. Wanneer
hierdoor de overschotten worden te
ruggedrongen komen er ook financië
le middelen voor beschikbaar.
Ook in andere EG-lidstaten leeft dit
idee. Zo heeft bijvoorbeeld de Duit
se regering ƒ100 miljoen DM uitge
trokken voor een programma in
Nedersaksen om andere boeren te sti
muleren grond braak te laten liggen.
Willem Koops
Door een misverstand zijn vorige
week (in het nummer van 11 juli) de
tabellen bij het artikel over de herzie
ne pachtprijzen niet geplaatst. Hier
bij plaatsen we deze alsnog, zowel de
nieuwe pachtprijzen als de oude wor
den erin weergegeven.
Gehouwen
grootte klasse
in ha
Doelmatigheid
zeer
goed
vol
doende
slecht
Veeteelt en
15
450
245
65
gemengde
15-25
385
215
55
bedrijven
25-35
340
190
50
35-»5
275
170
50
Akkerbouw
15
385
225
60
bedrijven
15-25
350
195
55
25-35
310
175
50
35-45
260
135
50
Toeslag/-Aftrek
Water-
Bouw- en grasland
Kwaliteitsklasse
1 II III
Ontsluiting
huishouding
Verkaveling
Zeeklei
Nieuw:
Nu:
595
540
390
355
280
255
65
70
115
105
110
10
+55
+35
+25
-5
10
0
Rivierklet
Nieuw:
445
330
220
65
115
70
Zand- en Dal
grond
Nu:
405
300
200
60
95
70
+40
+30
+20
+5
+20
0
Veengronden
Nieuw:
Nu:
365
330
275
250
185
170
65
60
115
95
70
70
+35
+25
15
+5
+20
0
Tuinbouw
Kwaliteitsklasse
I II III
Toeslag/-Aftrek
Water-
Ontsluiting huishouding Verkaveling
Boomkwekerij
Nieuw:
4490
1830
1060
115
145
100
en Bloembollen
in NH en ZH
Nu:
4080
1665
965
110
125
100
+410
165
+95
+5
+20
0
Boomkwekerij en
Nieuw:
262$
1830
1060
115
145
100
Bloembollen in
overige gebieden
Nu:
2385
1665
965
110
125
100
+240
165
+95
+5
+20
0
Fruitteelt
Nieuw:
595
400
280
75
125
80
Nu:
540
365
255
70
105
80
+55
t~.
4-
+25
5
+20
0
Overige tuin-
Nieuw:
1525
1165
815
115
145
100
bouwgronden
Nu:
1385
1060
740
110
125
100
140
105
+75
+5
+20
0
weging: "De Nederlandse Organisa
tie van Pluimveehouders heeft in
nader overleg met het produktschap
voor Pluimvee en Eieren nagedacht
over het geven van een vergoeding bij
vervroegd afslachten. De legpluim-
veehouderij zal het vervroegd afslach
ten zelf moeten regelen en betalen".
De heer Arissen legde aan de hand
van enige cijfers uit, dat het vormen
van een fonds ten behoeve van de re
geling, een premie van ƒ0,10 per op
gezette hen betekent. Daarbij wordt
uitgegaan van een maximumfonds
van 5 a 6 miljoen gulden. Dit lijkt
voorshands voldoende om eenmaal
per twee jaar de regeling toe te passen.
Na afloop van de woorden van de
heer Arissen vond onder leiding van
de heer Van Leeuwen een diskussie
plaats. In eerste instantie gingen de
pluimveehouders nader in op de na
tionale en internationale ontwikkelin
gen in hun bedrijfstak. Later op de
avond, en eerst ook wat aarzelend,
sprak men over de voorgestelde af
slachtregeling. Daarbij lagen de me
ningen nogal uiteen. Besloten is de
ondernemers in de pluimveehouderij
nog enige ruimte tot meningsvorming
te geven. Zoals gezegd, hoopt de Gel
dersche echter, dat haar leden-
legpluimveehouders binnen niet al te
lange termijn met hun standpunt over
deze kwestie naar voren komen.
De K.N.L.C.-kommissie Veredelingslandbouw staat positief ten op
zichte van een vergoedingsregeling voor het vervroegd afslachten van
leghennen. Dit voorstel van de Nederlandse Organisatie van Pluim
veehouders (NOP) in samenwerking met het Produktschap voor Pluim
vee en Eieren opgesteld, werd uitvoerig besproken in de vergadering
van 3 juli j.l.
Het voorstel komt er in het kort op
neer dat middels een leegstandvergoe
ding legpluimveehouders ertoe wor
den bewogen in tijden van slechte
eierprijzen koppels leghennen ver
vroegd te gaan ruimen. Op deze ma
nier past het aanbod zich sneller aan
bij de vraag en kunnen de verliezen
in de legsektor worden beperkt. De
kosten van deze regeling moet bijeen
gebracht worden door het bedrijfsle
ven. Uitgaande van een heffing van
bijvoorbeeld ƒ0,10 per leghen is een
tweejaarlijks fonds van zo'n ƒ5 a ƒ6
miljoen mogelijk. Om deze regeling
effektief te maken dient deze heffing
verplicht opgelegd te kunnen worden.
Om op vrijwillige basis in aanmerking
te kunnen komen voor deze vergoe
ding, dient deze vergoeding financieel
voldoende aantrekkelijk te zijn. De
regeling zou opgesteld kunnen wor
den wanneer bijvoorbeeld de prijzen
van kónsumptieëieren lager zijn dan
de voerkosten.
De K.N.L.C.-kommissie Verede
lingslandbouw beoordeelt dit initiatief
positief, maar plaatst er ook wel eni
ge kanttekeningen bij. Zo is het juist
in slechte tijden - en daar is nu al een
aantal jaren sprake van - moeilijk om
de legpluimveehouders nog eens ex
tra te belasten middels een heffing.
Daarnaast schuilt in zo'n regeling in
Nederland het gevaar dat de vrijko
mende ruimte wordt opgevuld door
andere landen (denk aan de vermin
derde melkproduktie in de EG en dë
uitbreiding in Amerika en Nieuw-
Zeeland). Naar het schijnt is men ech
ter in Frankrijk en Duitsland ook be
zig met zo'n soort regeling. In deze
is het positief dat het gaat om een tij
delijke inkrimping. Men zou er ook
aan kunnen denken om in slechte tij
den (grote) bedrijven op te kopen en
dus uit produktie te nemen. Gezien de
toekomstige mestwetgeving betekent
dit echter een definitieve vermindering
van de produktiekapaciteit.
Het is de vraag in hoeverre deze re
geling marktverstorend zal werken n.
bijvoorbeeld de slachtsektor als ge
volg van het vervroegd slachten van
oude leghennen.
Bij lage eierprijzen daalt sowieso de
prijs van oude kippen. Zo'n regeling
lijkt goed kontroleerbaar, omdat er
eigenlijk een verlenging van de legcy-
clus plaatsvindt. Om voorgaande re
denen en om een koude sanering
binnen de legsektor te voorkomen is
een verdere uitwerking en bespreking
gewenst. Hierbij gaat het niet alleen
om de primaire sektor, maar is het
ook belangrijk dat toeleverende- en
verwerkende industrieën c.q. handel
het voorstel steunen. Immers zo'n
60% van de eierproduktie vindt op
kontraktbasis plaats.
Uiteraard werd binnen de kommissie
Veredelingslandbouw ook weer
gesproken over de mestproblematiek.
Helaas was het advies van de kommis
sie van deskundigen over het uitrijver-
bod ten tijde van de vergadering nog
niet bekend. Wel was een ontwerp-
Registratiebesluit dierlijke meststof
fen bekend. Dit besluit is de eerste
(vele zullen nog volgen) uitwerking
van de Meststoffenwet. Deze registra
tie zal plaatsvinden ter bepaling van
per bedrijf de oppervlakte landbouw
grond, het aantal dieren en de daar
uit te berekenen mestproduktie.
Grootste bezwaar is dat deze registra
tie toch een soort momentopname is
(ondanks de uitzonderingsbepalingen)
en dat hiermee de toekomstige pro-
duktieruimte wordt vastgelegd. Onge-
twijfeld zullen zich dan ook
soortgelijke problemen gaan voor
doen als bij de superheffing. De mo
gelijkheid tot uitbreiden bij minder
dan 125 kg fosfaat per ha betekent in
de praktijk - behalve bij de minder in
tensieve melkveebedrijven - dat de be
drijfsontwikkeling op slot gaat. Het
is dan ook belangrijk dat niet te wei
nig produktieruimte wordt vast
gelegd.
Willem Koops
Eerste mestsilo bij
Wolphaartsdijk
De volgende week dinsdag 22 juli zal
in Wolphaartsdijk bij de manege de
eerste mestsilo in gebruik worden ge
nomen die in het kader van de mest
bank tot stand is gekomen. Ing. J.
van Kreij van de Mestbank zal de
opening verrichten. De houten silo is
gebouwd door de divisie AB van de
Cehave te Veghel en heeft een in
houd van 1150 m3. Opdrachtgevers
zijn het mesttransportbedrijf Hoe-
braken te Bergeyk en de heer Koert
te Wolphaartsdijk.
Vrijdag 18 juli 1986