Eendenhoudenj: bijzondere bedrijfstak
Dierenbescherming: Hoge prioriteit
praktische toetsing alternatieven legbatterij
Verlaging
kopergehalte
varkensvoer
korte wenken
veehouderij
Treinreizigers die bij Ermelo en Harderwijk uit het raam kijken, van
gen een glimp op van de eendenhouderij in iNederland. Maar wat stelt
die bedrijfstak van de Nederlandse landbouw voor?
Wij gingen op onderzoek uit en spraken met de overheidsvoorlichter
H.J. Huisman uit Nunspeet, met de direkteur van de koöperatieve
Vereniging Slachtpluimvee-Export (de VSE) in Harderwijk en met de
heer F.A. de Lange, sekretaris van de kring van Eendenhouders van
de Nederlandse Organisatie van Pluimveehouders (de NOP) en zelf
eendenhouder in Harderwijk.
Momenteel zijn er nog 35 eendenbedrijven met een produktiewaarde van
30 miljoen gulden per jaar.
Toen het Veluwemeer en het IJssel-
meer nog Zuiderzee waren werden
daar o.a. garnalen gevangen. In
Harderwijk ontstond een levendige
garnalenpellerijHet afval van de
garnalen werd gevoerd aan kleine
koppeltjes eenden. Toen in 1932 -
door de aanleg van de afsluitdijk -
de Zuiderzee veranderde in een
meer, betekende dat het einde van de
garnalenvisserij.
Vanuit de wereld van zuiderzeevis
sers, garnalenpellers werd een kom-
merciële legeendenhouderij ontwik
keld, zoals die in de waterrijke stre
ken van Noord-Holland al voor
kwam. Bij het uitbreken van de
tweede wereldoorlog was rond Er
melo en Harderwijk de helft van de
eendenstapel daar gevestigd. Inmid
dels is dat bijna 100% geworden,
maar er is meer veranderd. Door de
oorlog, door verschuivingen in de ei-
verwerkende sektor en door de
schaalvergroting die zich in de kip
penhouder ij voordeed (legbatterij
en) werd né 1945 omgeschakeld van
ei- naar vleesproduktie. Door kon-
kurrentie, met name door de Oost
bloklanden zijn de laatste 20 jaar en
kele tientallen eendenbedrijven ver
dwenen, zodat er nu nog een 35 over
zijn. Momenteel is de produktie
waarde zo'n 30 miljoen gulden per
jaar.
Van ei tot eend
Een achttal fok- en vermeerderings-
bedrijven zorgt ervoor dat er goede
ééndagseenden komen. Elk heeft
zijn eigen fokprogramma, hoewel
het meer voor de hand zou liggen dat
gezamenlijk en met moderne hulp
middelen te doen.
Elke eend legt in het eerste jaar 130
a 140 eieren en in het tweede jaar een
120 a 130 stuks die op deze bedrijven
in de (eigen) broedmachine gaan, ge
durende 4 weken (een eendkuiken
doet er een week langer over om ge
boren te worden dan een kipkuiken).
Na twee jaar worden de fokeenden
geslacht.
De ééndagseenden gaan naar de 35
eendenvleesproducenten (eenden-
mesters). Zij hebben met de fok- en
vermeerderingsbedrijven een vaste
relatie. De eendenmesters zetten elke
twee a drie weken een nieuwe koppel
eendagseenden op en wel in ver
warmde ruimten. De eerste 10 a 14
dagen blijven ze daar. Dan gaan*ze
naar de overgangshuisvesting, waar
ze naar keuze binnen of buiten kun
nen vertoeven. Na vier weken mogen
ze helemaal buiten en na ca. zeven
weken nadert het einde van hun le
ven. De eenden moeten geslacht
worden vóórdat ze in de rui gaan,
want anders is de bout waardeloos
geworden, doordat er dan niet goed
meer geplukt kan worden, omdat de
eend stoppels krijgt.
Het produktieseizoen loopt van fe
bruari tot oktober. Bij een jaarrond
produktie, waarbij de eenden binnen
worden gehouden, heeft de eenden
houder meer risiko) bijvoorbeeld
meer uitval in de winter) en hogere
kosten zoals voer, verwarming etc.
De eendenmesters houden gemid
deld 6 eenden op een vierkante me
ter, bij slachtkuikens zijn dat er
ruim 20.
Het overschakelen op een jaarrond-
produktie kan alleen goed gemaakt
worden door een hogere opbrengst-
prijs van vers eendenvlees t.o.v.
diepvries en door meer kwaliteitsbe-
houd en lagere bewaar kosten.
Van producent naar konsument
Als de eenden slachtrijp zijn gaat
ongeveer 85% van hen naar de VSE
in Harderwijk. Deze maakt van te
voren een afspraak over aflevering,
betaalt een basisprijs en geeft één of
tweemaal per jaar een nabetaling die
afhankelijk is van de marktontwik
keling.
De 3 miljoen slachteenden per jaar
zijn goed voor 7 kg lev md gewicht
en 5 miljoen kg geslacht gewicht. In
de winter slacht de VSE - vanwege
geen aanvoer van eenden - nog een 2
a 3 miljoen stuks slachtkuikens uit
de kippensektor, om de slachterij
rendabel te maken (houden) en om
de 65 werknemers aan het werk te
kunnen houden.
Het eendenvlees wordt voor 90%
geëksporteerd. Van die 90% gaat
60% naar West-Duitsland, 20%
naar Frankrijk, 10% naar derde lan
den. In Nederland zijn er een 60-tal
afnemers (poeliers, groot- en klein
handel) die zelf het vlees uit Harder
wijk halen. De Nederlanders eten ge
middeld 3 ons eendenvlees per jaar.
De VSE let scherp op de kwaliteit en
op de kwaliteitsverbetering. Voor de
aan de slachterij geleverde eenden
zonder gebreken, met een goede be-
vleesdheid en een goede vleeskleur
(blank) wordt twee kwartjes per kg
meer betaald, dan voor de tweede
soort.
Het grootste probleem bij de afzet
vormt het aanbod uit Oost-Europa.
Hoewel eendenvlees niet beneden
een bepaalde minimumprijs de EG
mag binnenkomen (sluisprijs) kan er
gefraudeerd worden, zodat er dum
ping plaatsvindt. De beste remedie
daartegen is om de heffing die men
bij de grens verplicht is te betalen -
flink hoog te stellen. Een tweede
probleem bij de vermarkting vormt
de valutamarkt, bijvoorbeeld omdat
in veel gevallen al ver voor de leve
ring kontrakten worden gesloten.
Verder is informatie, marktverken
ning en koopmansgeest nodig om
eendenvlees rendabel te kunnen af
zetten, want de marges zijn smal.
Eend en ekonomie
De eendenhouders hebben wel slech
tere jaren gekend dan de laatste
twee. De prijs van het eendagseendje
steeg en dat is goed voor het inko
men van de fokkers/vermeerde-
raars. Hetzelfde was het geval met
het eendenvlees en dat was weer
goed voor de mesters. En voor beide
groepen daalden de voerprijzen en
dat was goed voor beider inkomen.
De voerprijs is overigens een belang
rijke kostenpost in de eendenhoude
rij omdat 2,8 tot 3,2 kg voer nodig is
om 1 kg (levend) eendenvlees te krij
gen bij afmesten tot 2,5 tot 2,7 kg
(bij kippen is slechts 1,8 a 1,9 voer
nodig om 1 kg vlees te krijgen bij een
afmestgewicht tot 1,6 a 1,8 kg).
P. Westra
Behalve het scharrelsysteem biedt het zgn. etagesysteem de kip meer
bewegingsvrijheid. Nader onderzocht moet worden of dit systeem
tegemoet komt aan de behoeften van de kip.
"In plaats van aanhoudende diskus-
sies over de vierkante centimeters van
de batterij-kooi, moet de aandacht
primair gericht zijn op de alternatie
ven", dat stelt de Dierenbescherming
bij de verschijning van het rapport
"Alternatieven voor legbatterijen".
Het rapport is het werk van de Stu
diekommissie Intensieve Veehouderij,
ingesteld door de Nederlandse Vere
niging tot Bescherming van Dieren.
In 1994 zal de legbatterij verboden
moeten zijn. Met het oog hierop
dringt de Dierenbescherming er bij de
overheid, onderzoekers en bedrijfsle
ven op aan, dat met spoed verder on
derzoek onder
praktijkomstandigheden plaatsvindt
van onder andere het zogenaamde
etage-huisvestingssysteem voor leg
kippen. Dit systeem, dat uitgaat van
een vertikaal te benutten ruimte, is in
ontwikkeling bij het Instituut voor
Pluimvee-onderzoek Het Spelderholt
in Beekbergen.
In het nieuwe rapport wordt een van
de studiekommissie alternatief
systeem, het zogenaamde etage
systeem, beschreven. Anders dan bij
het grond/roostersysteem wordt bij
dit alternatief de vertikale ruimte be
nut met behulp van etages. De hen
nen kunnen zich door de gehele
stalruimte verplaatsen, er is strooisel,
er zijn legnesten, zit- en aanvliegstok-
ken. Bij de hier beschreven versie van
het etagesysteem, dat thans op het on
derzoeksinstituut Het Spelderholt
wordt ontwikkeld, bedraagt de bezet
tingsdichtheid 20 kippen per m2 gron
doppervlak. Dat moet bepaald hoog
genoemd worden en komt voort uit
de wens van de overheid en het be
drijfsleven om de produktiekosten zo
dicht mogelijk in de buurt van die van
de batterij-eieren te houden, zodat te
zijner tijd wat dit betreft zonder be
zwaar van de legbatterij op het eta
gesysteem kan worden overgestapt.
De verwachte produktiekosten, bij
toepassing van deze versie van het eta
gesysteem op ruime schaal in de prak
tijk, zijn naar schatting 4 5% hoger
dan bij het batterijsysteem. Anders
Per 1 juli a.s. mogen voeders voor
mestvarkens ouder dan 16 weken
wettelijk niet meer dan 35 mg ko
per/kg bevatten. Tot nu toe was dat
100 mg koper/kg voor.
Extra koper heeft een positief effect
op groei en voederconversie. Deze
voordelen zullen bij een koperverla
ging wegvallen. Verlaging van het
kopergehalte heeft ook invloed op
de mest. De kleur wordt lichter en
veel bruiner. Daarnaast wordt de
kans op dunne mest groter.
gezegd: De kostprijs per ei is bij het
etagesysteem ongeveer 0,7 cent hoger
dan bij het batterij systeem.
Het is gebleken, dat een plotselingen
verlaging van het koper een ernstige
terugslag heeft op de dieren. Deze
terugslag is het grootst als de plotse
linge koperverlaging gepaard gaat
met een voerovergang. Uit proeven
komt duidelijk naar voren dat de ge
volgen van de koperverlaging in goe
de banen kunnen worden geleid als
de verlaging geleidelijk plaats vind
en de overgang van startvoer naar
slachtvarkensvoer ook geleidelijk
gebeurt.
Gewenst is om tijdens de mestperio-
de zo lang mogelijk gebruik te ma
ken van het kopereffekt. Ten behoe
ve van groei en voederkonversie blij
ven de kopergehalten van
babybiggen- en startvoer daarom op
een hoog niveau.
RUNDVEE
Een goede HYGIËNE rond het AF-
KAL VEN is van groot belang om kal-
versterfte te voorkomen. Ontsmet de
navel van het kalf direkt na de ge
boorte. Geef het kalf direkt biest,
minstens drie keer in de eerste 24 uur.
Verwijder bij een vaarskalf de
bijspeentjes met een schaar.
Is de BEREGENINGSINSTALLA -
TIE bedrijfsklaar? Nu is de grond
nog vochtig genoeg, over enkele da
gen misschien te droog. Geef bij be
regening minstens 20 mm water per
keer. Als te weinig water wordt gege
ven wordt de beworteling te ondiep.
Het is niet altijd eenvoudig om
MELKKRIJPE KOEIEN op tijd
droog te krijgen. Toch is een
droogstond van minstens zes weken
sterk aan te bevelen. Bij een te korte
droogstond is de produktie in de vol
gende laktatieperiode lager. Kontro-
leer dieren die worden drooggezet op
uiergezondheid.
Zorg voor voldoende DRINKGELE-
GEN HEID voor de koeien. Vooral
bij warm weer drinken de dieren veel.
Een weidepomp per 20-25 dieren is
nodig.
Het gebruik van een OPRAAPWA-
GEN zonder SNIJMESSEN vraagt
bij het naverdelen van kuilgras veel
extra werk. Plaats zo mogelijk
minstens drie messen. Het naverdelen
gaat dan veel gemakkelijker. Goed
vastrijden van de kuil is een eerste eis
voor een goede konservering. Ook in
een drukke periode moeten de MA
CHINES goed worden ONDER
HOUDEN. Neem vooraf de tijd om
de machines te smeren. Goed onder
houd kan stagnatie en ergernis voor
komen. Kostenbesparing heeft ook
betrekking op het gebruik van de
werktuigen.
ON KR UI DB ES TRIJ DING in
GRASLAND is een mogelijkheid om
hogere grasopbrengsten te halen.
Waar onkruidplanten staan, groeit
geen gras. In deze tijd van het jaar
zijn de meeste onkruiden goed te
bestrijden. Volg de gebruiksaanwij
zing en wees voorzichtig met over
waaien van spuitvloeistof.
DRIJFMEST kan IN DE ZOMER
goed over grasland worden uitgereden
en heeft dan een hoge bemestings-
waarde. Hij moet dan echter wel goed
gemengd en verspreid worden. Er zijn
voor op de mest tank nieuwe ver deel
systemen op de markt, waarbij de
meng mest beter verdeeld over het
land terecht komt. Bij gebruik van de
normale spreidplaat is het belangrijk
een enigszins vlakke stand van de
plaat aan te houden, zodat de mest
minder omhoog wordt gespoten en
daardoor bij het verspreiden minder
sterk beïnvloed wordt door de wind.
GOED WEIDEGRAS is een hoog
waardig voer. Wanneer volop gras be
schikbaar is, kunnen melkkoeien
hieruit meer dan 20 kg melk per dag
produceren. Voor vaarzen is dit on
geveer 16 kg melk. Bij 's nachts
opstallen wordt drie kg melk minder
geproduceerd uit gras. Als zomerstal-
voedering wordt toegepast moet vier
kg melk in mindering worden ge
bracht. Voor hogere produkties is een
aanvulling met krachtvoer nodig. De
koppeling Melkkontrole- Veevoeding
is hierbij een waardevol hulpmiddel.
Een boer als zelfstandig ONDERNE
MER is bijzonder kwetsbaar bij ziekte
of een ongeval. Het bedrijf moet door
kunnen "draaien". De BEDRIJFS-
VERZOR GING SDI ENS T biedt die
mogelijkheid. Ze is niet goedkoop,
maar niet aangesloten zijn bij de be
drijf sverzor ging betekent dat men
moet kunnen terugvallen op buren
hulp. En die kan niet altijd geboden
worden, waardoor men uiteindelijk
duurder uitkomt. Ook voor het over
bruggen van een korte vakantie voor
het gezin, staan bedrijfsverzorgers
voor u klaar.
16
Vrijdag 27 juni 1986