LEI-onderzoeker: 'Melkveestapel
moet nog verder inkrimpen'
Goede
voordroogkuil
is geld waard
Zuiveltopman Zijlstra:
"Rekening houden met
blijvende
produktiebeperking'
Certificaat voor
Franse kaasimporteur
Meer fusies verwacht
Afronding
reorganisatie
kwaliteitskontrole
West-Nederland
Inning van de superheffingsgelden
De stijging van de melkproduktie per koe in Nederland zal in de toe
komst wellicht nog in versneld tempo doorgaan. Als oorzaken hier
van kunnen o.a. genoemd worden: de steeds grotere invloed van het
Holstein-Friesian bloed, het toenemend gebruik van bedrijf sbegelei-
dingssystemen, de introduktie van melkrobots en de vorderingen op
het gebied van de biotechnologie. Deze ontwikkelingen zullen tot ge
volg hebben dat de Nederlandse melkveestapel nog aanmerkelijk ver
der zal moeten worden ingekrompen. Dat stelt drs. L.B. van der
Giessen van het LEI in een beschouwing over het tweedejaar met su
perheffing in Nederland. Volgens v.d. Giessen ziet het er voorlopig
niet naar uit dat er een tekort aan rundvlees zal optreden. Tegenover
een kleinere vleesproduktie van melkvee staat een sterke uitbreiding
van stierevleesproduktie.
Zolang er geen sprake is van een
doelmatige beweiding, voederwin-
ning en voedering, kan een tijdelijke
verlaging van de melkgifte per koe
voordeliger zijn dan een inkrimping
van de melkveestapel. Een duidelijk
voorbeeld hiervan is Engeland, waar
de ontwikkeling tegengesteld is aan
die in Nederland.
Tegengestelde ontwikkeling in En
geland
In Engeland is drastisch op kracht
voer bespaard, waardoor de gemid
delde melkgift per koe is vermin
derd. Deze reaktie van de Engelse
melkveehouders is verklaarbaar,
omdat de melkgift per koe slechts
met 0,5 kg verminderde bij elke
besparing op krachtvoer met 1 kg.
Kennelijk werd voorheen in Enge
land te veel krachtvoer verstrekt in
relatie tot de melkproduktie per koe.
De achtergrond hiervan is de door
gaans matige kwaliteit gras en ruw-
voer. Door verbetering van deze
kwaliteit kan relatief veel op kracht
voer worden bespaard zonder dat de
melkproduktie evenredig daalt. Zo
dra de relatie tussen melkproduktie
en krachtvoerverbruik sterk verbe
terd is, zal waarschijnlijk ook in En
geland de weg ingeslagen worden die
in Nederland reeds wordt gevolgd,
namelijk die van minder koeien en
meer melk per koe.
Kalfsvleesproduktie
Het kleinere aanbod van nuchtere
kalveren heeft nog niet geleid tot een
aanzienlijke inkrimping van de
kalfsvleesproduktie in ons land. De
uitvoer van nuchtere kalveren is na
melijk kleiner geworden en ander
zijds worden er meer nuchtere kalve
ren ingevoerd. Het schaarser worden
van kalveren voor de vleesproduktie
heeft echter wel geleid tot een
drs. L.B. van der Giessen
prijsstijging hiervan.
Snijmaisareaal
Ondanks de kleinere melkveestapel
is de oppervlakte snijmais in Neder
land nog niet ingekrompen. Dit
komt volgens de LEI-onderzoeker
onder meer doordat er meer ruwvoer
per koe wordt gevoerd, er meer
vleesstieren worden gehouden en er
minder snijmais wordt ingevoerd.
De mestoverschotten houden ook
een inkrimping van het snijmaisa
reaal tegen. In 1986 zal wederom
sprake zijn van een grote oppervlak
te snijmais. Grote afzetproblemen
worden niet verwacht, doordat de
ruwvoervoorraden vrijwel verdwe
nen zijn door het koude voorjaar en
doordat het verboden was de koeien
begin mei te weiden in verband met
de ramp met de kernreaktor in
Rusland.
Goed voordrogen en luchtdicht afslui
ten van de graskuil geven de beste
kansen op een goed inkuilresultaat. Is
het drogestofgehalte er nog niet he
lemaal, dan kan hakselen - eventueel
in kombinatie met een toevoegmiddel
- het inkuilproces gunstig beïnvloe
den. Het streven is een lang houdbaar
produkt te verkrijgen, waarbij weinig
verliezen in de kuil optreden.
Aan een brochure "Voederwinning"
van het konsulentschap voor de rund
veehouderij in Zwolle ontleenden we
het volgende. De opzet is dat er gun
stige omstandigheden voor de goede
bakteriën (melkzuurbakteriën) ko
men, terwijl deze voor de slechte bak
teriën (boterzuur- en
rottingsbakteriën) juist ongunstig die
nen te zijn. Er ontstaat dan snel vol
doende melkzuur om een goede
stabiele kuil te vormen. Jong eiwitrijk
gras laat zich moeilijk goed konser
veren, omdat het eiwit een vlotte da
ling van de pH (zuurtegraad) remt.
Als de konservering verkeerd uitpakt,
dan komen de niet gewenste bakteriën
tot ontwikkeling. Waardevol voer
wordt dan afgebroken tot ammoniak
en boterzuur. Het gevolg hiervan is
een teruggang in kwaliteit en smake
lijkheid, terwijl daarnaast de inkuil-
verliezen toenemen.
Melkveehouders en zuivelfabrikanten zullen er rekening mee moeten
houden dat in de toekomst op de markt slechts plaats is voor een geli
miteerde hoeveelheid melk en zuivelprodukten. Het overschrijden van
deze gelimiteerde hoeveelheid zal voor eigen rekening en risiko ko
men. Voorzitter drs. R. Zijlstra van de Koninklijke Nederlandse Zui-
velbond FNZ heeft deze waarschuwing vrijdag laten horen tijdens de
viering van "100 jaar zuivelkoöperatie" in het Friese Warga. De zui-
velkoöperaties zullen de komende decennia met deze beperking reke
ning moeten houden.
Kommerciële samenwerking met
zusterkoöperaties, verdeling van pro-
duktspecialisaties en gemeenschappe
lijk marketing, bundeling van
onderzoek en een duidelijk op elkaar
afgestemd investeringsbeleid zijn vol
gens Zijlstra noodzaak. De zuivelin
dustrie moet tevens beseffen dat haar
handelen voor een groot deel maat
schappelijk wordt bepaald. Het gaat
volgens Zijlstra om randvoorwaarden
zoals het omgaan met het milieu, de
huisvesting van dieren, besteding van
overheidsgeldenarbeidsverhoudin
gen, gezondheidsaspekten en kwali
teitsbewaking.
Over een van die randvoorwaarden,
de arbeidsvoorwaarden, moet volgens
Zijlstra snel duidelijkheid komen, met
name waar het de positie van de vak
bonden betreft. Als verwacht mag
worden dat werknemers zitting krij
gen in raden van toezicht van koöpe-
raties dan kan volgens Zijlstra het
konfliktmodel (werkgevers kontra
werknemers) niet meer worden toege
past. Gelet op de recente staking in
de zuivel en de uitspraak van de pre
sident van de rechtbank in Utrecht dat
slechts op beperkte schaal mocht wor
den gestaakt is het naar de mening
van de zuivel-topman van grote bete
kenis dat er afspraken worden ge
maakt over een vorm van bindende
arbitrage als onderhandelingen over
een nieuwe kollektieve arbeidsover
eenkomst stuk zouden lopen. Dat zou
ook moeten gelden voor de door hem
verwachte ontwikkeling dat steeds
meer cao's per onderneming zullen
worden afgesloten. Zijlstra verwacht
overigens een verder samengaan van
de zuivelindustrie in ons land. In het
noorden ziet hij dat gebeuren met
Noord-Nederland en CC Friesland.
Ook acht hij het mogelijk dat de
oostelijke zuivelgigant Coberco en de
westelijke Melkunie Holland in de ko
mende tien jaar fuseren. Samensmel
ting tot één grote koöperatie ziet hij
vooralsnog niet in het verschiet.
Staatssekretaris A. Ploeg reikte onlangs een certificaat uit aan
een Franse kaasimporteur, prijswinnaar van een kaaskeuring ge
organiseerd door Het Nederlands Zuivelbureau. De importeur
maakte deel uit van een groep die begin juni een bezoek aan Ne
derland bracht op uitnodiging van Het Nederlands Zuivelbureau.
Het bureau zet daarmee enige feestelijke luister bij het overschrij
den van de grens van 40.000 ton- kaasexport in 1985.
Het bestuur van de Stichting Regio
naal Orgaan voor Melkhygiëne
"West Nederland" heeft op 21 mei
Het Produktschap voor Zuivel heeft de zuivelfabrieken
medegedeeld dat de superheffing 1985/1986 dient te
worden ingehouden op de melkgeldafrekening van 15 ju
ni tot en met 28 juni 1986. Dat betekent dat melkveehou
ders deze inhouding twee weken later zullen ontvangen.
De heffing is vastgesteld op 56,71 per 100 kg. teveel ge
produceerde melk.
Over de positie van de groep melkveehouders die het vo
rige heffingsjaar, ondanks het niet bezitten van een quo
tum, toch maar 10 procent van hun melk onder de super
heffing zagen vallen, wordt nog overleg gepleegd met het
ministerie. Zoals de situatie nu is, zouden zij over hun
volledige produktie de superheffing moeten betalen.
Wellicht komt er nog een regeling voor deze groep,
waarbij het op korte termijn beëindigen van het bedrijf
dan wel als voorwaarde zal worden gesteld, aldus het
Produktschap voor Zuivel.
1986 met algemene stemmen besloten
tot vestiging in Gorinchem. Met in
gang van 1 juli 1986 is het aders:
Westwagenstraat 71
Postbus 74, 4200 AB Gorinchem
Telefoon 01830-31933
De drie "oude" westelijke Regiona
le Organen voor Melkhygiëne, t.w.
"Hollands Noorderkwartier en West-
Friesland" te Alkmaar, de Stichting
voor Melkhygiëne te Den Haag, en
"Tussen de grote rivieren" te Gorin
chem, worden gelikwideerd.
Het Regionaal Orgaan "West-
Nederland" is reeds nu bereikbaar
onder telefoonnummer 01830-31933.
De samenvoeging van de beide melk-
kontrolestations in westelijk Neder
land is voltooid. De Stichting
Melkkontrolestations Gorinchem is
gesloten; de werkzaamheden zijn per
16 juni 1986 beëindigd, en overgeno
men door de Vereniging voor Melk-
kontrole "West-Nederland", Van
Beverninghlaan 13, 2801 AE Gouda;
telefoon 01820-20077.
Uitgangsmateriaal
Ter wille van een vlotte hergroei, een
regelmatige droging én het in stand
houden van een dichte grasmat is een
snede-opbrengst van niet meer dan
3,5 ton drogestof per hektare het bes
te. Dit komt overeen met een
graslengte van ongeveer 23-24 cm. Zo
mogelijk dient men niet teveel tege
lijk te maaien. Op deze wijze krijgt
men een spreiding in het etgroenaan-
bod en kan de onder handen genomen
partij vlot afgewerkt worden. Direkt
na het maaien (goed afstellen) is in
tensief schudden nodig voor een snelle
droging aan de lucht. Een kapaciteit
van 2 tot 2,5 uur voor de hele partij
is een goede richtlijn voor het gebruik
van de schudder. Als er zonder een
maaischudkombinatie is gemaaid,
dan moet bij de eerste keer schudden
niet harder dan vijf a zes km per uur
gereden worden. Naarmate het pro
dukt meer behandeld is, wordt het
weersgevoeliger. Meer dan 40% dro
gestof kost door een langere veldpe-
riode niet alleen meer groeidagen,
maar ook de voederwaarde neemt dan
af.
De kuilplaats
In verband met aantasting van het
plastik door groot en klein ongedier
te, is het van belang dat de kuil op een
schone plaats wordt opgezet, terwijl
rondom de kuil de zaak ook schoon
wordt gehouden.
Om "optrekken" van vocht en ge
modder bij het uithalen te voorko
men, moet de plek liefst wat hoog
liggen, waarbij het water snel afge
voerd kan worden. Dit geldt ook voor
de stroken tussen de kuilen. De afme
ting van de kuil zal in overeenstem
ming moeten zijn met de voersnelheid
in de winter; bijvoorbeeld twee me
ter per week voor een rijkuil zonder
gronddek.
De kuil
Snel werken bij het maken van de kuil
voorkomt opwarmen, zodat de kuil
later minder snel gaat broeien. Goed
aanrijden werkt ook gunstig. Bij
voorkeur moet de kuil in één dag aan
gelegd zijn en afgesloten worden. Een
luchtdichte afdekking zorgt mede
voor een snelle verzuring in de kuil.
Voordat het plastik erover gaat, kan
de bovenlaag behandeld worden met
een toevoegmiddel om boterzuurvor-
ming in het kondenslaagje, dat zich
net onder het plastik vormt, tegen te
gaan.
Afdekken
Als definitieve afdekking zijn er meer
dere mogelijkheden: een PE-
plastikkleed van minstens 0,15 mm en
volledig bedekking met grond of twee
over elkaar liggende plastikfolies
(KOMO-keurmerk). Barstjes en
scheuren in het plastik betekent lucht-
toetreding in de kuil. Het plastik moet
strak over de kuil aangebracht wor
den om klapperen te voorkomen;
eventueel een keer natrekken. Vast
leggen met banden of ander materiaal
is vrijwel altijd nodig. Als extra be
scherming kan een beschermzeil wor
den gebruikt. Deze zijn niet
luchtdicht. Beschermzeilen kunnen
meerdere jaren achtereen mee gaan.
In de grond vastgelegd werkt het als
"betonwapening". Vastleggen van
het zeil met banden, zandslurven en
dergelijke houdt de kuil toegankelijk.
Nazorg
Een hektare voordroogkuil vertegen
woordigt op VEM-basis al gauw een
waarde van ruim duizend gulden, ge
rekend naar de huidige krachtvoer-
prijs. Regelmatig een stukje nazorg in
de vorm van kontrole op het dicht zjn
van het plastik en het schoonhouden
van de direkte omgeving is dan ook
meer dan op zijn plaats.
14
Vrijdag 27 juni 1986