De maand juli op het
Zuidwestelijk akkerbouwbedrijf
Granen
Suikerbieten
Aardappelen
Erwten
Karwij
Graszaad
Zaaiuien
Stam- en slabonen
Veldbonen
Knolselderij
Groenbemesters en
dierlijke mest
Rond half mei was er nog sprake van een behoorlijke achterstand in
groei en ontwikkeling van de meeste gewassen. Nadien trad een dus
danige weersverbetering op dat deze achterstand een heel eind is inge
lopen. We hebben moeten konstateren dat op verschillende percelen
het gewas is uitgereden, doorgezaaid of met een ander gewas opnieuw
is ingezaaid. Dit heeft zich m.n. voorgedaan bij wintertarwe, graszaad,
cichorei en teunisbloemen. Vorst, herbiciden, droogte en korstvorming
hebben hier de hand in gehad.
Verder verliep ook de opkomst van de laat gezaaide doperwten, stam-
bonen en witlof niet altijd naar wens. Over het algemeen waren er heel
weinig onkruidproblemen en traden schimmelziekten in granen wei
nig en pas laat op. Bladrandkevers in peulvruchten traden massaal op,
terwijl in bieten miljoen- en wortelduizendpoten steeds meer opval
lende schade veroorzaken.
De oogst van diverse gewassen staat
alweer voor de deur, zoals: enkele
graszaadsoorten, karwij, koolzaad,
wintergerst, plantuien, vlas en konser-
venerwten.
Daarnaast vraagt in de maand juli de
verzorging van veel andere gewassen
de nodige aandacht. Een flinke steun
hierbij kunnen zijn:
- Artikelen in de landbouwpers.
- Radiowaarschuwingen.
- Veldexkursies en bezoeken aan de
proefboerderijen.
- Telefonische berichtgeving
(01806-14166).
Goed ondernemer zijn vereist ook
vooruit zien. Dat betekent: plannen
maken op korte en langere termijn,
zoals:
- Bedrijfsklaar maken van het oogst-
materiaal.
- Onderhoud plegen aan bedrijfsge
bouwen.
- Tekortkomingen aan bewaarplaat
sen opheffen.
- Inzaaien van groenbemesters en/of
toediening van organische mest op de
vrijkomende percelen.
- Aanleg drainage en grondonder
zoek laten uitvoeren.
- Bouwplan en vruchtopvolging 1987
en later.
Zoals al eerder vermeld traden schim
melziekten voor het in de aar komen
niet of nauwelijks op. Een uitzonde
ring geldt evenwel voor bladseptoria
op diverse percelen. Deze ziekte was
de eerste decade van juni steeds ho
ger in het gewas te vinden, zodat en
kele percelen met Daconil zijn
behandeld. Ondanks dat een (preven
tieve) bestrijding begin bloei heeft
plaatsgevonden, kan het gewenst zijn
dat alsnog een bespuiting moet uitge
voerd worden tegen bijv. meeldauw,
bruine roest of septoria. Dit hangt he
lemaal van de weersomstandigheden
af. Volg daarbij tevens de luisbezet-
ting. Kontroleer daarom regelmatig
uw percelen en houdt rekening met de
veiligheidstermijnen. Om resistentie-
opbouw te voorkomen moeten mid
delen als Bayleton, Bayfidan en Tilt
afgewisseld worden met Corbel (Star)
of omgekeerd. Wanneer op meer dan
70% van de halmen luis voorkomt
moet alsnog worden gespoten met een
luisdodend middel. Het kan gewenst
zijn hieraan 2 kg maneb toe te voe
gen om een begin van bruine roest te
onderdrukken. Let ook op de luizen
in gerst en haver. Tegen aardappel
opslag op lastige (wortel)onkruiden
kunt u pleksgewijs spuiten met
Roundup, zo'n 7a 10 dagen voor de
oogst. Markeer nu al deze plekken.
Vooral op percelen met een holle
stand en percelen met een late ontwik
keling kunnen kolonies zwarte bone
luizen flinke zuigschade veroorzaken.
Spuit hiertegen bij voorkeur met Pi-
rimor, omdat dit middel de natuur
lijke vijanden spaart. Het effekt
wordt beter door 's avonds te spuiten,
bij een hoge relatieve luchtvochtigheid
en met min. 500 liter water per ha. Na
het sluiten van het gewas kan tegen
late, hoogopgroeiende onkruiden als
melzeganzevoet, perzikkruid en zwar
te nachtschade, nog gespoten worden
met:
12
- 3 kg Goltix 5 1 Oliocin per ha
- 4 kg Pyramin 21 Citowett per ha
- 5 1 Betanal 2 1 Tramat 3 1 II
E olie per ha
- Roundup 33% oplossing, met een
onkruidstrijker of chemische hak.
N.B. Bij aanwezigheid van plekken
veenwortel kan het verantwoord zijn
pleksgewijs de hele zaak met 6-8 1
Roundup per ha dood te spuiten. Van
een bespuiting in juli mag bij dit on
kruid een optimaal effekt worden
verwacht.
Vooral ook gezien de ervaringen in de
laatste jaren, zal in de komende
maand de volle aandacht geschonken
moeten worden aan voorkoming en
bestrijding van de aardappelziekte.
Waar kan de besmetting vandaan ko
men? Dit kan van buitenaf, vanuit:
- afvalhopen. De door het Land
bouwschap ingestelde verordening
houdt in, dat op aardappelafvalhopen
geen groen loof gevormd mag wor
den. Dek de hopen dus af met zwart
plastik. Als eventueel toch loof ge
vormd wordt, spuit dat dan direkt
dood met Roundup.
- buurpercelen (bijvoorbeeld ook
volkstuintjes!) Houd de omgeving
goed in de gaten en waarschuw zono
dig betrokkene.
Besmetting kan echter ook op het
eigen perceel plaatsvinden als met het
pootgoed zieke knollen zijn binnen
gekomen. Kijk dus ook naar uw eigen
gewas! Zorg dat elke (nieuwe) blade
tage van een goede bescherming is
voorzien. Daarvoor zal ongeveer el
ke week een bespuiting moeten plaats
vinden. Bij een zware ziektedruk
vanuit de omgeving zelfs tot 2 x per
week. Moet noodgedwongen een be
handeling een paar dagen worden uit
gesteld, dan kan het zinvol zijn
AAcuram of Shell Curam in te zet
ten. Als er toch een eerste aantasting
in het gewas aanwezig is of kan wor
den verwacht, spuit dan met 2.5 kg
Ridomil Delta 47 WP. Herhaal dit na
7 dagen. Om resistentie te voorko
men zijn hiervan max. twee bespui
tingen per seizoen toegelaten in
konsumptieaardappelen. In poot-
goedpercelen is gebruik niet toege
staan. Wanneer gemiddeld meer dan
50 bladluizen per samengesteld blad
voorkomen, spuit dan in een aparte
werkgang hiertegen met een daarvoor
toegelaten middel. Gebruik 5001 wa
ter per ha met een grove druppel en
spuit tegen de avond. Op percelen
waar het gewas vaak vroeg afsterft
kan begin juli eventueel nog een klei
ne stikstofgift worden gegeven.
Botrytis en .sclerotinia (rattekeutel-
ziekte) kunnen bij vochtige weersom
standigheden en vooral in bladrijke
gewassen erg schadelijk optreden.
Spuit zonodig in het begin van de
bloei preventief met 1 kg Ronilan per
ha in droog te oogsten erwten en met
1.5 kg in doperwten. Deze bespuiting
na ongeveer 10 dagen in droog te
oogsten erwten herhalen. Een twee
de bespuiting is in verband met de vei
ligheidstermijn van 3 weken in
doperwten niet toegelaten. Tegen
mangaangebrek, dat de zgn. "kwade
harten" veroorzaakt, kan 15 kg man-
gaansulfaat per ha ingezet worden.
Dit kan gemengd met Ronilan plaats
vinden. Meestal is een tweede bespui
ting met mangaansulfaat nodig, die
dan kan worden gekombineerd met
de bestrijding tegen de erwtepeul-
boorder met 1.5 1 parathion per ha.
Heeft men de beschikking over een
sexval dan kan de uitkomst daarvan
aangeven óf en wanneer een behan
deling op zijn plaats is. Anders toe
passen als in de randen van het perceel
de vroegste peulen beginnen te zwel
len. Vooral schokkers, kapucijners en
groene erwten voor zaaizaadvermeer
dering dienen, zeker als ze staan op
de kalkrijkere gronden, of op oud
grasland en ook in een droge perio
de, rondom de bloei met mangaansul
faat te worden behandeld.
In sommige proeven werd niet alleen
de kwaliteit, maar ook de kg-
opbrengst verhoogd. Kort voor het
zwadmaaien kan met Reglone het ge
was worden doodgespoten, bijv. bij
aanwezigheid van veel onkruid. Dit
jaar is voor het eerst ook toegelaten
het middel Roundup, wanneer aar
dappelopslag of wortelonkruiden
voorkomen. Toepassing kort voor de
oogst als het vochtgehalte in de kor
rel reeds lager is dan 30%. Wanneer
men uit het zwad wil dorsen moet het
gewas op stam verder afrijpen dan
wanneer het op de ruiter wordt gezet.
Het zwaddorsen geeft meer kans op
kwaliteits- en kleurverlies, doch dit is
voor voererwten van geen of weinig
belang. Kapucijners kunnen goed van
stam worden gedorst. Dit geldt in
een periode van droog weer ook voor
het groene erwteras Solara.
De oogst van het ras Bleija ligt onge
veer 2 weken later dan van de rassen
waar het zaad "los" zit. Bleija wordt
van stam gedorst. Loszittende kar
wij wordt gemaaid en na een week uit
het zwad gedorst. Te vroeg maaien
geeft onvoldoende zaadvulling, te laat
maaien zaadverlies. Maai met een lan
ge stoppel, zodat het zwad dat wat
van de grond ligt, bij veel wind beter
blijft liggen.
Raadpleeg voor het juiste tijdstip van
maaien de deskundige van uw gras
zaadfirma. Bedenk dat te vroeg maai
en onvoldoende zaadvulling geeft en
te laat maaien extra zaadverlies op het
land. Streef naar een regelmatig
zwad, waardoor een regelmatige na-
droging wordt verkregen. Voor de
zwaddorser aan het werk gaat moet
deze goed schoon zijn, zodat geen
vermenging van verschillende rassen
of typen kan optreden. Pas de juiste
windregeling toe en kontroleer regel
matig op zaadverlies. Begin na het
dorsen direkt met drogen, maar:
vooral niet in een aardappelbewaar-
ruimte. Meestal zal het zaad direkt na
het dorsen van het bedrijf worden af
gevoerd.
Spuit wekelijks met Daconil M of Ro
nilan M tegen bladvlekkenziekte;
vooral bij vochtig weer en veel loof-
groei. In droge en warme zomers kun
nen tripsen schadelijk optreden.
Aantasting is te herkennen aan de zil
verkleurige vlekjes in de lengterichting
van het blad. Gebruik 1.5 1 parathi
on of 0.75 kg Undeen per ha in 400
1 water. De rupsjes van de preimot
veroorzaken zgn. "venstervraat" aan
het blad. Naast parathion zijn diver
se andere middelen beschikbaar. La
ter in het seizoen verplaatsen deze
rupsjes zich naar de bol, waardoor
gaatjes.ontstaan die als invalspoort
voor de koprotschimmel (Botrytis
aclada) fungeren. Kontroleer daarom
nu reeds uw gewas op de aanwezig
heid van rupsjes, tegen de oogst is de
kans van slagen bij een bestrijding
veel kleiner. Wees, zeker na het kop-
rotjaar 1985, op uw hoede met de
bestrijding van deze preimot. Meestal
zullen meerdere bespuitingen nodig
zijn en is afwisselen van middelen ze
ker niet verkeerd. Mangaangebrek is
te herkennen aan een slap, voddig ge
was en geel gestreepte bladeren. Het
komt vaak pleksgewijs voor. Spuit 1
a 2 keer met 15 kg mangaansulfaat in
600-800 1 water per ha.
Wanneer tijdens de bloei de weersom
standigheden aan de vochtige kant
zijn en het gewas een weelderige groei
vertoont, is het aan te raden een pre
ventieve behandeling uit te voeren te
gen Botrytis. Bij stamslabonen deze
bespuiting na 1 week herhalen. Ge
bruik 1 kg/1 Ronilan, 2 1 Rovral of
1 kg Sumisclex per ha. Deze midde
len werken tevens tegen rattekeutel-
ziekte, maar om hiertegen een goed
resultaat te verkrijgen is in stambo-
nen een 2e bespuiting zeker gewenst.
Sclerotinia (rattekeutelziekte) komt
overigens niet in alle regio's of op al
le bedrijven voor. Daar waar al jaren
in het bouwplan veel peulvruchten,
karwij en koolzaad voorkomen is de
kans het grootst. Zeker voor stamsla
bonen is het gewest een bespuiting te
gen luizen uit te voeren.
Schimmelziekte
Er komen in veld- en tuinbonen meer
dere schimmelziekten voor, waaron
der chocoladevlekkenziekte en
grauwe schimmel (Botrytis-soorten).
De schimmels veroorzaken op blade
ren en peulen vlekken met een brui
ne rand. Op de stengel hebben de
vlekken de vorm van strepen. De aan
getaste plekken worden spoedig
zwart. De zieke bladeren vallen af, zo
dat slechts een kale stengel overblijft.
De schimmel is een zwakte-parasiet.
Vooral gewassen die in een minder
goede toestand verkeren, worden ge
makkelijk aangetast. Veel regen be
vordert de ziekte. De aantasting is
vooral schadelijk in de teelt van zaai
zaad. Uitbreiding van de ziekte is te
gen te gaan door gebruik te maken
van:
werkzame stof
dosering per
ha
vinchlozolin (Ronilan) 1 1 of kg
zineb 5 kg
De eerste bespuiting moet worden uit
gevoerd bij het vallen van de eerste
bloemblaadjes. Bij gebruik van Ro
nilan moet de bespuiting na 7 dagen
worden herhaald. Bij gebruik van zi
neb moet de bespuiting 2 a 3 maal
worden herhaald met een tussentijd
van 7 tot 10 dagen. Na een bespuiting
met zineb kan het stro niet aan vee
worden vervoederd. Ook roest wordt
door zineb bestreden.
Bladluizen
Tuinbonen worden vaak in sterke ma
te aangetast door de zwarte boneluis.
De bladluizen leven hoofdzakelijk in
de toppen van de plant. Zij kunnen
ernstige zuigschade veroorzaken.
Hierdoor treden misvormingen van
de bladeren en het groeipunt op.
Vaak is ook een slechte peulzetting
het gevolg. Bestrijding is mogelijk
door een gewasbespuiting uit te voe
ren met middelen die weinig of niet
giftig zijn voor bijen. Wanneer het ge
was door bijen wordt bevlogen, wordt
geadviseerd de bespuiting tegen de
avond uit te voeren. Hiervoor zijn de
volgende middelen te gebruiken:
werkzame stof dosering per ha
bromofos (Nexion) 0.61 of 1 kg
bromofos-ethyl
(Nexagan) 0.61 of 1 kg
endosulfan (o.a.
Thiodan) 1.51 of 1 kg
pirimicarb
(Pirimor) 0.5 kg
Opgemerkt kan nog worden dat
Nexagan voor de gebruiker 15 X gif
tiger is dan Nexion, maar ze zijn bei
de bijenvriendelijk.
Kontroleer regelmatig dit gewas op
aanwezigheid van luizen en wantsen.
"Een bespuiting met 0.5 1 mevinfos of
1 kg Undeen is al snel rendabel. Te
gen bladvlekkenziekte wordt normaal
om de 2 a 3 weken gespoten met Da
conil of maneb-fentin. Wanneer reeds
bladvlekkenziekte voorkomt op de
bladeren (bruine vlekjes met een lichte
rand), gebruik dan 1 of 2 maal een
systemisch werkend middel, zoals
Benlate of Bavistin.
De teelt van groenbemesters vergroot
de weerstand van de grond tegen be
rijden en ongunstige weersomstandig
heden. In vroeg vrijkomend land is
het mogelijk deze alsnog in te zaaien.
Met dierlijke mest wordt naast orga
nische stof ook nog een bepaalde hoe
veelheid mineralen aan de grond
toegevoegd. Bezwaarlijk zijn de vaak
sterk wisselende gehalten aan organi
sche stof en mineralen. Ook is de ver
deling over het land niet altijd even
goed. De meest reële giften zijn vol
gens onderzoek die op basis van 3500
kg droge organische stof per ha. Dit
komt overeen met:
mestsoort tonnen/ha
rundveedrijfmest 60
varkensdrijfmest 55
kippedrijfmest 30
rundvee - vaste mest 25
varkens - vaste mest 25
kippe - vaste mest 15
slachtkuiken - vaste mest 9
Indien dierlijke mest niet over een
groenbemester wordt uitgereden,
werk deze dan door de bovenlaag in
met bijv. een kultivator. Een stikstof
gift is op een grasgroenbemester niet
nodig als direkt na het ruimen van de
dekvrucht dierlijke mest wordt aan
gewend. Toevoeging van organische
stof aan de grond is niet goedkoop,
maar in deze tijd van hoge op
brengsten, nauwe bouwplannen en
zwaar materiaal onontbeerlijk.
De bedrijfsvoorlichter,
C.J. Govers
Groenbemester
hoev. zaaizaad zaaitijd
N-bemesting
wikke
Ital. raaigras
bladrammenas
gele mosterd 1)
bladrammenas
gele mosterd 2)
100 kg/ha
30-40 kg/ha
20 kg/ha
20 kg/ha
juli-15 aug.
juli-20 aug.
juli-10 aug.
15 aug.-
5 sept.
geen
60 kg/ha
75 kg/ha
80 kg/ha
Opm.
1) rassen met als eigenschap dat ze
geen vermeerdering geven van het bie-
tecysteaaltje.
2) gewone rassen (goedkoper zaai
zaad). Het uitzaaien van de zgn. re
sistente rassen heeft in deze periode
niet meer zoveel zin.
Vrijdag 27 juni 1986