Beregening van grasland vaak niet rendabel hooikoorts Rundvlees verliest terrein Jaarverslag I.V.V.O. Kwalitatieve verbetering melkveestapel in 1985 Programma Comzog rendeert FNZ heeft nieuwe voorzitter Zelfs als U al in bezit bent van een beregeningsinstallatie, is gebruik ervan alleen bij langdurige droogte rendabel. Uit een modelonderzoek bij het Proefstation voor de Rundveehoude rij te Lelystad is gebleken dat voor melkveebedrijven het investeren in be- regeningsapparatuur in de meeste ge vallen niet rendabel is. In sommige gevallen is het zelfs aan te bevelen de aanwezige apparatuur tijdens droog te niet te gebruiken. Kosten en opbrengsten De extra grasproduktie die door be regening ontstaat in vergelijking met de onberegende situatie, leidt tot een geringere aankoop van ruw- en krachtvoer. Voor een bedrijfsgroot- te van 20 ha en alleen overdag wei den is daardoor de stijging van de opbrengst in het jaar met de laagste vochttekorten ongeveer ƒ2.200 per be drijf. In een droog jaar als 1976 kan dit oplopen tot bijna ƒ20.000 (opge heven vochttekort 190 mm). Terug gerekend naar 1 ha is dit globaal ƒ5 per opgeheven vochttekort. Naast een stijging van de opbrengst veroorzakt beregening ook extra kosten. Deze zijn te splitsen in vaste kosten, die onafhankelijk zijn van de gebruiksintensiteit van de installatie en variabele kosten, die direkt gekop peld zijn aan het aantal draaiuren. De vaste kosten zoals rente en afschrij ving hangen nauw samen met het ty pe beregeningsinstallatie en de grootte ervan. Voor het systeem Baars (systeem met sproeiers op een slang) variëren de vaste kosten per bedrijf per jaar van ca. ƒ3.500 voor een be drijf van 10 ha tot ƒ5.400 voor een be drijf van 20 ha. Voor een haspelinstallatie zijn deze kosten ho ger, voor een buizensysteem wat la ger. Ook de variabele kosten (vooral brandstofkosten) zijn afhankelijk van bedrijfsgrootte en beregenings- systeem. Voor het systeem Baars en het bedrijf van 20 ha variëren deze kosten van ƒ3.600 tot ongeveer ƒ17.500. Per mm sproei water en per ha bedrijfsoppervlakte variëren deze kosten voor het systeem Baars van ƒ2,80 voor het bedrijf van 10 ha tot ƒ1,75 voor het bedrijf van 20 ha. In de studie zijn de extra kosten van de extra opbrengsten afgetrokken. Om dat in de meeste gevallen de extra kosten hoger zijn dan de stijging van de opbrengsten is de rendabiliteit van de investering negatief. Slechts in zeer droge jaren is een positief resultaat te behalen op de grootste bedrijven. Ge rekend over een periode van tien jaar geldt ook voor de grotere bedrijven een negatieve rendabiliteit omdat de extreem droge jaren slechts zelden voorkomen. Apparatuur aanwezig Als er in het verleden reeds in bere- geningsapparatuur is geïnvesteerd, wordt de situatie wat anders. De vaste kosten hoeven dan niet meer ingere kend te worden. Het al dan niet toe passen van beregening wordt dan bepaald door het verschil tussen de stijging van de opbrengst en de varia bele kosten. Het opheffen van 1 mm vochttekort (waarvoor 3 a 4 mm sproeiwater nodig is) levert ƒ5 per ha op, terwijl de variabele kosten daar van voor een bedrijf van 20 ha met systeem Baars ƒ5,25 tot ƒ7 zijn. Be regenen is dan, ondanks de aanwezig heid van de installatie, niet aantrekkelijk. Wel aantrekkelijk is het om bij lange droogteperioden en meer droogtegevoelige gronden te be regenen. Ondanks de negatieve rendabiliteit wordt nogal wat beregening toege past. Ook andere redenen kunnen na melijk een rol spelen. Te denken valt dan aan een konstante grasproduktie, het minder afhankelijk zijn van ruw- voeraankopen e.d. Wel is het goed te beseffen wat de konsequenties hier van zijn voor het financiële resultaat. Interventiebeleid rundvlees In het rundvleesmemorandum van de cember 1985 is voorgesteld om na een overgangsperiode van twee jaar de rundvleesinterventie af te schaffen, behoudens situaties van ernstige marktverstoring. In het in april van dit jaar gesloten landbouwakkoord wordt echter niet gesproken over een beperking van de rundvleesinterven tie. Wel is afgesproken nog dit jaar besluiten te nemen inzake de in het memorandum gedane voorstellen. Dat zal met name gaan over het al dan niet voortzetten van de diverse pre mieregelingen na 1 januari 1987. Ook wanneer de Raad de rundvleesinter ventie ongemoeid zou laten betekent dit nog niet dat de interventie ook daadwerkelijk onveranderd blijft funktioneren. De Europese Commis sie immers heeft voldoende bevoegd heden om zonder dat de Raad daarover besluiten neemt, de over te nemen hoeveelheden rundvlees danig te beperken. Naast het vaststellen van de tijdstip pen waarop of voorvoeten of achter voeten worden overgenomen en het al dan niet instellen van karkasseninter- ventie, kan de Commissie de interven tieovername beperken via reduktie van de in aanmerking komende kwa liteiten, aanpassing van de minimum en maximum gewichtsgrenzen bij in terventieovername en vaststelling van de bij overname in aanmerking ko mende snitten. Kwaliteit interventievlees Het opslaan van karkassen en voeten in de koel-/vrieshuizen leidt tot een zeer sterk kwaliteitsverlies. Dat brengt het koelsysteem met zich mee, waar bij het geruime tijd vraagt om de koe ling voldoende te doen zijn. Voor een belangrijk deel zou dit kunnen wor den opgevangen door het vlees voor het in de interventie gaat uit te benen. Dat heeft als voordeel dat de toege voegde waarde, niet tot stand komt, voor zover men al van toegevoegde waarde in dit geval kan spreken. De afgelopen week hebben de veehouders vrijwel zonder uitzondering "geleden" onder de hooikoorts. Hooikoorts in die zin dat ze koortsachtig de ideale weersomstandigheden hebben aangepakt om hooi en/of gras te oogsten voor de kuil of voor de hooizolder. De hoeveelheid gras valt door om. uitwintering tegen maar de kwaliteit is goed. Het jaarverslag IVVO over het jaar 1985 is verschenen. In het bijzonder wordt daarin aandacht geschonken aan "onderzoeklijnen IVVO in 1985". Belangstellenden kunnen het jaarverslag verkrijgen door overma king van ƒ15,00 op postgiro 66.84.70 van het IVVO, Postbus 160, 8200 AD Lelystad, afd. Publikaties. De belangrijkste aspekten van het IVVO-onderzoek zijn: - het vergroten van de kennis van voederwaarde en gebruikswaarde van veevoedergrondstoffen voor hoog- produktieve dieren; - meer inzicht in de benutting van di verse rantsoenen voor dierlijke pro- dukten van uitstekende kwaliteit met behoud van een goede gezondheid en welzijn; - kennis van de behoefte van herkau wers en varkens onder gewijzigde om standigheden, o.a. in verband met de vragen betreffende mest- en milieu problematiek. Afgelopen jaar daalde het aantal melkkoeien met ruim 100.000 tot 2.320.000. De gemiddelde melkpro- duktie steeg daarbij tot 5.300 kg. per koe, bij een vet- en eiwitgehalte van resp. 4,16 en 3,36%. Dit meldt de Koninklijke Nederlandse Zuivel- bond FNZ, de overkoepelende orga nisatie van de coöperatieve zuivelin dustrie in Nederland, in haar pas verschenen jaarverslag over 1985. De bij de FNZ aangesloten coöpera tieve bedrijven verwerkten vorig jaar 85,8% van de totale melkaanvoer. Er viel een kwalitatieve verbetering van de melkveestapel te konstateren, die behalve door het weer vooral door de toegepaste selektie bij de uitstoot van overtollige melkvee ver oorzaakt is. Zuivelbeleid Ten aanzien van het zuivelbeleid wordt in het jaarverslag onder meer opgemerkt dat de melkveehouderij opnieuw werd gekonfronteerd met een verlaging van het melkkontin- gent met 0,9%. Ook was er sprake van een verdere vet/plaswijziging. Verder wordt vermeld dat de renati- onalisatietendenzen meer ruimte kregen dan wenselijk is. Ten aanzien van de diskussies over het Groen boek van de Europese Commissie wordt erop gewezen dat vooral de paragraaf over een meer marktkon- form prijsbeleid vergaande konse- kwenties kan hebben. Herdenking geboorte zuivelfabrieken De noordelijke zuivelkoöpera- ties, verenigd in de Bond van Koöperatieve Zuivelfabrieken, zullen op vrijdag 20 juni 1986 in Warga de oprichting van de eer ste zuivelkoöperatie herdenken. Dan is het precies 100 jaar gele den dat te Warga de eerste koö peratieve zuivelfabriek in Neder land werd opgericht. Drieëntwin tig melkveehouders met 715 koei en legden de grondslag voor de huidige zuivelindustrie met al zijn vertakkingen. De zuivelindustrie is inmiddels uitgegroeid tot een volwaardige en krachtige industriële be drijfstak. In het algemeen kan worden beschikt over grote ver regaand geautomatiseerde be drijven met een ruim assortiment produkten. Bijna tweederde deel van de produktie wordt, buiten Nederland, over de gehele wereld verkocht. Het Voorlichtingsburo Vlees heeft op 16 juni in Utrecht de nieuwste cij fers bekend gemaakt uit het konti- nue panelonderzoek naar de huis houdelijke aankopen van vlees en vleeswaren. De cijfers in de onderzoekperiode 1983-1985 geven aan dat het aantal Nederlandse huishoudingen dat re gelmatig vlees koopt redelijk stabiel blijft op 95 procent. De gekochte hoeveelheid per 100 huishoudingen vertoont een lichte daling van ongeveer twee procent. De daling is geringer dan in de voor gaande gemeten jaren. Het bestede bedrag vertoont ook een dalende lijn. Het verschil tussen de aankoopbestedingen van vers vlees van 100 huishoudingen in 1983 en 1985 is ongeveer 5 procent. De aankopen bij de zelfstandige sla ger lijken verder terug te lopen ten gunste van de supermarkt. Het onderzoek wijst ook uit dat de Nederlandse huisvrouw/-man steeds vaker snacks en kant-en-klaar arti kelen koopt. Ook de aankopen van gehakt verto nen een stijgende lijn. Een dalende tendens is waar te nemen bij de pro- duktgroep rundvlees. Vrijdag 20 juni 1986 Door de stijging van het aantal deel nemende bedrijven aan Comzog, het koöperatief managementprogram ma voor de zeugenhouderij van Comvee BV in Deventer, is besloten de kostprijs per zeug voor deelname aan dit (computerprogramma met drie gulden te verlagen tot ƒ19,50. Op dit moment zijn ruim 400 zeu genhouders met in totaal 51.000 zeu gen aangesloten bij Comzog. Recent zijn de resultaten van 304 deelnemende bedrijven, die langer dan zes maanden hebben meege draaid, nader onderzocht. Er is een gemiddelde berekend van de bedrij ven per koöperatie (de Comzog- deelnemers zijn lid van 26 koöpera- ties) en een gemiddelde biggenpro- duktie van de tien beste bedrijven. Al met al bleek een vooruitgang van de produktie geboekt te zijn met ge middeld 0,57 big per zeug per jaar. Uitgaande van een opbrengstprijs van 90 gulden per big, hebben de 51.000 zeugen een bedrag van 2,62 miljoen gulden meer opgebracht. De deelnamekosten bedroegen ƒ22,50 per zeug; in totaal een bedrag van 1,15 miljoen gulden. Na aftrek van deze kosten resteert een geldsom van 1,47 miljoen gulden, hetgeen een ge middelde meeropbrengst van ruim 28 gulden per zeug oplevert. Aantal wegingen levende varkens in 1985 sterk toegenomen Het aantal in 1985 in ons land gewo gen levende varkens is, vergeleken met 1984, met 21,4% tot 3,8 miljoen toegenomen. Deze toename heeft met name betrekking op de aantal len varkens die gewogen worden op bedrijven met als hoofdberoep de vee- en vleessektor, de zogenaamde bedrijfsgenoten. Dit blijkt uit de jaarlijkse door het produktschap voor vee en vlees uitgevoerde inven tarisatie bij de weegplaatsen, die het bestuur besprak op 11 juni 1986. Naar aanleiding van de grote sprei ding in het aantal wegingen per weegplaats (van 519 tot 353.400) konkludeerde het bestuur unaniem dat met het oog op de rentabiliteit van de kontröle overwogen zou moeten worden een minimumgrens in te bouwen. Dit zou betekenen dat slechts weegplaatsen met een mini mum aantal wegingen per jaar, naast de kontröle van de Algemene Inspektie Dienst (A.I.D.) in aanmer king zouden komen voor kontrole door de Internationale Controle Maatschappij (I.C.M.). De advies kommissie regelingen slachtvarkens zal hierover een advies uitbrengen. Drs. C.J. Francken is heden door het bestuur van de Koninklijke Ne derlandse Zuivelbond FNZ gekozen tot voorzitter van de organisatie. Hij volgt Drs. R. Zijlstra op, die een jaar geleden te kennen had gegeven zich wegens drukke werkzaamheden niet langer voor deze funktie be schikbaar te stellen. De heer Zijlstra heeft het voorzitterschap 15 jaar bekleed. De nieuwbenoemde voorzitter heeft grote ervaring in de zuivel. Zo was hij tot eind vorig jaar financieel- ekonomisch direkteur van de Natio nale Coöperatieve Zuivelverkoop- centrale NCZ. Ruilverkaveling Nieuw- Vossemeer in voorbereiding Ter voorbereiding van de ruilverka veling Nieuw-Vossemeer is de Land inrichtingskommissie, bestaande uit vertegenwoordigers van de streek, begonnen met het maken van een ruilverkavelingsplan. Deskundi gen van de Landinrichtingsdienst, het Kadaster, Staatsbosbeheer, de Landbouwvoorlichting en de Pro vinciale Planologische Dienst verle nen hieraan hun medewerking. De voorbereidingskommissie Nieuw- Vossemeer brengt dit najaar een plan over de zoetwaterinlaat in dis- kussie. 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 17