Veldboon verdraagt nog groter areaal Adjunkt direkteur ir. Laurs van het IMAG: "Onze bodem wordt bedreigd! Wintergerst staat er gezond bij Voorstel tot verdubbeling Stopa- heffingen "De verdichting van de bodem door zware mechanisatie, de veront reiniging van de bodem door chemicaliën en zware metalen, verslem- ping en erosie van de bodem door te weinig humus en organische stof, het ontstaan van bodemziektes en de verandering van de kapaciteit om water vast te houden en het grondwaterpeil op zich verdienen veel aandacht. In het afgelopen jaar zijn in de VS en in West-Duitsland heftige diskussies geweest over dit onderwerp met als slotkonklusie: "Red de bodem". Deze waarschuwende woorden liet ir. J.J. Laurs adj. direkteur en onderzoeksleider van het IMAG horen in een lezing die hij hield bij de viering van het 50-jarig bestaan van Rumptstad enkele weken geleden. ff De lezing handelde over de te ver wachten ontwikkelingen in de land bouw tot het jaar 2000. Door de ont wikkelingen heeft de boer tot nu toe een redelijk welvaartspeil kunnen op bouwen en is de zware lichamelijke ar beid grotendeels door machines overgenomen. Andere gevaren bij de arbeidsomstandigheden dreigen nu volgens Laurs, zoals o.a. geluidshin der, trillingshinder, en het werken met chemicaliën. De landbouw is één van de onzeiligste bedrijfstakken gewor den. Ook de psychische druk is groter geworden door een komplexere be drijfsvoering en grotere risiko's van het ondernemerschap. Naast grote in komensverschillen binnen de land bouw bestaat ook een inkomens achterstand ten aanzien van andere produktietakken. Dit ondanks de vaak lange werktijden en het meewer ken van de gezinsleden. Het ziet er naar uit dat de marges steeds kleiner worden en de kontinuïteit steeds vaker niet meer is te realiseren, zo stelde de heer Laurs. Na deze wat hij noemde realistische opsomming van de feiten, komt de vraag: "wat staat nu te gebeuren; zijn we aan een keerpunt in de landbouw toe? Wat zijn daarbij de technische perspektieven? Bij de trekker is wat betreft de groot te keuze met kracht en gewichtsver houdingen weinig verandering meer te verwachten. De ontwikkeling van de trekkerstechniek is vrijwel afgesloten. Veel aandacht is besteed aan het kom fort van de bestuurder. Wel zijn vol gens de heer Laurs voor wat betreft de signalering van de bestuurder en de kontrole resp. regeling van het werk met behulp van micro-electronica nog aanmerkelijke verbetering te ver wachten. De mechanisatie De mechanisatie zal zich richten op de behandeling van nieuwe gewassoor ten; een zuiniger gebruik van grondstoffen; de nauwkeurigheid van het werk en op handhaving van de kwaliteit van het produkt; de vernieu wing van de machines ten behoeve van de gewasbescherming, het tegen gaan van bodemdegeneratie; de nauwkeurige en milieuverantwoorde toediening van organische mest; be tere arbeidsomstandigheden en veilig heid voor de bediener; een kwalitatief betere en duurzamere machine, aldus de adjunkt-direkteur van het IMAC. Informatika Hij vervolgde zijn lezing door te stel len dat de komst van de computer, die steeds goedkoper wordt en meer kan presteren, ten behoeve van de beheer sing van het komplexe biologische produktieproces nog door mensen slim zal moeten worden gemaakt. Dat is dus een lange weg waar stap voor stap de bouwstenen voor een z.g. mo dulaire opbouw moeten worden ont wikkeld. Volgens de visie van het IMAG zal hier een kombinatie van procesbesturings- en managementon dersteuningssystemen uit ontstaan. De perspektieven voor de verschillen de bedrijfstakken liggen op dit terrein nogal verschillend. In de melkveehou derij ligt men duidelijk voorop; daar na komt de glastuinbouw en de varkensvermeerdering. De beheersing van de groeifaktoren in de akkerbouw is "natuurlijk" een moeilijker reali seerbaar gegeven. Dat neemt niet weg dat ook in deze branche de computer zijn intrede zal doen, maar dan vooral als managementhulpmiddel ten be hoeve van teelthandelingen en strate gische beslissingen. 8 De vernieuwing van produktiesystemen Laurs: "Door invloedsfaktoren als o.a. de verdere automatisering, eisen ten aanzien van het welzijn en gedrag van dieren, het voorkomen van onge wenste emissies zoals stank en NH\ de kwaliteitsbenadering van produk- ten, en de algemene bedrijfsstruktuur- verandering zullen de vorm en bedrijfsinrichting van land- en tuin bouwbedrijven wellicht behoorlijk veranderen: Dit kan alleen geleidelijk en op langere termijn plaatsvinden en start in tegenstelling met het streven naar langere afschrijving en duur zaamheid". Tot slot vroeg de heer Laurs voor wat betreft grondbewerking o.a. naast de risterploeg toch ook blijven de aandacht voor aangedreven spit- machines en eggen ten behoeve van een vereiste gedifferentieerdheid; verhoogde aandacht voor de nabe handeling van ploegsneden en de maai- en pootgoedbereiding via ge- kombineerde werktuigen en de algemene zorg voor het tegengaan van bodemdegeneratie De toediening van dierlijke meststof fen zal zich volgens Laurs hoogst waarschijnlijk in drie richtingen ontwikkelen: Als eerste noemde hij de ir. J.J. Laurs toediening van kwaliteitsdrijfmest op akkerbouwbedrijven in de omgeving van veehouderijbedrijven op een mi lieutechnisch en naar de eisen van de akkerbouwer verantwoorde wijze. Dit betekent op termijn praktisch injek- tie of uitvloeien waarna direkt in werken. De toediening van de z.g. waterige mestfraktie na scheiding op veehou derijbedrijven via beregening of in- jektie, noemde hij als tweede richting waarbij het grootste areaal, bezet door de rundveehouderij, niet moet worden vergeten. Tot slot stelde hij dat door hoge kosten voor transport, opslag, toediening en kwaliteitsgaran tie voor de potentiële afzet van dier lijke mest in de typische akkerbouwgebieden deze eerst zal moeten worden verwerkt tot een kon- kurrerend produkt voor de kunst mest. Dan heeft volgens hem eventueel export ook kans van slagen. De toediening zal dan plaatsvinden via kunstmeststrooiers of kalkstrooi- wagens. Voor de teelt van veldbonen met als afnemer de mengvoederindustrie geldt een minimumprijs, die door de EG wordt vastgesteld. Gezien de afzetmogelijkheden zou het areaal nog aanzienlijk uitgebreid kun nen worden. De veldboon moet het echter in de huidige situatie afleg gen tegen de erwt, waarvoor verhoudingsgewijs een lagere prijs betaald hoeft te worden door de mengvoederindustrie. Toch is er van telers- zijde veel belangstelling te konstateren voor de teelt van veldbonen. Naast de in diskussie zijnde EG- steunregeling - het hoofdprodukt- schap voor Akkerbouwprodukten heeft voorstellen gedaan hoe de hui dige regeling verbeterd zou kunnen worden - zijn de belangrijkste knel punten de minder goede voederwaar- de ten opzichte van erwten, die late afrij ping en de in het algemeen ach tergebleven teeltkennis die hogere op brengsten in de veldbonenteelt nog in de weg staan. Voor een hoge op brengstzekerheid is de teelt op droog- tegevoelige gronden niet direkt aan te bevelen, tenzij er beregend kan wor den met een regeninstallatie. Positieve kanten Veldbonen hebben als akkerbouwge was wel enkele zwakke punten ten op zichte van de erwten. De hogere potentiële opbrengst (acht ton voor veldbonen tegen 7 ton voor de erwt) en de oogstzekerheid spreken ech ter voor de teelt van veldbonen. Klimatologisch gezien past de veld boon heel goed in Nederland. Het ge was is weinig gevoelig voor legering en er treden minder snel problemen op met ziekten en plagen. Een ruime vruchtwisseling van 1 op 6 moet in acht worden genomen in verband met bodemziekten. Voor een probleemgebied als de Veenkoloniën heeft de erwt duidelijk meer perspektief dan de veldboon. In de (zee)kleigebieden is het evenwel niet onwaarschijnlijk dat de belang stelling voor de veldboon nog verder toeneemt wanneer de problemen met de EG-steunregeling opgelost zijn. Vanaf 1974 vindt in Nederland een systematische inventarisatie van graanziekten plaats. Deze inventarisatie wordt sinds 1984 uitgevoerd door het PAGV in Lelystad. Het doel van de inventarisatie is de ont wikkeling van de belangrijkste ziekten en plagen die aanwezig zijn in tarwe en gerst in het land te volgen. Met ingang van 1985 spitst de inventarisatie zich toe op winter- en zomergerst, terwijl de informatie over de wintertarwe via EPIPRE wordt verzameld. Voor de inventarisatie in de winter gerst wordt een aantal praktijkper celen in de belangrijkste teeltgebie- den gedurende het groeiseizoen drie maal beoordeeld op de aanwezigheid van ziekten en plagen. De eerste waarnemingsronde werd begin mei uitgevoerd. Het onder zoek omvatte 36 in Zuid-Limburg en Groningen gelegen percelen winter gerst. Het meest voorkomende ras was Hasso. Van de rassen Corona, Flamenco en Masto werd slechts een beperkt aantal percelen beoordeeld. Het ontwikkelingsstadium van de wintergerst liep uiteen van Zadoks 24 tot 33. In Zuid-Limburg was de wintergerst verder ontwikkeld dan in Groningen. In Groningen waren en kele van de onderzochte percelen plaatselijk doorgezaaid met zomer gerst, vanwege ernstige plantuitval hoofdzakelijk als gevolg van slak ken vraat. Aktuele ziektesituatie Over het algemeen was de ziekte- druk laag. Waarschijnlijk is dit te danken aan de zeer strenge winter, waardoor de aangetaste plantende len afgestorven zijn. Herfstinfekties van dwergroest konden daardoor in Groningen niet overwinteren. Oog- vlekkenziekte kwam op vrijwel alle percelen voor; de gemiddelde aan tasting in de aangetaste percelen be droeg 9%. In Zuid-Limburg was meeldauw de meest voorkomende ziekte, 89% van het aantal percelen was daar aangetast met een gemid delde aantasting van 22% van het aantal beoordeelde bladeren. Aan tasting door bladvlekkenziekte kwam slechts op een derde van de percelen voor. Op geen enkel perceel was de aantasting dermate hoog dat een bestrijding noodzakelijk was. Het gerstevergelingsvirus dat in de herfst door bladluizen overgebracht wordt, werd in 17% van de percelen waargenomen. Dit virus veroorzaakt plantsgewijs vergeling vanuit de bladpunten. Het door de bodem schimmel Polymixa graminis over gebrachte gerstegeelmozaïkvirus werd tijdens deze inventarisatieron de niet waargenomen. De winter gerst in Oldambt was plaatselijk wel aangetast door dit virus. De sympto men zijn op dit moment niet meer zichtbaar door de stijging van de temperatuur. In Groningen werd aantasting door de smalle graan vlieg waargenomen. verzekerd van een goede honingop- brengst. De heer Meendering, die zich over de aangelegde proefvelden van Cebeco ontfermt, is hoopvol gestemd over de mogelijke uitbreiding van de veldbo nenteelt. "Dit jaar is 5000 hektare met veldbonen ingezaaid, hetgeen een verdubbeling betekent van het areaal in 1985. Vooral in het zuidwesten en in de Betuwe is de belangstelling voor deze teelt groeiende", aldus Meende ring. "Een goede struktuur en een voldoende vochthoudend vermogen van de grond zijn de belangrijkste voorwaarden voor een succesvolle teelt". Johan Veldhuis Opbrengst Hoewel de potentiële opbrengst van veldbonen hoger ligt dan van erwten zijn de behaalde opbrengsten in de praktijk niet zo sterk uiteenlopend. Een goede teeltkennis kan hier moge lijk verandering in brengen. Zo moet men er rekening mee hou den dat veldbonen tijdens de korrel vulling - dit is kort na de bloei - bijzonder gevoelig zijn voor vochtte- kort. De effekten van beregening worden daarom in het lopende onder zoek nog eens nader bekeken. Ook zou de opbrengst door de aanwezig heid van meer bijen nog aanzienlijk verhoogd kunnen worden. Aanwij zingen hiervoor komen met name uit de Verenigde Staten, waar een op- brengstverhogend effekt van maar liefst 25% werd waargenomen door een betere bestuiving van de bloeien de planten. De afdeling Akker- en Tuinbouw van Cebeco-Handelsraad zoekt eveneens mee naar betere teelttechnieken. Op brengsten van 5 a 6000 kg per hekta re blijken goed haalbaar op de zwaardere zand- en kleigronden. Op demonstratievelden in Didam, Noord-Friesland en in de Haarlem mermeer, waar het ras Alfred er even als voorgaande jaren bovenuit steekt, zal dit jaar rond de bloeitijd (juni/ju li) gebruik worden gemaakt van bij envolken geplaatst in bijenkorven bij het gewas. In Engeland is het gemeen goed dat imkers gebruik maken van de op vrij grote schaal verbouwde veldbonen. Omdat de veldboon een lange bloeiperiode heeft, is de imker Klimatologisch gezien past de veldboon goed in Nederland. De Pootgoedkommissie van het Landbouwschap heeft op 2 juni jl. voorstellen afgerond voor het Stopa- beleid gericht op de oogst 1986. De voorstellen betekenen voor de oogst 1986 géén verlaging van de ga rantieprijzen maar een verdubbeling van de heffingen. Dit geldt zowel voor de plombeheffingen (gemid deld naar ƒ1,40 per 100 kg) als ook voor de areaalheffing die naar ƒ500,per ha gaat. Tevens komen er ekstra heffingen, die tot boven de ƒ1.000,per ha kunnen oplopen voor het geval het overschot ekstreem hoog uitvalt. Bij de eindbeslissing over het Stopa- beleid voor de oogst 1986 was van belang dat de Stopa-overname van de oogst 1985 ongeveer 175.000 ton bedroeg een financieel tekort ople vert van ongeveer ƒ8 miljoen. Daar naast is van grote invloed geweest dat de keuringsaangifte voor de oogst 1986 gelijk is gebleven. Dit in tegenstelling tot de verwachtingen die meer in de richting gingen van een duidelijke uitbreiding-. De voorstellen van de Pootgoed kommissie van het Landbouwschap worden op zeer korte termijn voor gelegd aan de hoofdafdeling Akker bouw van het Landbouwschap en vervolgens aan het bestuur van het Landbouwschap. Voor de oogst 1986 zijn de volgende aangiftecijfers gegeven door de NAK, met een vergelijking met.de definitieve cijfers van 1985. Keuringsdienst Friesland-Groningen Noordoost-Nederland Noordzeepolders Rivieren-Delta-Nederland Totaal 1986 (voorlopig) 13.320 ha 3.710 ha 13.500 ha 4.290 ha 34.820 ha 1985 (definitief) 13.426 ha 3.665 ha 13.407 ha 4.521 ha 35.019 ha Vrijdag 13 juni 1986

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 8