Meeste ongelukken in verknoeid zaaibed!
Landbouw haakt in op
inspraakmogelijkheid ontwerp Streekplan
Teunisbloem of
Harde uitspraken!
Kunnen we kleefkruid
niet van ons afschudden?
Met uitzondering van enkele jongere
polders is er op WALCHEREN nog
vrijwel niets gezaaid. De weersom
standigheden zijn zodanig ongunstig
dat het niet mogelijk is een goed zaai-
pootbed te bereiden. Ook de weers
vooruitzichten zijn nog niet best. Zo
als het zich nu laat aanzien krijgen we
een herhaling van de late voorjaarsin-
zaai van 1983. Toen hebben we ook
geleerd hoé we ons geduld op de proef
moesten stellen. Niet te vroeg begin
nen. In een verknoeid zaaibed gebeu
ren de meeste ongelukken.
Veel hangt er dan vanaf welke weers
omstandigheden volgen op de perio
de van inzaai. Wat de
aardappelpoters betreft, deze zijn
door de lage temperatuur nog goed in
de hand te houden. De kieming ver
loopt nog traag wanneer ze althans
bewaard worden op een koele lichte
plaats. Helaas dankzij de lage tempe
ratuur is de groei van de wintertarwe,
het graszaad en het grasland ook nog
minimaal. Eén en ander zal toch niet
zonder gevolgen blijven, hetzij in po
sitieve of negatieve zin. Een lichtpunt
je is mogelijk het oplopen van de prijs
van de konsumptieaardappelen. Ver
schillende faktoren kunnen hier zeker
toe bijdragen, o.a. het late poten van
de vroege en late konsumptieaardap
pelen alsmede het verdwijnen van een
kwantum aardappelen in de veevoe-
dersektor. We hebben de indruk dat
het in heel West-Europa knudde is
met het weer. Tijdens een rit door een
klein gedeelte van Kent in Zuid-
Engeland zagen we een iets verder
ontwikkelde wintertarwe en gras-
groei. Er liep vee in de wei, en op een
aantal grote percelen waren aardap
pelen gepoot. De winterbloemkool
werd geoogst, maar leek toch niet véél
beter dan bij ons.
In ons eigen gebied is er een aantal
percelen wintertarwe waar het plan-
tenaantal plaatselijk nog vrij sterk uit
gedund is. Dikwijls betreft het 't ras
Arminda. Soms is er nog zomertar-
we doorgezaaid. Voor de vorstinval
in februari was de stand nog goed. De
uitval komt binnen het perceel voor
op zowel zwaar als lichtere grond
soort. Een juiste oorzaak is niet be
kend. Veelal is er toch in een goede
struktuur gezaaid onder gunstige om
standigheden. Wanneer er slakken in
het geding waren of een te sterke kon-
sentratie van een bodemherbicide zou
de stand begin februari ook niet be
vredigend zijn geweest.
Helaas blijken enkele pessimisten, die
een paar jaar geleden al voorspelden
dat het met de teelt van teunisbloem
wel fout zou gaan wat de afzet be
treft, gelijk te krijgen. Alweer een te
genslag dus voor telers van dit gewas.
Hopelijk gaat het niet dezelfde weg op
met de teelt van bloem- en tuinbouw-
zaden. We vernamen dat er voor de
bloemzaadteeltstudieklub een goede
belangstelling is. Er zijn 27 opgaven
voor deelname ontvangen.
Terwijl we de laatste regels schrijven
breekt de zon weer door. We hopen
dat het in letterlijke en figuurlijke zin
voor een lange tijd zal zijn.
We schrijven 21 april en in het LAND
VAN AXEL is het somber en grauw.
De lente blijft dit jaar wel erg lang
weg. Het is niet alleen vrij nat, maar
ook de temperatuur blijft veel te laag.
De natuur is dat ook aan te zien. De
vroege sierheesters komen veel later
in blad dan normaal. De weiden zijn
wel wat groen maar grasgroei blijft
nagenoeg achterwege, met ais gevolg
geen vee in de wei. Een enkeling die
het aangedurfd heeft toch enkele run
deren buiten te laten lopen, kan wel
licht aan het staan van zijn vee de
heersende windrichting aflezen.
Dat de natuur achter is, is ook te zien
op het bouwland. De onkruidontwik
keling is (gelukkig) nog vrijwel niet op
gang gekomen. Vergelijken we eens
met b.v. 1983, toen stonden vele per
celen al helemaal groen van het vuil
om deze tijd van het jaar.
Voor enkele gewassen wordt het toch
wel erg laat. In onze streek wordt
nogal wat gerst gezaaid, maar om een
hoge opbrengst te verkrijgen moet
men dit gewas toch vroeg kunnen
zaaien. Ook van de veld bonen die hier
dit jaar met een flinke areaalsuitbrei
ding de toch wat traditionele gewas
sen wat gaan vervangen, moeten er
nog heel wat worden gezaaid. En ook
dit gewas moet vroeg de grond in om
een optimale produktie te bekomen.
Ook de teunisbloem zou dit jaar vrij
goed vertegenwoordigd zijn op de
Zeeuws-Vlaamse akkers. De hoop die
men voor dit alternatieve gewas ge
wekt heeft, blijkt misschien toch wat
overtrokken te zijn geweest, gezien de
recente berichten over het stagneren
van de afzet van oogst 1985. Er is wei
nig perspektief om een ander gewas
te zaaien, gezien het prijzen verloop.
Wel is er als gevolg van de te verwach
ten latere nieuwe aardappeloogst een
opleving op de huidige aardappel-
markt met een vriendelijker prijsver
loop. Dat wil natuurlijk niet zeggen,
dat we plots in een hoerastemming
zijn gaan verkeren. Integendeel. Het
wordt tijd dat we weer aan de slag
kunnen voor de nieuwe oogst, en er
met nieuw elan tegenaan gaan. Want
deze tijd van het jaar stil zitten is niet
de aard van de Axelse boer.
De onlangs gehouden inspraakavond
over het nieuwe ontwerp Streekplan
- Zeeland in Terneuzen was slecht be
zocht. Maar de georganiseerde
landbouw was wel goed vertegen
woordigd, en kreeg de gelegenheid
om zijn wensen op tafel te leggen. Er
werd dan ook van de gelegenheid ge
bruik gemaakt op een vroegtijdig
tijdstip bezwaar te maken en wensen
te uiten, om voor de toekomst de
landbouw de nodige ruimte te geven
voor een verantwoord bestaan. Dit al
les met oog voor het leefbaar houden
van onze mooie streek voor zowel
boer als burger.
Op het moment dat dit geschreven
wordt is het erg rustig op ZUID-
BEVELAND. Dit is alleen maar
schijn. Zoals we allemaal wel weten
komt het niet omdat er niets moet ge
beuren maar is juist het tegenover
gestelde het geval.
Vorige week of liever veertien dagen
terug zijn we nog een dag of 3, 4 be
zig geweest. Totdat we uitgeregend of
op sommige plaatsen in Zeeland uit-
gesneeuwd zijn. Toch is er al wat ge
daan op Zuid-Beveland. Dat is maar
goed ook want voor een aantal gewas
sen is het de hoogste tijd en soms is
de kop er al af. Gerst, erwten, suiker
bieten en teunisbloem is er al in be
perkte mate gezaaid. Hier en daar zijn
er zelfs al aardappelen gepoot.
Gelukkig is er binnen Europa ook nog
niets te doen zodat we dit jaar mis
schien niet tegen overschotten aan
Vorige week zaterdag zowaar in het
grootste deel van WEST ZEEUWS-
VLAANDEREN nog sneeuw, wat de
werkzaamheden op het land erg be
moeilijkte of zelfs helemaal onmoge
lijk maakte. Gelukkig de zondag
drogend weer, wat enige aktiviteiten
uitlokte zoals het poten van plantui
tjes zaaien van veldbonen en strooien
van kunstmest.
Helaas was dit van korte duur en
heeft het de rest van de week elke dag
geregend in totaal zo'n 35 mm. Een
toestand, welke ons toch wel een forse
achterstand bezorgd wat de voor
jaarswerkzaamheden betreft.
Is misschien deze toestand er ook de
oorzaak van dat de prijzen van zowel
de poot- als de konsumptieaardappe
len oplopen? Als we de media volgen
blijkt echter ook dat de onrust onder
de boeren oploopt omtrent de algeme
ne politieke en ekonomische situatie.
Demonstraties in Duitsland en het
noorden van ons land en op het Bin
nenhof. Volgens de krant in Duits
land direkt gehonoreerd door de
minister van financiën met enige hon
derden miljoenen o.a. middels een
halvering van de sociale premies.
Momenteel varieert deze premie aldus
de krant, tussen de 4000 en 7000 mark
per jaar. Dit alles in het licht van a.s.
verkiezingen in Duitsland. Hier in ons
land hebben we over een maand ook
verkiezingen, maar of onze be
windslieden voor ons ook zoiets uit de
hoge hoed kunnen en willen toveren
waag ik te betwijfelen.
Het enige wat we nu weten is dat er
een verdeeld Europarlement is en aan
gekondigde maatregelen van Andries-
sen zoals een VUT-regeling en
financiële steun voor boeren als land
schapsbeheerder, maar de geldelijke
middelen zijn er nog niet bij. Weer af
wachten dus maar. We zitten weer
eens in een periode als boerenstand,
waarin we moeten leven van de ver
wachting en de hoop dat de politieke
besluitvormers besluiten zullen nemen
welke ons bestaan positief zullen beïn
vloeden. Helaas leert de geschiedenis
ons echter dat deze hoop en verwach
ting ijdel geweest zijn.
De cijfers spreken daaromtrent ook
duidelijke taal, in de beginjaren vijf
tig waren er nog zo'n ruim 400.000
zelfstandige agrarische ondernemers
en het huidige aantal bedraagt onge
veer 150.000.
Een steeds doorgaande koude sane
ring dus. Ik vraag mij dan ook af of
er iemand in staat is om één goed ar
gument te noemen dat dit in de toe
komst anders zal zijn?
Mij dunkt van niet, afgezien van een
wereldbrand of klimatologische ram
pen. De ekonomische wetten en de
technologische vernieuwingen zullen
het daarentegen nog in een versneld
tempo doen verlopen.
Eerlijk vind ik het dan ook dat er
door onze voormannen, weliswaar
nog maar sinds zeer korte tijd, ande
re geluiden te horen zijn dan slechts
valse hoop te wekken.
Dhr. Tacken, oud-H.I.D. - heeft eni
ge tijd terug gesteld in een toespraak
hoeven te kijken van aardappelen en
uien. Dit zou toch wel zeer welkom
zijn.
Waar al wel een overschot van is, al
voor dat er is gezaaid, is Teunis
bloem. Eerst zijn er door een bepaal
de firma hektares uit de handel
gehaald en nu zijn door een andere
firma alle kontrakten opgezegd. Ener
zijds is het vreemd dat die kontrak
ten zo maar opgezegd kunnen worden
en anderzijds is het toch wel veront
rustend. Teunisbloem heeft net één
voet op de vaste grond. Het is daar
om ook te hopen dat het een tijdelij
ke verstoring is van de markt, zodat
het gewas behouden blijft voor het
Zuidwesten. Er is namelijk naar het
schijnt een redelijk saldo mee te be
halen en voor sommigen een leuke
aanvulling en een verlichting voor het
bestaande bouwplan.
Zo zien we maar weer bij een kleine
verstoring van vraag en aanbod kan
alles ineens drastisch veranderen. Dit
geldt, in principe, voor alle land
bouwgewassen die we verbouwen. En
toch moeten we blijven zoeken naar
verschillende alternatieven hoe klein
ze ook zijn en dan proberen een even
wicht te vinden.
dat er over tien a vijftien jaar slechts
akkerbouwbedrijven van 60 a 70 ha
nog rendabel zullen zijn die ekono-
misch gezien mee kunnen met de ont
wikkelingen.
In de zelfde bewoordingen heeft de
heer D. Luteyn onze oud-voorzitter
zich uitgelaten op een politieke bij
eenkomst.
Harde uitspraken misschien, maar
realistischer dan grove tuinbouw,
fruitteelt, teunisbloemen, intensieve
veehouderij, enz. enz. welke men ons
nu als kollektief redmiddel voor de
neus houdt...
Dit neemt uiteraard niet weg, het feit
dat iedere individuele ondernemer vrij
moet zijn om nieuwe aktiviteiten te
ontwikkelen ook in bovengenoemde,
als hij daardoor kans ziet in de race
te blijven. Een race waarvan de
eindstreep wel nooit getrokken zal
worden, denk ik.
Waarschijnlijk zou het voor vele van
onze kollega's best eens nuttig kun
nen zijn, om hun blik ook eens bui
ten het agrarisch gebeuren te richten.
Verheugend is deswege het artikel van
januari j.l. van de hand van dhr. Og-
gel, waarin hij de vraag stelt of het
geen tijd wordt, of er aan de grote
(groeiende) groep bedrijven welke nu
reeds zoveel nevenaktiviteiten hebben,
zoals kamperen bij de boer, huisver
koop, part-time farming, dit geheel of
gedeeltelijk etc. niet meer aandacht
geschonken moet worden door de ge
organiseerde landbouw.
Naar mijn bescheiden mening moet
dit zeker beaamd worden.
Landelijk gezien betreft het hier een
groep bedrijven van 20% en in
sommige regio's nog meer.
Moet men hier spreken van konkur-
rentie t.o.v. het 100% agr. bedrijf?
Mij dunkt van niet, juist ook in deze
kategorie blijkt men veel
ondernemers-initiatief aan te treffen,
welke we juist nu zo hard nodig heb
ben. Als tenminste de overheid niet
steeds opnieuw weer de initiatieven de
kop tracht in te drukken, zoals afge
lopen week weer bleek door de uit
spraken van de heer Braks, t.a.v. de
5 eenheden norm voor kamperen bij
de boer.
Dat deze gedachten mijnerzijds niet
geheel op zichzelf staan, mag ook blij
ken uit de enquête van het ZAJK
waarin wordt aangegeven dat in de
toekomst een percentage van 60%
part-time boeren verwacht wordt.
Bovendien is verheugend te lezen dat
ook onze pas benoemde voorzitter, de
heer Van der Maas oog zegt te heb
ben voor deze problematiek. Hij staat
een beleid voor dat behalve met de
'blijvers' ook rekening zal moeten
houden met de 'wijkers' en de part
timers.
Al deze overwegingen en gedachten
nemen echter het feit niet weg, dat we
op zeer korte termijn beter weer ho
pen te krijgen, zodat we in eerste in
stantie onze zorg en aandacht op het
'echte boerenwerk' op het land kun
nen richten.
Ongeveer 25 jaar geleden kwam er
op de meeste akkerbouwbedrijven
praktisch geen kleefkruid voor.
Het was zelfs zo, dat meerdere
kollega's bovengenoemd onkruid
niet kenden. Thans komt het op
bijna alle percelen voor en de che
mische bestrijding is zodoende een
dure post geworden. Duur omdat
in de verschillende gewassen ook
andere middelen apart er tegen
moeten worden toegepast. Ook
duur omdat kleefkruid op ver
schillende tijdstippen in het voor-
en najaar kiemt en we zodoende
dit lastige zaadonkruid heel moei
lijk kwijt kunnen raken. Meerde
re keren in één seizoen bestrijden
kost veel geld.
Het systeem van boeren was 25
jaar geleden anders dan nu. Toen
en de tijd daarvoor hadden we nog
geen chemische middelen. Nood
gedwongen werd het klimaat zaad
onkruid toen bestreden met de
onkruideggen, met schoffelmachi
nes en met de hand. De granen
werden gemaaid op een vroeger
tijdstip, dus wat onrijper en meer
dere onkruidzaden waren dan ook
nog niet rijp. Met de dorsmachi
ne werd er dan gedorsen op een
vaste standplaats en idem het stro
geperst. Daarbij werden het kaf en
de onkruidzaden verzameld in een
kafwagen welke in een kafput er
gens in een weide werd gelost. De
ze massa ging snel tot rotting over
en daarmede was de keten rond.
Tegenwoordig eggen en schoffelen
we niet meer. Wel passen we che
mische onkruidbestrijding toe,
maar op dat moment is een gedeel
te van de kleefkruidplanten al te
groot. Dat 'te groot' zijn is het ge
volg van de opkomst in diverse
stadia. Grote zaadonkruiden laten
zich moeilijk chemisch bestrijden
en daardoor blijven er te veel
kleefkruidplanten over en dezej>e-
ven later weer zaad. Met de maai
dorser wordt er rijper gedorsen en
zodoende wordt er met het stro
veel onkruidzaad over de stoppels
verspreid. Met de stropers gebeurt
later hetzelfde en zo kweken we
ieder jaar een erfenis, welke het
volgend jaar in de hakvruchten en
in de uien bestreden moet worden.
De rekening daarvan wordt ons
dan weer wel gepresenteerd.
Een voorzorg om het onkruid van
het land te houden is het gebruik
van zuiver zaaizaad. Gelukkig
wordt daar tegenwoordig op ge
keurd en dat is een prima garan
tie. Verder moet men zorgen, dat
geen onkruiden in de mest komen.
In verse stalmest zijn de onkruid
zaden nt>g levenskrachtig en bete
kenen ze een gevaar. Wanneer
echter de stalmest tot volgende
herfst blijft zitten en tevoren goed
broeit, dan hebben de meeste on
kruidzaden hun kiemkracht
verloren.
Na afgelopen strenge winter had
den we verwacht, dat al het zaad
onkruid doodgevroren was. Een
paar weken na de dooi was het een
lust om te zien hoe schoon de win
tertarwe en het ploegland waren.
Het leek er op of we als boeren
wat uitgevonden hadden in deze.
Op het bevroren land hadden we
stikstof gestrooid en normaal be
tekent dat een injektie voor de
groei van de wintertarwe en het
zaadonkruid. Niets was minder
waar, want de tarwe ging dit voor
jaar moeilijk aan de gang en ook
het zaadonkruid bleef weg. Nu is
het echter anders, want per dag
zien we meer opkomend zaadon
kruid. Straks hebben we weer vol
op kleefkruid-planten welke
overdekt zijn met weerhaakjes aan
blad, stengels en zaad. Die weer
haakjes houden het kleefkruid in
stand. De vraag in onze studieklub
is of wij in de maaidorser dat
kleefkruidzaad dankzij die weer
haakjes apart kunnen opvangen
en verzamelen. Onze vorige gene
ratie heeft de strijd tegen het kleef
kruid indertijd gewonnen, maar
wij dreigen hem te gaan verliezen.
Waar zit in deze het geheim van
de smid?
Als de boer zijn hooi rot, dan
groeit zijn kool.
Als in een nat voorjaar de boer
niks kan doen, dan groeit toch zijn
onkruid.
Vrijdag 25 april 1986