Op termijn zegge en schrijve I.M.P. Ekskursie Boeren worden ongeduldig: veel van wat al boven had moeten staan moet nog gezaaid of gepoot worden! zuidelijke landbouw maatschappij 3 -CL Ook de laatste weken is er door het aanhoudende on gunstige weer niet veel gebeurd op het land. We heb ben via een telefonade door de kringen een globale inventarisatie gemaakt van de stand van de werkzaam heden. Het resultaat daarvan staat elders in dit blad. Ook de koeien staan nog steeds op stal. Kenners zeg gen dat het wel mei wordt voor ze naar buiten kunnen. Al met al weer een bijzondere start van het seizoen. Vorige week heb ik met de Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in Noord-Brabant een dagje Maar- heeze en omstreken gedaan. Dat hield in: een bezoek aan de proefboerderij voor de rundveehouderij 'Cranen- donck', een bezoek aan de proefboerderij voor de pluimveeteelt 'De Vloeten' en een bespreking over het Indikatief Meerjarenprogramma Milieubeheer met aan sluitend een rit en wandeling door de omliggende bos sen om met eigen ogen de gevolgen van de zure regen te bekijken. Ik ben tot de konklusie gekomen dat dit soort ekskursies (ook voor de sekretaris van de ZLM) geen kwaad kunnen. Zo ben ik opnieuw bevestigd in het belang van het onderzoek voor de praktijk. Als men de diverse proeven op zichzelf bekijkt kan gemakkelijk de indruk ontstaan dat het nog slechts gaat om margi nale verbeteringen tegen relatief hoge kosten. Dit idee verdwijnt echter snel als de diverse proeven in samen hang tot de ontwikkelingen in de totale rund- c.q. pluimveehouderij worden bezien. Zeker als je dan te rug kijkt: Het is bijna ongelooflijk, maar een niet meer weg te denken produkt als snijmais 'bestaat' pas een jaar of tien. En het onderzoek gaat door. Zo loopt er Het is nu al zeker dat het jaar 1986 kan worden bijgeschre ven in de rij van erg late jaren. Dit voorjaar wordt al ver geleken met 1983 toen het geduld van de boer ook zwaar op de proef werd gesteld. Overigens werd 1983 een jaar met goede prijzen en in dat opzicht is de agrarische sek- tor wel bereid de vergelijking door te trekken. Als gevolg van het voortdurend natte weer en het uitblijven van ho ge temperaturen en zon is van veel gewassen nog niet de helft gezaaid en gepoot. In feite hadden vrijwel alle ge wassen er nu al boven moeten staan. Volgens bedrijfstakdeskundige van het konsulentschap te Goes, ir. M. de Boer, is de onrust en het ongeduld van de boeren best te begrijpen. De tijd dringt behoorlijk. Toch is het voor verreweg de meeste produkten nog niet echt te laat. Maar van zomergerst en bieten die nog ge zaaid moeten worden, kunnen zeker geen topopbrengsten meer worden verwacht. Ook voor vlas wordt het aan de late kant. Voor zaaiuien, erwten, veldbonen, teunisbloem en aardappelen hoeft er nog niets aan de hand te zijn. Ui teraard is wel van groot belang hoe de weersomstandighe den zich de komende dagen en wéken zullen ontwikkelen. De Boer meldt voorts nog uitwintering bij graszaad en win tertarwe. Bij wintertarwe ligt dit plaatselijk tussen 10 en 30%. Maar het gewenste aantal aren kan er nog komen. Bij graszaad zijn er percelen die door uitwintering als ver loren moeten worden beschouwd. Bedrijfstakdeskundige, ing. P.A. den Hollander van het Konsulentschap te Tilburg, schat dat tussen 25 en 30% van al het veldwerk 22 april jl. in West-Brabant was gedaan. Ook hij onderstreept dat het met de bieten toch wel aan de late kant wordt. Zijn parool is 'heb geduld' want als het de volgende week een paar dagen droog is kan er snel veel gebeuren. Bij de veehouderij is de achterstand ook duidelijk. In het algemeen ligt dat op 3 a 4 weken. Het ruwvoer raakt op veel bedrijven op en de koeien kunnen het land nog niet in. Voor wat de eerste snede betreft ligt men op het ge middelde maaitijdstip ca. 3 weken achter. In Noord- Brabant is vrij veel grasland uitgevroren, dat opnieuw ge zaaid of doorgezaaid moet worden. Nadere informatie ingewonnen bij de kringvoorzitters van de ZLM en bij de Konsulentschappen in Goes en Tilburg leveren voor Zeeland het volgende globale beeld op: Van de suikerbieten is in de 'late' gebieden 10 a 15% in gezaaid en bij de 'vroege' gebieden ligt dit percentage op 30 a 50%. Bij gerst ligt dit op respektievélijk 50% en 80 a 100%, bij erwten op achtereenvolgens 20 en 75%, bij veldbonen op 80 en 90%. Bij pootuien komen de 'late' gebieden op ongeveer de helft en bij de 'vroege' gebieden ligt dit tussen 80 en 90%. Bij de zaaiuien is in de late ge bieden ca. 30 a 40% ingezaaid en bij de 'vroege' gebie den komt men op ca. 60%. Bij aardappelen is van 0 tot 10% gepoot. Voor Noord-Brabant ziet de situatie er als volgt uit: In West-Brabant is bij de suikerbieten 10 a 20% ingezaaid en voor Altena-Biesbosch komt men op een per centage van 30 a 40%. Bij gerst is in West-Brabant ca. 75% ingezaaid en in Altena Biesbosch loopt dit tegen de 100%. Tenslotte de peulvruchten. In West-Brabant is hier van ca. 30% ingezaaid en in Altena Biesbosch komt men nog niet verder dan 20%. land- en tuinbouw - tal van maatregelen te verwach ten om de verzuring en de vermesting tegen te gaan. De vraag is dan natuurlijk hoe de praktijk hierop ver antwoord kan inspelen dat wil zeggen met handhaving van de kontinuïteit en rentabiliteit van de bedrijfs voering. Inmiddels is er al onderzoek in die richting op gang ge komen. Ik zou er echter voor willen pleiten dat er ook vanuit de praktijk serieus nagedacht gaat worden over de zin - èn onzin - van dit alles. Voorkomen moet im mers worden dat de praktijk (opnieuw) min of meer ver rast gaat worden door beperkende maatregelen zonder daar voldoende op ingespeeld te zijn. Het gaat er dus om op dit punt een beleid voor de langere termijn te ontwikkelen om problemen voor de land- en tuinbouw in de toekomst zoveel mogelijk te voorkomen. We zul len dan ook beter in staat zijn om de komende diskus- sies over de nadere invulling van het IMP aan te gaan. Liefst vanuit een kritische opstelling, want in de bos sen van Maarheeze en Someren heb ik geleerd dat het om zeer komplexe problemen gaat met meer vragen dan antwoorden. Maar als wij als georganiseerde land bouw ons steentje kunnen bijdragen zullen we dat niet (mogen) laten. Oggel De Provinciale Raad voor de Bedrijfsontwikkeling in Noord-Brabant is de vorige week op excursie ge weest. Er werd een bezoek gebracht aan de proefboerderijen voor de rundveehouderij en de pluimvee houderij. Aansluitend was er een bespreking over het Indicatief Meerjaren programma Milieubeheer (het IMP). Een wandeling door de Brabantse bossen volgde op de theorie. De leden van de raad konden met eigen ogen zien wat de gevolgen zijn van de zure regen op gezondheidstoestand van de bomen, (zie ook voorpagina artikel). land- en tuinbouwblad op 'Cranendonck' op het ogenblik een proef over de invloed van uitsluitend snijmais als ruwvoer op de pro- duktie en de gezondheid van melkvee. De resultaten blijken positief. Gevolg hiervan kan zijn dat de snij- maisteelt nog verder uitbreidt. Voor de pluimveehou derij wordt - op de 'Vloeten' - gezocht naar een nog gunstiger kosten batenverhouding in deze bedrijfstak. Dat is wel nodig ook want in tegenstelling tot vrijwel elk ander produkt is een ei sinds de jar^h 50 nominaal niet in prijs gestegen, dus veel goedkoper geworden. Een postzegel van een dubbeltje kost nu 70 cent, ter wijl een ei nog steeds een duppie doet. Dit kontrast geeft wel aan wat er in de pluimveesektor gebeurd moet zijn om dit mogelijk te maken. Gezien de moei lijkheden op veel pluimveehouderijbedrijven is dit ech ter niet vol te houden. Ik vraag me echt af of de sektor met vergaande samenwerking voor met name ook de afzet niet wat meer zou kunnen bereiken. Ik weet ech ter dat dit vanouds een teer onderwerp is. Maar er zal toch iets wezenlijks moeten veranderen wil de pluim veehouderij weer gezond worden. Overigens wordt er op 'de Vloeten' ook proefonderzoek gedaan ten behoe ve van de kalkoenhouderij. Ons werd verteld dat kal koenen vreselijk stomme dieren zijn. Dat bleek zelfs besmettelijk, want wij hadden grote moeite om de uit gang te vinden. Dat lukte pas nadat wij de meterkast en het toilet 'bezocht' hadden. Dat de tijden veranderd zijn bleek wel uit het feit dat in het programma veel tijd was ingeruimd voor de bespreking van het Indikatief Meerjarenprogramma Mi lieubeheer (IMP) en de zure regen. Iemand merkte op dat een dergelijk onderwerp in landbouwkringen een jaar of tien geleden ondenkbaar zou zijn geweest. Cen trale punten in het IMP voor de landbouw zijn vooral de zogenaamde verzuring en vermesting. In beide ge vallen gaat het om uitstoot en/of lozing van stoffen die het natuurlijk milieu ernstig verstoren en in het ui terste geval leiden tot bossterfte en dood water. In het kader van het IMP zijn de komende jaren - ook voor de m

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 27