Beregenen van fruitpercelen tegen nachtvorst kan zinvol zijn Het kommercieel telen van fruit is een vak met veel risiko's op aller hande vlakken. Die risiko's zijn moeilijk uit te schakelen. Soms onderneemt men pogingen hier toe. Zo'n poging is het proberen te verhinderen, dat door nacht vorst de vruchtzetting ernstig wordt verstoord. Dat wordt dan vaak gedaan met behulp van be regenen tijdens nachtvorst. Of dit altijd ekonomisch zo lonend is, is een moeilijk te beantwoorden vraag, die erg afhankelijk is van verschillende faktoren. Dat kun nen o.m. zijn de rassen en soor ten op het bedrijf, de ligging van het bedrijf ten opzichte van de be schutting en de hoogte in het land schap en de financiële draagkracht van de ondernemer. Schade aan bloemen en knoppen Plantecellen, die sterk groeien, zijn het gevoeligst voor nachtvorst. Lo gisch dus, dat hoe dichter men bij de bloei komt, des te gevaarlijker het wordt. Na de bloei is er een period" van sterke groei, veel celdelingen en celstrekking dus in de nog jonge, net uitgebloeide vruchtjes. Direkt hierop volgt de strekking van cellen van de bloembodem (is vruchtje). Celstrek king ontstaat door veel opname van water. Deze periode net na de bloei is daarmee nog gevoeliger dan de bloei zelf. Voor de bloei is het zo, dat reeds het dikker worden van de knop pen betekent dat er al flink vocht is opgenomen. Door toenemende water opname gaan de knoppen schuiven. Dus niet door de temperatuur! Al heeft die er wel verband mee. Groei ende, zich strekkende cellen zijn dus waterrijk en daarmee (nacht-)vorstge- voelig. Droog stuifmeel bevriest niet. Kiemend stuifmeel daarentegen gaat er zo aan! De (zich strekkende) zwart bruin verkleurde stampers bij het doorknijpen van aangetaste knoppen is bij velen een bekend beeld. Is de schade "niet erger", dan is er bij pe ren dikwijls nog wat te redden door een gibberellazuurbehandeling. Bij appels is dat hulpmiddel niet of nau welijks bruikbaar. Water als nachtvorstschadebestrijder Beregenen is één van de meest toege paste methoden om nachtvorstscha- de te voorkomen. Door het bevriezen van het water komt stollingswarmte vrij, juist op die plekken waar de laagste temperatuur heerst. Zolang het gewas nat is, kan de ijsvorming doorgaan en dus ook het leveren van warmte. De temperatuur van natge- houden plantedelen daalt niet onder 0°C. Dat is logisch. Want water met ijs gemengd, waarvan de watertempe ratuur 0°C is, blijft op die tempera tuur. Net zo lang tot of alles water, of alles ijs geworden is. Pas dan treedt, temperatuurverandering op. Onder Nederlandse omstandigheden is onge veer 3 mm water per uur nodig. Dat is 30 m3 per uur per ha. Onnodig te zeggen dat op slecht doorlatende, of onvoldoende ontwaterde grond het middel soms erger dan de kwaal kan zijn. Verzopen bomen zijn immers ook geen kwaliteitsleveranciers. Nog afgezien, dat ze veel gevoeliger zijn voor kanker, loodglans en winter vorst. Een regeninstallatie komt dan ook het best tot zijn recht op de lich tere, goed doorlatende gronden. Op zware gronden, vaak ook .natte(re) gronden dient men zich serieus af te vragen of zo'n installatie wel op zijn plek is. Schade door wortelsterfte en vruchtverruwing zou wel eens meer kunnen kosten dan één in de zoveel jaar een geslaagde poging tot wering van nachtvorstschade oplevert! Beginnen en eindigen Zou men beginnen iets onder de 0°C, zo bij -1 tot 11/2°C, dan kan met be langrijk minder draaiuren worden volstaan dan met beginnen bij 0°C. Dat is kostenbesparend en bo- demstruktuurbesparend. Helaas zijn niet alle fruittelers daartoe in staat. Waarom? Omdat men soms erg slor dig is bij het goed opstellen van de thermometer en deze dikwijls ook niet geijkt weer in gebruik wordt geno men. Dat blijkt uit de soms graden verschillende temperaturen die kort bij elkaar wonende telers zeggen te hebben gemeten. Heeft men een goed afgestelde en gelijke thermometer, dan kan men "lichte" nachtvorsten zonder beregenen laten passeren. Bij normale stralingsnachtvorst zal na 4 uur 's morgens de temperatuur nau welijks meer zakken. Is de tempera tuur dan nog niet verder gedaald dan -1 °C, dan hoeft men vrijwel zeker niet meer te beginnen. Is de temperatuur- waarneming zuiver en er is geen wind, dan zal het verantwoord zijn om vóór de bloei te beginnen bij -2°C, tijdens de bloei bij -1 °C en direkt na de bloei Het UNIEKE van de LELY CENTERLINER Het unieke van de LELY Centerliner is, dat 2 werpschijven over de volle strooibreedte elk een strooibeeld maken welke door de bijzondere draairichting van de werpschijven buiten eikaars strooisectoren liggen. De twee strooibeelden komen over elkaar te liggen en vormen zo een "dubbel" strooibeeld. Ten opzichte van de hartlijn Centerline) van de strooier zijn de strooibeelden een spiegelbeeld van elkaar. Het "dubbele" strooibeeld is altijd symmetrisch en ligt altijd midden achter de trekker, onafhankelijk van de soort kunstmest. GEEN BANEN in het gewas, want het strooibeeld is altijd symmetrisch (geen banen in het midden!) De grote overlap bij de aansluitende werkgangen sluit de kans op banen uit. Bij een effectieve werkbreedte van 12 meter is de strooibreedte 24 meter en is de overlap 11 meter! (tot aan het vorige trekker spoor!). VARIABELE WERKBREEDTEN. De Cen terliner is voorzien van een tandwielbak met wisseltandwielen. Het toerental van de werpschijven kan hiermee worden veranderd Hoe hoger dit toerental, des te groter is de strooibreedte! Met behulp van andere tand wielsets zijn strooi breedten te bereiken van 12 tot 45 meter of wel werkbreedten van 6 tot 24 meter! OVERBEMESTING op de door u ge wenste werkbreedte! Met de Centerliner kan de sproeibreedte van de spuitmachine gevolgd worden of deze nu op 12,15,18, 21 of 24 m. ligt. 14 Ijspegels aan de fruitbomen. Niet alleen een fascinerend gezicht, doch zo blijkt uit onderzoek, beregenen is een goede methode om nachtvorst- schade te voorkomen. bij ±0°C. Wel moet men er op be dacht zijn, dat onderdelen van de in stallatie kunnen vastvriezen. Is er veel wind en daarbij een lage luchtvoch tigheid, dan zal vanwege de grotere verdamping eerder moeten worden begonnen. Dat gebeurt echter zelden. Meestal stijgt de temperatuur als het gaat waaien. Ophouden met berege nen kan, wanneer het ijs begint te smelten. Dat is, als het ijs vanzelf, dus niet door zijn gewicht afbrekend, be gint los te laten. Het klaarmaken Laat ruim voor de eerste schadelijke nachtvorsten de installatie proefdraai en. Ga daarbij na of elke sproeier op tijd rond is. Dat is 100 onderbrekin gen in 1 minuut. Werkt men met ver wisselbare sproeiers, zorg dan dat ze er opzitten vóór het proefdraaien. Zorg dat er voldoende toevoer is van water. Kontroleer de bron of puls of "kwajongens" er geen stuk hout of steen hebben ingegooid. Bij gebruik van slootwater moet de aanvoer vrij zijn van grote obstakels. Plantengroei in de sloot mag. Het is de beste na tuurlijke zeef! Maak vooraf ook af- zuigfilters schoon. Erg belangrijk is, dat gekeken wordt of de pompwaai- er wel los zit. Dat moet natuurlijk ge beuren voor het starten van de aandrijving! Kijk ook voor dat star ten of het oliepeil goed is in carter en/of tandwielkasten. Verder moeten er voldoende reserve-onderdelen van de installatie zijn. En gaat men een maal echt aan de gang, dan moet ge zorgd worden voor genoeg reserve-brandstof. Bij gebruik van een trekker is het goed om een ma chine van goede kapaciteit in reserve te hebben. Hij moet wel vlot aan gesloten kunnen worden. Probeer dit eerst uit als u een vreemde trekker hiervoor gebruikt. Dan de nachtvorst melder. Kijk of deze goed staat, 30 a 50 cm schuin boven de grond op de rand van zwart/gras en goed vrij in de ruimte. Maar ook niet pal bij een windkering of een sloot! En wordt ge bruik gemaakt van een roestvrijstalen meet voeler, dan moet deze worden in gesmeerd met verf. Anders klopt de uitstralingsmeting niet met die van het gewas. Voor de bediening moet regen kleding en waterdichte verlichting aanwezig zijn. En zorg bij dit alles dat het gras kort is, de stroken gepoetst en de grasbanen zo smal mogelijk zijn. A.J.C. Janse, Konsulentschap voor de Tuinbouw te Aalsmeer-Utrecht Vrijdag 18 april 1986

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 16