De bestrijding van Rhizoctonia Onkruidbestrijding in wintertarwe /7777777m -m Lijnzaadtoeslag oogst 1985 Rhizoctonia is de schimmelziekte die de glanzend bruine korstjes (lakschurft) op aardappelen ver oorzaakt. De schimmel kan in de grond achterblijven maar gaat vooral met de op de knollen aan wezige sclerotiën over. De besmet ting met Rhizoctonia is pas goed te beoordelen na het wassen van een monster. Matig tot zwaar besmette partijen zijn ongeschikt om uit te planten als pootgoed. Tekening 1 Een goede methode om Moncereen in de rij toe te passen is het werken met twee doppen, namelijk één achter de vorentrekker en één die onder de arm van de aanaardschijf is bevestigd A 11! CJ Tekening 2 Een goede verdeling van Moncereen door de gehele rug is noodzakelijk Bestrijding kort voor of tijdens poten Rhizoctonia houdt de pootgoedteler het hele jaar bezig. Eigen pootgoed moet al vroeg in het najaar met kwik worden ontsmet. Het verdient de voorkeur enkele weken na het ont smetten met kwik het dodingspercen tage te laten bepalen bij de NAK. Is het dodingspercentage van dit breed- werkend middel lager dan 80 a 90% dan zijn de specifiek werkende mid delen goed voor een aanvullende be handeling. Deze aanvulling van de knolontsmetting is zeker gewenst wanneer de knollen bezet zijn met sclerotiën dikker dan 0.7 mm. In dit geval kunnen de nog vochtige aardap pelen direkt na de dompeling in een kwikbad aan het einde van de band met speciale spuitapparatuur worden bespoten met Solacol vloeibaar. De dosering is 0.5 liter plus 1.5 liter wa ter per ton pootgoed. In het voorjaar bestaan goede moge lijkheden pootgoed kort vóór of tij dens het poten te behandelen. Hiervoor komen de specifieke Rhizoctonia-middelen in aanmerking. Deze middelen werken niet tegen an dere ziekten op de knol. Bij de poot- goedteelt kunnen de speciale Rhizoctoniamiddelen dus het wassen (kwik) of gassen (Rhizotox-bom) niet vervangen. Bij konsumptieteelt is een knolbehandeling tijdens het poten op zijn plaats bij pootgoed waarop men bij de ontvangst een te groot aantal m75 sclerotiën aantreft. Dit vooral met het oog op een goede opkomst. De besmetting van de nateelt kan ook vanuit de grond komen. Knolbehan deling kan infektie van Rhizoctonia vanuit de grond niet voorkomen. Om dat bij de pootgoedteelt een Rhizoctonia-vrije opbrengst het hoofddoel is komt op Rhizoctonia- gevoelige gronden een grondbehande- ling als aanvulling op de knolontsmet ting in aanmerking. Knolbehandeling Moncereen en Solacol zijn de meest aangewezen middelen om kort voor of tijdens het poten een knolbehan deling uit te voeren. Hiervoor heeft men de keuze uit poedervormige pro- dukten en produkten die met water verdund moeten worden toegepast. De poedervormige middelen worden vooral gebruikt bij de teelt van kon- sumptieaardappelen. Het poederen is alleen mogelijk wanneer de aardap pelen geheel droog zijn. Poeders wor den tijdens het poten op de knollen aangebracht. Een op de pootmachi- ne aangebrachte Ziro-apparaat voor ziet in het verkrijgen van een goede verdeling en gaat stuiven tegen. Poot goed bestemd voor de pootaardappel- teelt moet niet worden behandeld met poedervormige middelen omdat de moederknollen dan te lang gaaf blij ven, hetgeen bij de oogst van de pootaardappelen problemen kan veroorzaken. Ook bestaat de kans op enige gewasdrukking bij opkomst. Voor de pootgoedteelt komen hoofd zakelijk de vloeibare middelen in aan merking als knolbehandeling. Deze vloeibare middelen worden met spe ciaal hiervoor ontwikkelde appara tuur tijdens het poten op de knollen gebracht. Het verdient aanbeveling de spuitdoppen zodanig op de pootma- chine te monteren dat de poters tij dens de val worden bespoten. De dosering bij toepassing van Solacol vloeibaar bedraagt is 0.5 liter plus 10 liter water per ton pootgoed. Kritie ke partijen pootgoed waarin bakterie- rot en Fusarium wordt aangetroffen komen voor deze natte toepassing niet in aanmerking. Bij een dergelijke toe passing is de kans op versmering van vooral bakterieziekten groot. Als het pootgoed in kistjes staat dan bestaat de mogelijkheid (ruim) voor het poten een knolbehandeling uit te voeren door te dompelen of te dou chen. Hierbij worden de knollen in de poterbakjes 5-10 sekonden behandeld in een 3% oplossing van Solacol vloeibaar of 4% oplossing Moncereen vloeibaar. Dompelen is alleen verant woord als geen rotte knollen in de partij voorkomen. Bovendien moet knolbeschadiging worden voorko men. Deze methode daarom alleen toepassen voor aardappelen in bak ken. Er moet naar worden gestreefd zo weinig mogelijk vloeistof over te houden door tegen het eind van de ontsmetting de bak niet meer bij te vullen. Het douchen gebeurt door tij dens het omstorten een behandeling te geven via een bespuiting met een re volverspuit. Grondbehandeling Om aantasting van Rhizoctonia va nuit de grond tegen te gaan komt een grondbehandeling in aanmerking. Op kleigronden komen voor deze toepas sing Moncereen en Rizolex in aanmer king. Bij gebruik van deze middelen wordt na loofvernietigen de sclero- tiënvorming op de knollen vertraagd. De noodzaak om binnen 10 dagen na het vernietigen van het loof te rooien is hierdoor minder groot. In dit op zicht is Moncereen zeker zo sterk als Rizolex. Naast het volvelds toepassen (inwerken) van deze middelen bestaat de mogelijkheid met behulp van spe ciale op de plantmachine opgebouw de apparatuur het middel tijdens het planten in de rug te brengen. Bij de ze methode zijn de resultaten sterk af hankelijk van de juiste verdeling van het middel in de grond direkt bij de toepassing. De basis voor vermelding van de rijentoepassing op het etiket blijkt vooralsnog te smal. Uit recent onderzoek is gebleken dat bij een rij- enbehandeling met Moncereen over eenkomstige resultaten zijn te behalen als bij een volveldstoepassing. Dit re sultaat wordt alleen dan bereikt wan neer het middel goed door de gehele op te bouwen rug wordt verdeeld (zie tekeningen 1 en 2). Dit is temeer no dig omdat Moncereen zich door de geringe oplosbaarheid weinig in de bodem herverdeelt. Prijstechnisch heeft een rijenbehandeling duidelijk de voorkeur. Bij een rijenbehandeling kan namelijk worden volstaan met een halve dosering Moncereen (10 li ter per fia). Afwisselen van middelen Schimmels zijn in staat tegen specifiek werkende schimmelbestrijdingsmid delen snel resistentie op te bouwen. Te veelvuldig gebruik van een en hetzelf de middel betekent een vereniging die een verminderde werking in de hand kan werken. Hoewel over de eksakte werking van Moncereen op Rhizoc tonia nog enige onduidelijkheden bestaan, wordt een knol- en tevens grondbehandeling met Moncereen af geraden, omdat dit mogelijk resisten tie oproept. In dit geval verdient een knolbehandeling met Solacol de voorkeur. De bestrijding van Rhizoctonia vergt de nodige aandacht. Bij het aantref fen van lakschurft moet tijdig maat regelen worden genomen. De aantasting door Rhizoctonia kan ver der worden beperkt door veldomstan- digheden die een snelle opkomst van de aardappel bewerkstelligen. H. Salomons Konsulentschappen Barendrecht en Goes Op een groot aantal percelen wintertarwe is reeds vorig najaar, kort na het zaaien, een bestrijding uitgevoerd. De resultaten hiervan lijken momenteel wel goed op die onkruiden waarop deze middelen een goede werking hebben. Dit geldt o.a. voor duist, kamille en muur. Op kleef kruid werken deze middelen matig tot slecht. Op een groot aantal van de bespoten percelen komt dan ook in meer of mindere mate kleef kruid voor. De werking op ereprijssoorten (blauwe muur) valt soms ook erg tegen. Wanneer we de onkruidbestrijding in wintertarwe de revue laten passeren, moeten we een splitsing maken in per celen die al behandeld zijn met een bodemherbicide en percelen waar nog geen bestrijding is uitgevoerd. Dit is vooral belangrijk wanneer er in de nog niet behandelde percelen duist of windhalm voorkomt. Percelen vorig najaar reeds behandeld Op de meeste percelen zal nog wel een bespuiting moeten plaatshebben, om dat een aantal onkruiden niet bestre den is. Dit zijn o.a. kleefkruid, ereprijs, klein hoefblad en distels. De laatste twee genoemde onkruiden zijn goed in granen te bestrijden en niet in andere bouwlandgewassen. Dus moeten die, ook al komen ze maar in kleine aantallen voor, in de granen voor 100% uitgeroeid worden. Overwegend zal men gebruik moeten maken van groeistoffen. Ook kon- taktwerkende middelen, zoals DNOC en Herbogil vloeibaar, kunnen hier gebruikt worden mits op tijd, dus vroeg in het voorjaar, een bespuiting kan worden uitgevoerd. Bij het ge bruik van deze middelen moeten de onkruiden voor het verkrijgen van een goed effekt klein zijn. Kleefkruid met meer dan een kroontje, dus groter dan 5 cm, wordt niet meer gedood. Voor 1986 is toegelaten het nieuwe middel Starane ter bestrijding van kleefkruid in granen. Naast kleefkruid heeft dit middel een goede werking tegen muur en perzik- kruid. Toe te passen vanaf begin uit- stoeling van de tarwe. Spuiten bij groeizaam weer. De dosering be draagt 1 1 per ha. De bestrijding van ereprijs is matig tot slecht. Om deze en eventueel nog andere voorkomen de onkruiden te bestrijden, zou het nodig zijn om middelen in te zetten die mecoprop bevatten. Starane kan met andere groeistoffen of groeistof- fenkombinaties gemengd worden ver spoten. Hoefblad bespuiten met 2 - 2 1/21 per ha 2,4-D als het hoefblad een door snede heeft van 5 a 7 cm. Een nabe handeling met een tussenruimte van 14 dagen met 4 1 per ha MCPA ver betert het resultaat en doodt tevens de distels. Distels bestrijden met 4 1 per ha MCPA wanneer deze 30 a 35 cm hoog zijn. Percelen waar. duist of windhalm in voorkomen Er zijn tegenwoordig een aantal mid delen op de markt, die in het voor jaar toegepast kunnen worden, die duist en windhalm tot maksimaal 5 blaadjes en de meest voorkomende breedbladige onkruiden goed kunnen doden. Dosanex en Dicuran zijn middelen die een goede doding geven van de gras- achtigen. De doding van de twee- zaadlobbigen is afhankelijk van weer en grond. Voor een goede werking moet de grond vochtig zijn en het weer niet te schraal. Deze middelen kunnen alleen in de volgende rassen worden gebruikt: Caribo, Carimulti, Saiga, Cirano, Durin, Marksman, Okapi, Granada en Donjon. De vol gende middelen kunnen in alle rassen gebruikt worden. Dit zijn Tolkan S, Arelon Combi, Graminon Plus en Foxtar DP. Tolkan S moet vroeg in het voorjaar worden toegepast, om dat alleen kleine breedbladige onkrui den worden gedood. Zijn de breedbladigen te groot, kleef kruid meer dan 5 cm, kamille, muur en ereprijs meer dan 4 a 5 cm door snede, dan komen de andere 3 mid delen in aanmerking. Deze middelen bevatten elk een groeistof. Dit houdt in dat de werking sterk afhankelijk is van het weer. Dus spuiten bij groei zaam weer als de onkruidplanten de groei hebben hervat. Dit is belangrij ker dan de grootte van de onkruiden tijdens de toepassing. Bij gebruik van de hierboven genoemde middelen is het niet mogelijk een grasgroenbe- mester of klaver te telen. Distels bestrijden wanneer ze 30 a 35 cm hoog zijn met MCPA. Percelen waar geen duist of windhalm voorkomt De meest voorkomende onkruiden op dergelijke percelen zijn muur, kamil le, kleefkruid, ereprijssoorten en per- zikkruid. Ook hier geldt dat vroeg in het voorjaar met DNOC, Herbogil of DM 68 zeer goede resultaten behaald kunnen worden, mits de onkruiden klein zijn. Bij latere bespuitingen, vanaf een ge waslengte van 12 a 15 cm, zal beke ken moeten worden welke onkruiden voorkomen. Starane werkt goed tegen kleefkruid, muur en perzikkruid. Me coprop werkt goed op muur, kleef kruid en ereprijs. Beide middelen doen nagenoeg niets aan kamille. Basagran en Faneron zijn middelen die goed werken tegen kamille, doch zeer slecht op kleefkruid. Door be paalde kombinaties te gebruiken kan een goede bestrijding verkregen wor den. Het zou te ver voeren om in dit artikel alle kombinaties te behande len. In de Handleiding 1986 kunt u op blz. 46, 47 en 48 verdere informatie hierover vinden. Bedenk echter wel dat de werking van een enkelvoudige groeistof of een kombinatie sterk af hankelijk is van het weer. Alleen bij groeizaam weer zal het resultaat goed zijn. A.C.M. Mulders specialist gewasbescherming CAT Tilburg Onder voorbehoud van officiële pu- blikatie door de Commissie van de E.G. deelt het hoofdproduktschap voor akkerbouwprodukten mee dat de lijnzaadtoeslag voor oogst 1985 is vastgesteld. De gemiddelde wereld marktprijs is bepaald op 25,939 e.c.u., gerekend over een representa tief verklaarde periode welke loopt van 3 september 1985 tot en met 14 maart 1986. De streefprijs voor het seizoen 1985/86 bedraagt 55,41 e.c.u., zodat de steun 29,471 e.c.u. per 100 kg bedraagt (d.i. ƒ79,20 per 100 kg). Uit dit overzicht blijkt, dat Nederland dit jaar in twee i.p.v. drie zones is in gedeeld. Dit komt doordat in zone 3 voor het eerst sedert jaren een perceel vlas is verbouwd, waarvan de zaad opbrengst nagenoeg gelijk was aan de opbrengsten in het zuidwestelijk klei gebied. Hierdoor kon zone 3 dit jaar bij zone 2 worden gevoegd. Op basis van de rendementen en het steunbedrag, zijn voor de onderschei den gebieden de steunbedragen als volgt berekend: waterrootvlas ƒ1.259,33 per ha ƒ1.174,58 per ha dauwrootvlas* zone 1 ƒ1.100,92 per ha zone 2 974,99 per ha vlas dat niet ontzaad te velde geroot is. Zodra de officiële publikatie te Brus sel is verschenen, zal het Hoofdpro duktschap tot uitbetaling van de steun overgaan. De indikatieve rendementen in Nederland zijn als volgt vastgesteld: IJsselmeerpolders, droogmakerijen Noord-Holland en noordelijk kleige bied (zone 1) Rest van Nederland (zone 2) dauwrootvlas* 1.390 kg/ha (287 ha) 1.231 kg/ha (1.421 ha) waterrootvlas 1.590 kg/ha (600 ha) 1.483 kg/ha (2.343 ha) Vrijdag 4 april 1986 7

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 7