Ervaringen met poten van aardappelen
in onbereden grond interessant
Prei-oogst
&R6E'
Minder vroege
aardappelen uit
Duitsland
Een zeer eenvoudig systeem van grondbewerking en poten in één
werkgang. Tussen de trekker en de pootmachine zijn twee rijen met
tri/tanden bevestigd.
Er is een duidelijke ontwikkeling
aan de gang waarbij getracht
wordt de zware trekkersporen
buiten de aardappelruggen te
houden. Het inzetten van de
meestal aanwezige zware trek
kers biedt op deze manier meer
mogelijkheden. De eerste erva
ringen uit de afgelopen jaren zijn
hoopgevend. Veelal is er sprake
van dat het rooien vlot verloopt.
Ook bij de zeer extensieve bewer
king met triltandjes is er geen
sprake geweest van extra proble
men tijdens de oogst. Wanneer
Om het poten van aardappelen in
vastgereden grond te voorkomen,
zijn er de laatste jaren systemen ont
wikkeld waarbij de aardappelrijen
naast de trekkersporen worden ge
poot. Ook het intensief bewerken
van de grond staat steeds meer ter
diskussie. Eenvoudige grondbewer
kingswerktuigen die de grond min
der intensief verkruimelen worden
steeds meer toegepast. Onze klei
gronden hebben in de toplaag
meestal een dermate goede struktuur
dat door veel berijden en intensief
bewerken alleen maar achteruitgang
van de struktuur ontstaat.
Poten in onbereden grond.
Het poten in onbereden grond houdt
in dat de aardappelruggen buiten de
trekkersporen worden gelegd. In de
praktijk zijn hiervoor al meerdere
systemen ontwikkeld. Hierbij dient
ook nog onderscheid te worden ge
maakt in:
a. grondbewerking en poten in twee
aparte werkgangen;
b. grondbewerking en poten in één
werkgang.
De konsequentie van een minimaal
aantal werkgangen is, dat de trekker
gemakkelijk de ploegsneden wil blij
ven volgen. Hierdoor is het moeilijk
om recht te blijven rijden. De beste
oplossing is om land bestemd voor
aardappelen in de .voorafgaande
herfst overdwars te ploegen. Een bij
komend voordeel is dan nog, dat het
egaliseren van de toplaag een stuk
gemakkelijker verloopt.
Systemen in twee werkgangen
De grondbewerking vindt plaats in
een aparte werkgang. In de hefin-
richting is een drie meter breed
grondbewerkingswerktuig gemon
teerd met daarachter bevestigd een
tweetal aanaarders. Deze twee aan-
aarders markeren de plaats waar de
trekkerwielen hebben gelopen. Hier
door blijft de plaats van het trek-
kerspoor zichtbaar voor de trekker
die met de vierrijige pootmachine
volgt. Doordat de trekker voor de
pootmachine precies in hetzelfde
spoor van de voorgaande trekker
rijdt, wordt het rechtrijden bepaald
door de trekker die de grondbewer
king uitvoert. Indien er goede mar-
keurs zijn aangebracht en het werk
tuig precies midden achter de trek
ker is bevestigd is dit geen probleem.
Het zal duidelijk zijn dat de spoor
breedte van beide trekkers 1,50 me
ter moet zijn. Een voordeel van het
systeem met gescheiden werkgangen
is, dat men met eenvoudige en
meestal lichtere trekkers kan
volstaan.
In de praktijk zijn er ook systemen
ontwikkeld in kombinatie met twee-
rijige pootmachines. Zelfs 4,50 me
ter brede kombinaties komen voor.
De praktijk zal veelal het meest ge
baat zijn met 3 meter brede kombi
naties.
Systemen in één werkgang
a. Grondbewerkingswerktuig met
opgebouwde pootmachine
In één werkgang wordt vanuit de
ploegsneden de grondbewerking en
het poten uitgevoerd. Meestal wordt
een aftakas aangedreven eg gekom-
bineerd met een vierrijige pootma-
echter in kombinatie de grondbe
werking en het poten wordt uit
gevoerd is voor een vlotte werk
wijze wel een trekker van ±60
kW gewenst. Indien men be
schikt over een vierwiel aange
dreven trekker is dit een voordeel
gebleken. Vooral de stabiliteit en
het rijgedrag wordt er door ver
beterd. In dit artikel zijn een aan
tal ontwikkelingen geschetst die
de moeite waard zijn om te vol
gen. De komende jaren zal moe
ten blijken welke systemen het
meest interessant zijn voor ons
gebied.
chine. Doordat alles achterop de
trekker is bevestigd zal het benodig
de hefvermogen zeer hoog zijn.
Voor een goede werking en een sta
biele gang is een zware trekker van
75 kW nodig. Deze zware kombi
natie moet worden uitgerust met
banden die voldoende draagvermo
gen hebben. Omdat brede banden
tussen de rijen niet aantrekkelijk
zijn wordt meestal gekozen voor
dubbele smallere banden op rijenaf-
stand. Voorwielaandrijving en vol
doende neusgewichten op de trekker
is vaak een noodzaak om het geheel
bestuurbaar te houden. Met deze
kombinatie kan echter bijzonder
goed werk worden geleverd. Voor
veel bedrijven zal het echter een te
dure kombinatie worden.
b. Grondbewerkingswerktuig met
getrokken pootmachine
Het verschil met het hiervoor om
schreven systeem is, dat de pootma
chine (getrokken) aan het grondbe
werkingswerktuig is gekoppeld of
via een hoge bok over het werktuig
aan de trekker is bevestigd. Hier
door kan met een lichte trekker en
een geringer hefvermogen worden
volstaan. Een ander belangrijk voor
deel is, dat met de meest gangbare
typen trekkers zonder speciale dure
uitrusting kan worden gepoot. Een
nadeel is echter, dat de kombinatie
erg lang wordt, minder stabiel loopt
en dat men meer moet manouvreren
op de kopakkers. Bovendien be
schikken de meeste bedrijven niet
over getrokken pootmachines of
ombouwapparatuur om de machine
als getrokken systeem te kunnen ge
bruiken.
c. Aanbouwpootmachine met tus
sen de trekker en de pootmachine
twee rijen triltanden
Ook bij dit systeem vindt de grond
bewerking en het poten in één werk
gang achter de trekker plaats. De
uitvoering is zeer eenvoudig gehou
den. Doordat de pootmachine in de
hefinrichting 35 cm naar achteren
is omgebouwd ontstaat er een kleine
ruimte tussen trekker en pootmachi
ne. Kort voor de geulentrekkers van
de pootmachine zijn twee rijen tril
tanden aangebracht. Deze tanden
moeten de gehele grondbewerking in
één keer uitvoeren en voldoende ega-
liseeren. In de praktijk is gebleken,
dat bij het overdwars werken over de
ploegsneden dit goed mogelijk is. De
verkruimeling van de grond is vrij
extensief. De ervaringen met dit
systeem bleken in de afgelopen jaren
zowel op lichte als zware grond posi
tief te zijn. Doordat de trekker door
de ploegsneden loopt is de stabiliteit
van de trekker minder goed. Dit
heeft tot gevolg dat de diepgang van
de triltandjes onregelmatig wordt.
Dit zou mogelijk te voorkomen zijn
door voorop de trekker in het
wielspoor de ploegsneden enigszins
te egaliseren. Het vorengenoemde
systeem is eenvoudig van uitvoering,
vraagt weinig extra investering,
maar zal door de langere bouw meer
hefvermogen va» de trekker vragen,
d. Aanbouwpootmachine met
grondbewerkingswerktuig voorop
de trekker
Vooropbouw van het grqndbewer-
kingswerktuig geeft een goede ge
wichtsverdeling op de trekker. De
aanbouwpootmachine behoeft geen
enkele verandering te ondergaan.
Om het grondbewerkingswerktuig te
kunnen heffen zal voorop de trekker
wel een extra hefinrichting op een
hefcylinder aanwezig moeten zijn.
Indien men een aftkas aangedreven
eg gebruikt is bovendien nog een af
takas aan de voorzijde van de trek
ker nodig.
Met een grondbewerkingswerktuig
voorop de trekker kan de neiging
ontstaan dat het werktuig over de
kop wordt geduwd. Om dit te voor
komen zal men voorop het werktuig
een kooirol moeten monteren die te
vens de diepte regelt. Bij niet aange
dreven werktuigen wordt meestal ge
bruik gemaakt van twee of drie rijen
triltanden. Deze worden gesteund
door een voorrol en een achterrol.
De vraag is in hoeverre de achterste
rol kan worden gemist, waardoor
het geheel wat minder ver naar voren
steekt en ook minder zwaar en duur
wordt. Ook bij dit systeem geldt in
sterke mate dat dwars over de
ploegsneden werken een duidelijk
beter resultaat geeft. Men rijdt met
dit systeem steeds over de pas be
werkte grond hetgeen op zware klei
aankleven van grond aan de wielen
kan veroorzaken. De eerste ervarin
gen met dit systeem zijn echter
hoopgevend.
Namens de Konsulentschappen
voor de
Akkerbouw en de Tuinbouw in
het
Zuidwesten
Ing. A. Remijn
primeurs. De weinig gunstige tot on
gunstige resultaten die men vorig jaar
met de teelt van vroege aardappelen
heeft bereikt zijn daartoe aanleiding.
Daarbij komt dat het nieuwe oogst
jaar wordt begonnen met aanzienlijk
grote hoeveelheden oude aardappelen
van oogst 1985.
Vooral in de speciale teeltgebieden zo
als Nedersaksen en Niederrhein zijn
van 5% tot 30% minder pootaardap-
pelen besteld dan vorig jaar. In het
bijzonder in het gebied Niederrhein,
van waar doorgaans ook nogal wat
aardappelen naar Nederland worden
geleverd is de daling groot, soms tot
30%. Alleen in de Pfalz wil men het
areaal van 3500 ha handhaven. Van dit
areaal wordt 600 tot 700% bestemd
voor de teelt onder folie. De sterke
daling van het areaal in Niederrhein
moet ook gezien worden tegen de ach
tergrond van een sterke uitbreiding
vorig jaar. Ook elders in de Gemeen
schap, vooral Bretagne wordt een te
ruggang in het areaal vroege
aardappelen gemeld, alsook in België,
waarbij de daling 10 tot 15% zou be
dragen. Ook in de landen rond de
Middellandse Zee is het areaal pri
meurs ingekrompen.
yfmm*
sh,.} - -
Lfc' kÜ
Deze kombinatie grondbewerking en poten in één werkgang geeft een
goede gewichtsverdeling. De triltandeg is uitgerust met twee steunrollen.
Aangedreven eg met opgebouwde pootmachine vraagt een gedegen
aanpassing van de trekker.
Uit Duitsland wordt een sterk vermin
derde vraag gemeld naar pootaardap-
pelen van vroege rassen, de z.g.
De vorige week woensdag was de heer F. de Roo aan de Stelle weg te
Heinkenszand bezig met het rooien van prei. De prijs was toen zodanig
dat het volgens hem zeker de moeite waard was. "Het kost, zo merkte
hij op, wel veel arbeid maar in de winter is het toch wat stil dus past dat
wel. De kwaliteit is ondanks de pittige winter nog redelijk. Er moet
alleen wat extra blad worden afgesneden.
Vrijdag 28 maart 1986
7