Bijstandsverlening zelfstandigen voortaan aan grenzen Verdoft woord "boer" verdient weerglans Verkoop en Distributiecentrum B. V. ZWEEGERS NIEUWENDIJK 255664 HB GELDROP TEL 040-854155 Staatssekretaris De Graaf van Sociale Zaken en Werkgelegenheid stelt voor om zelfstandigen in de toekomst niet meer dan ƒ200.000 bijstand te verlenen in de vorm van rentedragende leningen ter voorziening in bedrijfskapitaal. Als het eigen vermogen van de zelfstandige een be paalde grens overschrijdt zou volgens de staatssekretaris voortaan geen bijstand meer verstrekt moeten worden in de vorm van een bedrag dat niet terugbetaald hoeft te worden (bijstand "om niet"). Het besluit zal de bestaande Rijks groepsregeling zelfstandigen en de Rijksgroepsregeling oudere zelfstan digen vervangen. Doel van het besluit (en van de rege lingen die het vervangt) is, zelfstan digen met een levensvatbaar bedrijf of beroep- bij tijdelijke financiële moeilijkheden in staat te stellen dat bedrijf of beroep voort te zetten. Dit kan gebeuren door een aanvulling op het inkomen te geven of door krediet verlening. In de bestaande regelingen zijn geen grenzen gesteld aan het verstrekken van bedrijfskapitaal in de vorm van rentedragende leningen. In het ont werp wordt nu niet alleen een grens van ƒ200.000 aangegeven, maar wordt ook gesteld dat de rente op het niveau komt te liggen dat de banken rekenen. Wanneer de zelfstandige in het jaar waarin krediet wordt ver strekt of het daaraan voorafgaande jaar een inkomen beneden bijstands niveau heeft behaald, kan de rente dragende lening voor het bedrag dat het inkomen beneden bijstandsniveau lag worden omgezet in een bijdrage "om niet". In de eerste twee jaar na de krediet verlening kan men een tegemoetko ming in de rentelasten verkrijgen, als het inkomen beneden het bijstands niveau is gebleven. Voor de groep zelfstandigen waarvan het inkomen doorgaans beneden deze grens ligt is de mogelijkheid opgenomen inciden teel een bedrag van maximaal ƒ15.000 als bedrijfskapitaal "om niet" te ver krijgen. Indien het eigen vermogen meer dan ƒ250.000 bedraagt, kan de zelfstan dige volgens het ontwerp in de toe komst geen bijstand "om niet" meer ontvangen, maar uitsluitend een le ning, die na afloop van de bijstands verlening rentedragend wordt. Is het eigen vermogen meer dan ƒ75.700 maar minder dan ƒ250.000 dan kan men slechts bijdrage "om niet" krij gen als dit eigen vermogen niet meer dan 30% bedraagt van het totale geïn vesteerde vermogen. Nieuw is, dat het ontwerp-besluit wat bijstand voor levensonderhoud be treft aansluit bij het Bijstandsbesluit landelijke normering (Bin). De Rijks groepsregeling zelfstandigen kende een geheel eigen uitkeringsstruktuur, die daar sterk van afweek. De uitke ring voortvloeiende uit het Bin is af geleid van het netto minimumloon. De zelfstandige zal de bijstand in het levensonderhoud in de regel voorlo pig als renteloze lening krijgen. Ach teraf vindt de verrekening met het werkelijk behaalde inkomen plaats. Zelfstandigen die een onvoldoende in komen uit een niet-levensvatbaar be drijf behalen, kunnen maximaal een jaar bijstand krijgen, mits zij hun be drijf beëindigen. De bijstandsverlening aan uitkerings gerechtigden die een bedrijf willen starten zal vrijwel ongewijzigd blij ven. De starter kan een lening van maximaal ƒ25.000 als bedrijfskapitaal aanvragen. Daarnaast kan het inko men gedurende een half jaar worden aangevuld tot de bijstandsnorm. Ver lenging van deze periode met een half jaar en in bijzondere situaties nog maals met zes maanden is mogelijk. Uiteraard moet ook de aankomende zelfstandige aan de voorwaarde vol doen, dat het op te zetten bedrijf le vensvatbaar is. Oudere zelfstandigen met een onvol doende levensvatbaar bedrijf kunnen voortaan bijstand aanvragen als zij 55 jaar zijn. In de bestaande regeling ligt deze leeftijdsgrens op 58 jaar. Het in komen dat de oudere zelfstandige mi nimaal uit bedrijf of beroep moet behalen ojn voor een aanvulling in aanmerking te komen is terugge bracht van ƒ15.200 naar ƒ10.000. Het bedrijf of beroep moet minstens 10 jaar zijn uitgeoefend. Knelpunten Het Landbouw Ekonomisch Instituut (LEI) bracht onlangs een rapport "Boeren tussen hoop en vrees" uit. Daarin wordt een aantal knelpunten gesignaleerd met betrekking tot de uitvoering van de Rijksgroepsregeling zelfstandigen in de agrarische sektor. Het ontwerp-besluit biedt voor enkele van deze knelpunten een oplossing. Zo bracht het LEI onder meer naar voren, dat de aanvragen volgens vele betrokken agrarische ondernemers onvoldoende deskundig worden be oordeeld. Om aan dit bezwaar tege moet te komen is in het ontwerp-besluit de mogelijkheid ge opend, deskundigen van organisaties van zelfstandigen op te nemen in de kommissies die gemeentebesturen over aanvragen adviseren. Verder moest voorheen de minister instem men met bijstandsverlening boven de ƒ75.000. Indien de meerderheid van de kommissie positief adviseert hoeft dat straks niet meer. Daarmee wordt het door het LEI genoemde bezwaar ondervangen, dat de procedure te lang duurt. Tot nu toe werden de bijstand en de tegemoetkoming in de rentelasten afgestemd op het begrote inkomen van de zelfstandige. Uit het onderzoek van het LEI kwam naar voren, dat het feitelijke inkomen soms sterk afwijkt van het begrote in komen. In het ontwerp wordt de bijstandsverlening afgestemd op het behaalde inkomen. Volgens Van Dale Woordenboek der Nederlandse taal betekent het woord "boer" iemand wiens be drijf bestaat uit landbouw en/of veeteelt. Naar de aard van het be drijf ontstond een onderverde ling zoals bouwboer en veeboer. Beroepsaanduiding met de verza melnaam van boer vond ook be naming bij velen die handel dre ven zoals: melkboer, groente boer, kolenboer e.a. Hieruit blijkt dat boer een ruimer begrip omvat dan de beschrijving in het woordenboek. Boer is een al eeuwenoud woord. Volgens etymologen, dat zijn taalweten schappers die de oorsprong van woorden opsporen is boer een woordafleiding van een oud werkwoord bo of boo. Dit zou woning of wonen betekenen. Hiervan is "boer" afkomstig en dit kan worden herleid tot bewo ner en bewonen (bebouwen) van grond. Degenen die nabij woonden wa ren de naboeren of naaste boe ren. Dit woord is nog te herken nen in naobers dat in Twente nog gebruikelijk is. Lang geleden is in sommige woorden de oe klank een uu geworden en waren de aanwonenden buur of buren. Hierin herkennen we ook ons he dendaagse nog bekende woord buurt. Het woord boer en buur hebben nagenoeg dezelfde betekenis. In de oude spraak zijn er o.a. de ter men als boerrigter en boerspra- ke. Naar de hedendaagse taal komt dit ongeveer overeen met buurtrechter en burenuitspraak. Dit laatste woord is als een besluit van de gezamelijke buren (boeren). Ook de boermarke (ge- zamelijk grondeigendom van een boerengemeenschap) is een nog bekend begrip van de jongste tijd. Markegronden waren er in de vorige eeuw veelvuldig in o.a. Overijssel en Gelderland. Door invloed van stedelijke be volking is het woord boer in aan zien verlaagd. In de hedendaagse tijd is dit weer ten goede veran derd. Inmiddels is de boer, al naar beoefenen van zijn produk- tietak, thans: akkerbouwer, fruitteler, veehouder e.d. Van deze onderverdeling is tegen woordig de verzamelnaam van agrariër gemeengoed aan het worden. De melkboer en groen teboer werden respektievelijk melk- en groentehandelaar en thans is hiervoor de benaming van melkman en groenteman. Het woord boer is niet versleten, het is verdoft en verdient weer glans. Ing. J.H. Lantinga Vrijdag 28 maart 1986 hydraulisch opvouwbare (tot aan kabinedeuren) in 5 sekties afsluitbaar quadrijets RVS-leiding dubbel trapezium pendelsysteem smalle tank (zwaartepunt dicht achter trekker drukegalisatie-systeem hydraulische hoogteverstelling luchtketel langzaam lopende plunjerpomp meerdere aanpassingsmogelijkheden Da's pas perfeköe

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 6