Toelichting op heffingen
Landbouwschap voor
groente- en fruitbedrijven
duphar
spuitpoeder
grote selectiviteit dus veilig voor
het gewas.
uitstekende bestrijding van gras
achtige en de meeste breedbladige
onkruiden.
De heffingsaanslagen 1985 van het Landbouwschap, die eind vorig
jaar naar de bedrijfsgenoten zijn gestuurd, hebben met name voor de
telers van glasgroenten, vollegrondsgroenten en fruit flinke verande
ringen te zien gegeven in vergelijking met voorgaande jaren. In vele
gevallen ging het totale heffingsbedrag met enkele tientallen procen
ten omhoog. Dit heeft veel vragen opgeroepen, temeer daar de alge
mene heffing van het Landbouwschap in het jaar 1985 'slechts' met
1,5% omhoog ging.
De oorzaak van de verhoging is tweeledig. Enerzijds gaat het bedrijfsle
ven steeds meer betalen aan het praktijkonderzoek, anderzijds zijn
door het LEI in 1984 de zgn. 'standaardbedrijfseenheden' (sbe'e) aan
een herwaardering onderworpen.
dio 1984 een afspraak gemaakt. Die
houdt in dat hete bedrijfsleven en de
overheid op termijn elk de helft van
de kosten van het praktijkonderzoek
voor hun rekening nemen. Deze
50/50-verdeling wordt pas in 1988
geëffektueerd. In de tussenliggende
jaren gaat het bedrijfsleven elk jaar
stapsgewijze meer betalen voor het
onderzoek. Op deze manier kon een
schoksgewijze, zeer forse verhoging
worden voorkomen. Het hogere hef
fingsbedrag is dus niet bestemd voor
het Landbouwschap, maar wordt
doorgesluisd naar de onderzoekinstel
lingen.
Om één en ander duidelijk te maken
moet eerst het onderscheid tussen de
algemene heffing en de opcentenhef-
fing van het Landbouwschap worden
aangebracht. De opbrengsten uit de
algemene heffing worden gebruikt om
de kosten van het Landbouwschap
zelf te dekken.
De gelden die via de opcentenheffing
De aanpassing van de sbe'e leidde
voor genoemde sektoren tot een for
se verhoging van de heffing. Vandaar
dat het bestuur besloot om de uit de
aanpassing voortvloeiende verhoging
'uit te smeren' over twee jaar (1984
en 1985). Daartegenover stond een
wat lagere heffing op akkerbouwge
wassen, terwijl ook enkele volle-
grondsgroenteteelten (zoals
bijvoorbeeld spinazie, sluitkool en
schorseneren) en de potplantenteelt
lager werden belast. Tegenover de
verhogingen stonden dus verlagingen,
omdat anders de algemene heffing
van het Landbouwschap met meer
dan 1,5% zou stijgen.
Praktijkonderzoek
Het bedrijfsleven gaat steeds meer
meebetalen aan het praktijkonder
zoek. Over dat laatste onderwerp heb
ben minister Braks en het dagelijks
bestuur van het Landbouwschap me-
bijeen worden gebracht hebben een
bestemming die buiten het Land
bouwschap ligt. Daarbij gaat het on
der meer om het Proefstation voor de
akkerbouw en de groenteteelt in de
vollegrond te Lelystad, het Proefsta
tion voor de tuinbouw onder glas te
Naaldwijk, het Proefstation voor de
fruitteelt te Wilhelminadorp, de fruit
teeltproeftuinen, Denar Kas te Rijs
wijk en andere bijzondere aktiviteiten
voor de groente- en fruitteelt.
Het heffingssysteem van het Land
bouwschap berust op de standaard-
bedrijfseenheid (sbe). Deze sbe's zijn
een maatstaf voor de zogenaamde
toegevoegde waarde per gewas en
diersoort. De toegevoegde waarde
bestaat uit de arbeidskosten, de ren
te en de pacht, alsmede het behaalde
bedrijfsresultaat. Het Landbouw-
Ekonomisch Instituut (LEI) berekent
voor alle gewassen en diersoorten
aantallen sbe's per ha, per are of per
dier.
Op basis van deze sbe's, die door het
LEI worden gepubliceerd, en bij de
mei-telling opgegeven oppervlakten
en aantallen dieren, worden door het
Landbouwschap de heffingen bere
kend. De sbe's geven de mogelijkheid
om de totale heffingslast op een zo'n
reeël mogelijke wijze over de bedrij
ven te verdelen.
Toegevoegde waarde
De sbe's voor de verschillende gewas
sen en dieren worden regelmatig door
het LEI herzien. Het LEI heeft in
1984 nieuwe sbe's gepubliceerd. De
nieuwe sbe's voor de verwarmde glas
groenteteelt, bepaalde vollegronds-
groenteteeltgewassen en het klein fruit
liggen aanzienlijk hoger dan de oude.
Dit is een gevolg van de ontwikkelin
gen die de afgelopen jaren op be-
drijfsnivo hebben plaatsgevonden. De
toegevoegde waarde per ha van de ge
noemde sektoren is volgens het LEI
aanzienlijk toegenomen!
Het bestuur van het Landbouwschap
heeft besloten om de sterke heffings
verhoging, die voortkomt uit de aan
passing van de sbe's, niet in één keer
door te berekenen maar te spreiden
over de jaren 1984 en 1985.
Per sektor geeft dat het volgende
beeld te zien.
Glasgroenteteelt
De algemene heffing voor de ver
warmde glasgroenten is van ƒ578,
naar ƒ663,per ha verhoogd. Dit
heeft vooral te maken met de veran
deringen in de hoogte van de sbe's,
waarop het heffingssysteem van het
Landbouwschap berust. Ook de op
centenheffing glasgroenteteelt is in
1985 belangrijk toegenomen nl. van
110,naar ƒ260,per ha ver
warmd glas. De oorzaak hiervan ligt
in de sterk toegenomen bijdrage van
het Landbouwschap aan het Proefsta
tion voor de tuinbouw onder glas te
Naaldwijk.
Vollegrondsgroenteteelt
Ten behoeve van de algemene heffing
van het Landbouwschap zijn de vol-
legrondsgroenteteeltprodukten in vier
heffingsgroepen ingedeeld. Met name
de toegevoegde waarde (sbe's) van de
produkten in de eerste groep (minder
dan 10 sbe zoals stambonen, tuinbo
nen, zilveruitjes, knolselderij, poot-
en plantuien, witlofwortel en winter
peen) is belangrijk toegenomen, waar-
Voor
een betrouwbare
onkniidbestrijding
in witlof
kerb*
Lees voor het gebruik de gebruiksaanwijzing en de
voorzorgsmaatregelen.
Kerb is een produkt van Rohm and Haas Company,
Philadelphia U.S.A.
DUPHAR NEDERLAND BV.
POSTBUS 7133. 1007 JC AMSTERDAM. TEL 020-440911
iltlËlliBfcr
door de algemene heffing voor deze
groep van ƒ11,08 naar ƒ13,35 per ha
is gestegen.
In 1984 is het Landbouwschap na
langdurige onderhandelingen met de
Minister van Landbouw en Visserij
overeengekomen om op termijn ook
het Proefstation voor de akkerbouw
en de groenteteelt in de vollegrond te
Lelystad op 50/50-basis te gaan finan
cieren, d.w.z. overheid en bedrijfsle
ven nemen ieder de helft van het
eksploitatietekort van het Proefstati
on voor hun rekening.
In 1985 lag dit bedrag rond de
ƒ600.000,voor 1986 wordt ruim
ƒ900.000,geraamd en in de uitein
delijke 50/50-situatie in 1988 dient
voor de totale vollegrondsgroenteteelt
rekening te worden gehouden met een
bijdrage van 1,5 a 2 miljoen gulden.
Dit is de verklaring voor de toene
mende opcenten voor de sektor vol
legrondsgroenteteelt
Fruitteelt
De fruitteeltgewassen zijn ten behoe
ve van de algemene heffing van het
Landbouwschap in drie heffingsgroe
pen ingedeeld. De toegevoegde waar
de (sbe's) van het houtig klein fruit
en aardbeien is belangrijk toegeno
men, waardoor de algemene heffing
voor deze groepen is gestegen van
ƒ98,27 naar ƒ110,48 per ha. De be
perktere stijging van de toegevoegde
waarde van de pit- en steenvruchten
heeft er toe geleid dat de algemene
heffing voor deze groep is gestegen
van ƒ36,88 naar ƒ39,59.
In 1984 is het Landbouwschap na
langdurig overleg met de minister van
Landbouw en Visserij overeengeko
men om gefaseerd het Proefstation
voor de fruitteelt te Wilhelminadorp
op 50/50-basis te gaan financieren.
Deze afspraak leidt er toe dat over
heid en bedrijfsleven ieder voor de
helft het eksploitatietekort van het
Proefstation voor hun rekening
nemen.
De opbouw van de 50/50-financiering
vindt in de periode 1984-1988 plaats.
In het kader van deze afspraak waa
rover de afdeling Fruitteelt het
bestuur van het Landbouwschap po
sitief heeft geadviseerd, zijn in 1984
en 1985 door de fruitteeltsektoren via
de opcentenheffing van het Land
bouwschap aanzienlijke bijdragen
aan het Proefstation te Wilhelmina
dorp geleverd. In 1985 lag dit bedrag
rond ƒ400.000,voor 1986 wordt
ƒ680.000,geraamd en in de uitein
delijke 50/50-situatie in 1988 dient re
kening gehouden te worden met een
bijdrage van ƒ1.000.000,a
ƒ1.200.000,—.
Naast het Proefstation wordt het re
gionale praktijkonderzoek in de fruit
teelt, behoudens het
aardbeienonderzoekgemeenschappe-
lijk via het Landbouwschap gefinan
cierd. Voor het regionaal
aardbeienonderzoek is deze gemeen
schappelijke financiering niet gerea
liseerd. Via de opcentenheffing van
het Landbouwschap is door de sek
toren pit- en steenvruchten en het
houtig klein fruit in 1985 ƒ600.000,
ten behoeve van de regionale proef
tuinen bijeengebracht; voor 1986
wordt eenzelfde bedrag geraamd. Het
regionale praktijkonderzoek wordt
met de overheid op 50/50-basis gefi
nancierd.
Tenslotte wordt door de sektor pit- en
steenvruchten nog een bedrag bijeen
gebracht ten behoeve van de bestrij
ding van het bakterievuur en de
medefinanciering van een proefveld
waar onderzoek naar deze ziekte
wordt verricht. In 1985 werd hiertoe
ƒ75.000,bijeengebracht. De stij
ging van de opcentenheffing in 1985
voor de fruitteeltsektoren is hierme
de verklaard.
Tot nu toe is een belangrijk onderdeel
van de vollegrondsgroenteteelt, de
witloftrek, niet met de heffingen van
het Landbouwschap belast. Op ver
zoek van de afdeling Groenteteelt
heeft het Bestuur van het Landbouw
schap besloten om met ingang van
1986 ook de witloftrek in de algeme
ne heffing en de opcentenheffing mee
te nemen. Vooralsnog zal dit geschie
den door de witlofwortel ook met de
sbe's van de witloftrek te belasten.
Voorzover de wortelteler de witlof
zelf niet trekt maar de wortelen door
verkoopt, zal hiermee bij het afslui
ten van de kontrakten rekening
moeten worden gehouden.
o