"Volgende sprong voorwaarts in fruitteelt is dat we achter gaan lopen Direkteur ir. R.K. Elema van het Proefstation voor de Fruitteelt: Zwakke onderstam Hoogste prijzen Virusvrij plantmateriaal In vitro Spilboom Lange adem Gewasbescherming Aanloopperiode Ir. R.K. Elema "Dankzij zijn uitstekende orga nisatie bij praktijkonderzoek en voorlichting is de Nederlandse fruitteeltsektor in staat geweest om belangrijke nieuwe produk- tiemethoden en -technieken die in eigen land en elders zijn ont wikkeld, snel door te voeren in de praktijk. Daardoorhebben wij met produktie en kwaliteit in Europa de laatste decennia toch wel de toon aan kunnen geven. Nieuwe ontwikkelingen als de overgang van hoogstam naar kleine struik, minder voorsnoei en de introduktie van virusvrij materiaal zijn slechts enkele voorbeelden die daartoe belang rijk hebben bijgedragen. Maar de volgende sprong voorwaarts is dat we achter gaan lopen. In het buitenland is namelijk de in vitro vermeerdering van plantenmate- riaal sterk in opkomst. Ons on derzoek heeft evenwel uitgewe zen dat dit plantmateriaal enkele eigenschappen heeft die zeker niet gunstig zijn. We vervolgen dit onderzoek nog wel de komen de jaren maar hoe vreemd het ook klinkt, een terughoudend heid bij de introduktie van deze ontwikkeling zou de Nederlandse fruitteelt wel eens opnieuw een voorsprong kunnen geven op on ze buitenlandse konkurrenten". Dat zegt de direkteur van het Proefstation voor de Fruitteelt te Wilhelminadorp, ir. R.K. Elema. Elema vertelt graag over zijn in stituut en het werk dat er gedaan wordt. Zijn toonzetting in ons gesprek is zakelijk en nuchter. In zijn sober ingericht kantoor blijkt hij zich voorbereid te heb ben. Hij neemt alle tijd. Mijn nieuwsgierigheid naar de nieuwste ontwikkelingen bij het fruitteeltkundig onderzoek wordt op de proef gesteld: "Eerst even een korte schets van de plaats die "Wilhelminadorp" inneemt in de fruitteeltsektor". Een paar kaders. Het gezicht van de Nederlandse fruitteelt wordt bepaald door de appelteelt. Met een omzet van 300 miljoen per jaar binnen de fruitteelt verreweg het belangrijkste gewas. Daarna komen peer en aardbei met elk een omzet van 80 miljoen. De verhouding weerspiegelt zich ook in het onderzoeksgebeuren hoe wel aan sommige projekten rela tief gezien meer tijd en geld wordt besteed. Op het proefstation, dat het eni ge in ons land is, wordt onder zoek gedaan bij grootfruit - dat zijn appel, peer, kers en pruim - en bij kleinfruit - dat zijn aard bei, rode bes, framboos, braam, blauwe bes en zwarte bes. Daar naast zijn er enige bijzondere projekten. Het onderzoeksgebied is breed en richt zich in het alge meen op het verkrijgen van beter plantmateriaal, het testen van nieuwe rassen en gewassen en op het verbeteren van produktie en plantmethoden. Kortom, het streven van het proefstation is er op gericht om de fruitteeltsektor een zo sterk mogelijke konkur- rentiepositie te geven. De inten sieve wisselwerking tussen Wil helminadorp, andere instituten en de praktijk is daarbij van gro te betekenis. In het onderzoek krijgt de appel dus de meeste aandacht. In die teelt is, zo licht Elema toe, ook de grootste ontwikkeling ge weest: van grote bomen naar zo genaamde spillen van ca. 2 meter hoog en van 500 bomen per ha en 1950 naar liefst ca. 2000 tot 4000, afhankelijk van het beplantings systeem, nu. Een voor producent en konsument zeer gunstige ont wikkeling die dankzij basison derzoek in Engeland o.a. plaats heeft kunnen vinden. Daar had men in proeven, zo licht direk- sterkt door een volgende ontwik keling waarbij men veel minder aandacht ging schenken aan de vormsnoei. Nu geven appelbo men in het derde jaar, ja zelfs in het tweede jaar, na planten al produktie. Na 1980 zijn in ons land speciaal voor groeikrachtige gronden nog zwakkere on derstammen toegepast. "Alles is er in de moderne fruitteelt op ge richt om aan een boom van ca. twee meter hoog en bij een zo groot mogelijke plantdichtheid per ha een zo groot en goed mo gelijke opbrengst te krijgen". Het veredelingswerk van het I. V. T. te Wageningen heeft na I960 veel waardevolle aarbeirassen opgeleverd. teur Elema toe, ontdekt dat wan neer de boom op een zwakke on derstam werd gezet, de groei tra ger verliep en dat ze de energie om ging zetten in vruchten, dus een grotere produktie. De voor delen waren duidelijk: een kleine boom is veel minder arbeids intensief, je kunt hem beter snoeien, plukken, dunnen en ook de gewasbescherming kan beter worden uitgevoerd. Kleine bo men hebben ook veel meer bui tenkant en krijgen dus veel meer zon wat goed is voor de kwaliteit van het produkt, voor de kleur, de smaak en de vruchtgrootte. Een ander, niet onbelangrijk, voordeel is dat de kleine boom veel eerder vrucht draagt. Dit snellere dragen werd nog ver- De vergaande ingreep in de groei en ontwikkeling van de boom vereist van de teler erg veel vak manschap. Zo moet je niet te zwaar en niet te licht snoeien. Het perceel groeit bij onvakkun dige snoei zo dicht en dan krijg je in het gewas geen zon meer. Ook het moment van kunstmest strooien, dunnen en bespuiten te gen ziekten en plagen steekt erg nauw. Een groot voordeel van het gebruik van zwakke on derstam is dat je met de nieuwe rassen al snel in produktie kunt komen. De eerste jaren zijn er ook de hoogste prijzen mee te maken. De elkaar opvolgende ontwikkelingen hebben er wel toe De vruchten van de Siberische kruisbes (Actinidia arguta), een zusje van de kiwi, worden in ons land goed rijp. geleid dat de ekonomische le vensduur van een aanplant van appels sterk is verkort en nu nog ca. 10 a 15 jaar is. Daarna is er al van veroudering sprake. Wil je financieel gezien de voordelen van de vernieuwing in ras, boom- vorm, beplantingssysteem, pluk- methodes enz. ten volle benutten dan is het van groot belang dat de teler zijn aanplant regelmatig vernieuwt. Elema spreekt van een belangrij ke sprong voorwaarts toen in 1975 ons land als eerste het plan ten van virusvrij plantmateriaal algemeen mogelijk werd. Voor delen van virusvrij materiaal zijn o.m. een betere groei, vaak een betere vruchtbaarheid, een mooi ere appel en het verdwijnen van stenigheid bij peren. "Dit il lustreert opnieuw het belang van een hechte organisatie in de fruit teeltsektor en van de wisselwer king tussen onderzoek en prak tijk. Daardoor zijn bij ons de nieuwste ontwikkelingen vrijwel altijd het eerst operationeel. Denk in dit verband ook maar aan de snelle opkomst van de boomkwekerijen die mogelijk is geworden doordat onze bomen allemaal NAK-B gekeurd moesten zijn. Een garantie voor kwaliteit die een grote eksport tot ^gevolg had". In Frankrijk en Engeland wordt nu ook zoiets opgezet. Over het buitenland gesproken: In sommi ge EG-landen is momenteel de in vitro vermeerdering van plant materiaal sterk in opkomst. Het proefstation heeft natuurlijk ook enige in vitro vermeerderde boompjes laten komen. De resul taten zijn niet om over te jui chen. De onderstammen blijken een paar ongunstige eigenschap pen te hebben. De proeven wor den nog een jaar voortgezet maar Elema meent dat grote voorzich tigheid en terughoudendheid op dit terrein op termijn nog wel eens in ons voordeel zou kunnen zijn. In Engeland is alweer een nieuwe ontwikkeling op gang gekomen; de zogenaamde spilboom of co lumnar. Het is een boom die nau welijks zijtakken heeft en waar bij de vruchten dus alle aan de stam groeien. "Met die boom zit ten ze wel op onze lijn van zoveel mogelijk bomen per ha. Interes sant zeker. We willen er ook een proef mee doen want de voorde len zijn in principe duidelijk: zo ben je de dure paal kwijt, je kunt de bomen stekken wat veel goed koper is dan de huidige vermeer dering. Naast nog enige andere voordelen (mechanisch plukken) is er toch nog een zeer belangrijk nadeel en dat is de smaak van de appels van deze rassen die slecht is. Daarvoor is nog een verdere veredeling noodzakelijk. Maar zeker belangrijk genoeg om er een proef mee te doen. Eerst moeten we zien een paar van die bomen te pakken te krijgen. Dat is nog niet zo gemakkelijk want in Engeland lopen ze met die nieuwe rassen natuurlijk niet te koop. Van het Instituut voor Veredeling van Tuinbouwgewas- sen, het IVT, komen ze in elk ge val niet want daar zit men meer op de toer van kwaliteitsverbete ring. Overigens is ook hier weer sprake van veel geduld. Stel bijvoorbeeld dat het lukt om die spilboom te kruisen met bij voorbeeld de Elstar. Dan kun je met veel geluk pas over tien jaar een goede boom hebben met een lekkere appel maar dan duurt het nog zeker 10 jaar voor dat nieu we ras echt in produktie komt. Een zaak van lange adem dus". Maar denken in tientallen jaren speelt behalve bij het zoeken naar nieuwe rassen ook bij de veredeling. Zo wordt bij het IVT onderzoek gedaan naar de re sistentie bij appels tegen schurft. "Nu is die er al wel bij sierappelt- jes maar voor dat je die eigen schap overgebracht hebt in onze handappels dan zijn we toch ze ker zo'n dertig jaar verder". Dat geldt ook voor de resistentie te gen meeldauw. Verder is men bij het IVT recent begonnen om re sistentie tegen vruchtboomkan ker in te kweken. Ook op dit ter rein pas resultaten na de eeuw wisseling, zo schat ir. Elema in. Elema konstateert dat de druk vanuit de hoek van de milieube scherming en ook vanuit de teelt zelf op de gewasbescherming toe neemt. Daaraan kan tegemoet gekomen worden door verede ling, maar resultaten op dit ter rein mogen pas op lange termijn worden verwacht. Op korte ter mijn zijn de perspektieven beter door verbetering van de spuitme- thoden. Het proefstation werkt samen met het IMAG aan proe ven om een aanmerkelijke verbe tering van de spuittechniek te verkrijgen. Elema verwacht dat dit onderzoek het mogelijk zal maken dat in de nabije toekomst effektief gespoten kan worden met wellicht de helft van de ak- tieve stof die nu gebruikt wordt. In Biddinghuizen en in oost- Gelderland liep verder nog een praktijkproef met de zogenaam de geïntegreerde bestrijding. Hierbij is biologische bestrijding een belangrijk element: roofmij- ten ruimen het fruitspint en de roestmijt, twee geduchte plagen, op. Om dit mogelijk te maken moeten de insekten zoals bladlui zen en bladrollers échter met se- lektieve middelen, die de roof- mijten niet doden, worden bestreden. De eerste ervaringen zijn zeer positief maar zo'n systeem vergt veel deskundige be geleiding en jammer genoeg ont breekt het daar nog teveel aan. Toch mogen we volgens Elema op korte termijn resultaten ver wachten. In het onderzoek van "Wilhelmi nadorp" neemt het verder ver korten van de aanloopperiode van de beplanting een centrale plaats in. Dit loopt vooral via het

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 32