Om weerinformatie beter te benutten is bijscholing hard nodig Prof. dr. ir. L. Wartena: "Satellietfoto's belangrijke informatiebron voor samenstelling weerkaart. Het weerbericht - is in de landbouw een belangrijke informatiebron. Veel van wat zich hierbij achter de coulissen afspeelt, is alleen bekend bij de weerkundigen, ofwel de bood schappers van het weer. Hoe be trouwbaar is echter de informatie die zij vooral via de radio en de tele visie aan ons presenteren? En kan een meer óp de regio afgestemd landbouwweerbericht, zoals in Gel derland bij wijze van proef is op gestart, bijdragen tot een efficiënte re en minder risikovolle bedrijfsvoe ring? Vragen die bij sommigen twij fel kunnen oproepen, maar tegelijk ligt er ook een geheel nieuw veld open voor de landbouwvoorlichting, die een brug kan slaan tussen de ma kers van het weerbericht en de ge bruikers daar van. Dit met het doel de (regionale) weerinformatie over wind, temperatuur, bewolking, neerslag, zonneschijn en andere weersfaktoren dichter bij het bedrijf te brengen. De hoeveelheid water die uit de he mel komt vallen, verschilt per regio. Ook gelden ten aanzien van de tem peratuur vaak grote verschillen. Het afgelopen jaar is dit nog eens over duidelijk gebleken; eigenlijk zou je voor elke streek een aparte weer kaart moeten hebben om het verloop van het weer van uur tot uur te kun nen volgen. De betrouwbaarheid van een weersvoorspelling zou hier mee vergroot kunnen worden. Ech ter, niets is zo veranderlijk als het weer. Een perfekte weersverwach ting zal daarom nimmer mogelijk zijn. De natuur blijft, ondanks de verbeterde technieken die de weer kundigen tot hun beschikking heb ben, een moeilijk in te schatten fak- tor. Een belangrijke informatiebron zijn de satellietfoto's, waaruit een weerkaart zoals die in het NOS- journaal te zien is, samengesteld wordt. Weerkaart Als het weer in kaart wordt ge bracht, zijn hierop aaneengesloten gebieden met eenzelfde weertype te onderscheiden: gebieden met mist, gebieden met bewolking en neerslag, stormvelden en ga zo maar door. Deze gebieden, ook wel systemen genoemd, liggen ze stil, maar meestal bewegen ze zich over het aardoppervlak, som mige snel, andere langzaam. Tege lijk veranderen ze van vorm, grootte en karakter. Stormvelden zwakken af, depressies ontwikkelen zich en zijn na een week weer verdwenen. Een enkele bui ontstaat en na circa vier uur is er geen spoor meer van te rug te vinden. Het vraagt dus veel in zicht om goede informatie hierover te kunnen geven.. Een weerkundige kan heel wat zeggen over bijvoor beeld de ontwikkeling van een de pressie, zoals in bijgaande afbeel ding is weergegeven. Geheel anders ligt het bij een gebied met buien. Van een bui met een doorsnede van drie km kan voor het komende half uur vrij redelijk een prognose ge maakt worden; waar die naar toe gaat, of de buiigheid groter of klei ner zal worden en of er windstoten bij zullen komen. Maar of de bui na een tijdsbestek van twee uur nog zal bestaan en waar over zes uur de bui en precies aanwezig zullen zijn valt niet te zeggen. Weersverwachting Van systemen die in ontwikkeling zijn kan in het algemeen veel minder detailinformatie worden verwacht dan van de reeds bestaande. De le vensduur van de verschillende syste men loopt bovendien zéér uiteen. Hoe groter het systeem, hoe langer de levensduur. Een omvangrijk hoge drukgebied kan wel een week of nog langer bestaan. Een grote stormde- pressie over de Atlantische Oceaan bestaat een dag of vijf. Een buien- komplex met zo'n 50 km diameter (horizontaal) kan 6 tot 12 uur bestaan. Eén enkele bui bestaat ech ter zelden langer dan drie uur. Een hagelcel in een bui bestaat zelfs niet langer dan 5 a 10 minuten. Nadert een regengebied vanuit het westen dan kan bijvoorbeeld 's middags om half één verwacht worden dat het in de tweede helft van de volgende dag vanuit het westen gaat regenen. De volgende ochtend om 6.45 uur kan wellicht verteld worden dat het rond negen uur in Zeeland gaat regenen, maar dat het in het oosten van het land misschien tot het eind van de middag droog blijft, omdat de akti- viteit sterk is afgenomen. Om half één wordt gekonstateerd dat de in tensiteit zó ver is afgenomen dat langs de oostgrens slechts hier en daar een spatje zal vallen. Maar nu in een situatie met buien: "Morgen kans op buien", meldt de radio. Het is uitgesloten te zeggen waar het en hoe laat het gaat regenen; ook niet bij benadering. Dat kan zelfs enkele uren van tevoren nog niet gezegd worden. Onbekendheid met begrippen In een weerbericht worden uiteenlo pende termen gebruikt om aan te ge ven hoe het gesteld is met het weer op een bepaald moment. Zo bete kent de omschrijving "Overwegend droog weer": nergens neerslag van enige betekenis oftewel minder dan 0,3 mm. Een mm neerslag komt overeen met één liter water per m2. Buien en regen hebben een verschil lend karakter en zeggen meer over het weer dan alleen maar of er neerslag valt. "Zwaar bewolkt" be tekent dat meer dan driekwart van de hemel bedekt is met wolken. Het zegt evenwel niets over de dikte van de wolken. Wind in de Beaufort- schaal (de wind-"kracht") zegt iets over de windsnelheid op 10 m hoog te boven een open veld, gemiddeld over 10 minuten. Wie weet dat? De windsnelheid op 1,5 m hoogte is hier vaak slechts 70% van, soms minder. Maar gedurende bijvoorbeeld één minuut kan het best veel harder waaien. Dit is één van de dilemma's waarvoor de weerkundigen telkens staan bij het samenstellen van het weerbericht. Het merendeel van het publiek luistert wel naar de weerbe richten, maar heeft nauwelijks ken nis van zaken. Vaktaal dient derhal ve achterwege te blijven, zodat steeds minder verteld wordt en het publiek steeds harder sputtert op de slechte weerberichten. Natuurlijk worden er fouten gemaakt en dat zal altijd zo blijven, hoewel de betrouw baarheid langzaam toeneemt. Veel kritiek spruit voort uit het onbekend zijn met het weer. Landbouwweerbericht Voor de boer is kennis van het weer een stuk noodzakelijke kennis om ten eerste meer informatie uit de al gemene weerberichten te halen en ten tweede uitgebreidere weerinfor matie via een landbouwweerbericht beter te kunnen verwerken. Geluk kig neemt de belangstelling voor de landbouwweerkunde de laatste jaren toe en gebeurt er hier en daar ook al wat in de praktijk. Speciale land- bouwweerberichtgeving biedt dan grote mogelijkheden. Er kan per re gio bijvoorbeeld al heel wat gezegd worden over temperaturen 's nachts (nachtvorst), verdamping en bodem- temperatuur. Ook van de te ver wachten hoeveelheid neerslag en de verdeling ervan, de windsnelheid en de hoeveelheid zonnestraling voor de komende uren zijn overzichten te geven. Er dient bij de berichtgeving een keuze gemaakt te worden tussen de vrij toegankelijke media zoals ra dio en televisie en de meer gesloten circuits via telefoon en Viditel. Ook is een scheiding tussen landelijke en regionale weerberichtgeving ge wenst. Boeren en tuinders moeten daarbij als gebruikers van zo'n weer bericht, zelf aangeven wat ze precies willen weten. Degenen die werken met bijvoorbeeld een beregening- sinstallatie willen ongetwijfeld graag geïnformeerd worden over hoe groot de gewasverdamping is in een droge periode. In een algemeen weerbe richt, zoals om het uur op de radio is te beluisteren, hoort dit duidelijk niet thuis. Voorlichtingstaak Hoe kan nu een goed landbouw weerbericht tot stand komen? Veel meteorologische informatie hoeft niet het gehele jaar gegeven te wor den. Heel veel zal van de omstandig heden afhangen. Als er niets te maaien valt, is er geen behoefte aan informatie over de verdamping van gemaaid gras, evenmin heeft een fruitteler behoefte aan een gedetail leerde nachtvorstverwachting als nog geen enkele boom in bloei staat. De meteoroloog zal daarom vanuit de landbouw moeten horen, welke informatie van hem verwacht wordt. Hier ligt bij uitstek een taak voor de voorlichtingsdiensten. De voorlich ters zijn evenwel geen meteorologen, zomin de meteorologen land- en tuinbouwdeskundigen zijn. Een voorwaarde is wél dat de voorlich ters behoorlijk wat moeten weten over de invloed van het weer op het hun toevertrouwde deel van de pro- duktie, terwijl de meteoroloog voor dit doel een brede kijk op land- en tuinbouw in de uitgebreidste zin van het woord moet hebben. Hij moet een echte landbouwmeteoroloog zijn. Er is echter meer. Hoe kunnen boer en tuinder de informatie het best gebruiken? Dat vergt studie en ervaring. Gegevens die er nu nog niet zijn, worden nauwelijks gemist. Zijn ze er, dan weet men er aanvan kelijk geen raad mee. Dat komt ook door de vorm waarin de informatie gegeven moet worden. Ook daar ligt een geweldige taak voor de voorlich ting. De voorlichter moet dienaan gaande op de hoogte zijn van de ont wikkelingen en ik ben van mening dat landbouw-meteorologische bij- scholingskursussen voor voorlich ters hiervoor hard nodig zijn. Met een voorbeeld kan dit worden geïl lustreerd. Een boer overweegt gras te maaien én in te kuilen. Hij wil echter nog geen grote risiko's ne men. De kansen op regen voor de komende drie dagen zijn 40%, 35% en 30%. De gebiedshoeveelheden die daarbij verwacht worden liggen tus sen de drie en vier mm, met een be trouwbaarheid van 90%. De te ver wachten referentieverdampingen be geven zich respektievelijk tussen drie en vier mm, tussen vier en vijf mm en tussen twee en drie mm. De zon- kansen worden gegeven per klasse en bedragen op de eerste dag: 30% kans op minder dan 30% zonne schijn (van de tijd dat de zon boven de horizon staat), 50% kans op een tijd tussen 30% en 60%, en 20% kans op meer dan 60% zonneschijn. Voor de tweede dag zijn deze kansen 40%, 30% en 30% op de derde 25%, 50% en 25%. Voorts zijn er nog gegevens over wind, tempera tuur en dauw. Wat is nu zijn beslissing. Het weer bespreken Dit soort informatie kan alleen in modellen verwerkt worden op een bedrijfscomputer. Beslissingsmodel len, bedrijfs- en teeltbegelei- dingsmodellen beginnen op de markt te komen en zullen in de toe komst een grote rol spelen bij de be drijfsvoering. Maar daarnaast is het ook nuttig dat de boer en tuinder, gezien de toestand op de bedrijven en gezien de te verwachten weersont wikkelingen, opmerkzaam worden gemaakt op de knelpunten die hier bij naar voren komen. Een dergelij ke landbouwweerbespreking kan veel tot het goed gebruik van alge mene én landbouwweerberichtge- ving bijdragen. Sedert half augustus 1985 wordt één maal per week een dergelijke bespreking voor de Regio nale Omroep Gelderland gehouden. De voorlichtingsdiensten werken mee aan de totstandkoming hiervan. Meten Het is bij het inschatten van de weerssituatie nuttig te weten wat er gaat gebeuren, maar evenzeer is het belangrijk te weten hoe het er op het moment op eigen bedrijf uitziet. Hoeveel neerslag is er gevallen? Wat is de temperatuur en de vochtigheid? Hoe hard waait het? Daarvoor zal zelf gemeten moeten worden. Dat kan, maar bedenk dat goede instru menten niet goedkoop zijn en dat de opstelling véél kennis van zaken vraagt. Let maar eens op hoe ver schillend een thermometer in de zon en in de schaduw aan kunnen wij zen. In feite geeft een thermometer nooit de luchttemperatuur aan maar zijn eigen temperatuur. Verder is de luchttemperatuur plaatsafhankelijk. Op 10 cm hoogte is die 's nachts vaak vijf tot tien graden lager dan op 1,5 m hoogte. Ook op dit punt dient de gebruiker van de weerinfor matie bijgeschoold te kunnen wor den. Wil men de gegevens over het weer effektiever gebruiken in de land- en tuinbouw dan zal de land bouwvoorlichting het voortouw moeten nemen, waarbij ze zitting ne mend rond de tafel met weerkundi gen ook haar eigen inbreng kan leveren. prof. dr.ir. L. Wartena. Vrijdag 28 maart 1986 17

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 17