Rendementsverbetering bij schapen door maagdarmwormbestrijding 'Produktiekontröle leidt tot betere resultaten bij slachtlammeren' Zeeuwse Vereniging van Schapenhouders groeit Werkgroep NRLO: Mineralengehalten in mengvoeders kan omlaag Drs. A.H. Visscher van IVO: In een inleiding op de studiedag van de Zeeuwse Vereniging van Scha penhouders, 16 januari jl., heeft dr. F.H.M. Borgsteede van het Cen traal Diergeneeskundig Instituut in Lelystad de aanwezige schapenhouders voorgehouden dat bestrijding van de maagdarmwor- men tot een niet onaanzienlijke rendementsverbetering in de schapen houderij en -fokkerij kan leiden. Maagdarmwormen komen voor in de lebmaag, de dunne-, blinde- en dik ke darm van het schaap, zo vertelde de heer Borgsteede. Er komen bij'het schaap meerdere wormsoorten voor. Op het ontstaan van maagdarm wormen-ziekte zijn de vol gende faktoren van invloed: klimaat, bedrijfsvoering, ras, weerstandsvor ming en erfelijkheid. Wormziekte wordt vastgesteld door ziektever schijnselen van het schaap zoals ver mageren, minder groei, slechte kleur, verminderde' weerstand, bloedarmoe de en diarree (ontbreekt soms). Ook het mestonderzoek kan door het vaststellen van het aantal wormeieren aanwijzingen opleveren. Er kunnen veel of weinig eieren zijn waarbij wei nig eieren toch veel wormen kan be tekenen. Wel moet de uitslag van het onderzoek steeds worden geïnterpre teerd. Ook het schaap moet worden bekeken. De genoemde ziektever schijnselen kunnen overigens ook an dere oorzaken hebben zoals leverbot - coccidiose, voeding of onder voeding. De schade die als gevolg van maag- darmwormbesmetting ontstaat wordt veroorzaakt door minder goede groei, slechte groei, gewichtsverlies en sterf te, minder lammeren, minder melk en wol, rammen hebben minder dekver- mogen, minder goede voedselverwer king, ekstra medicijnkosten en ekstra verzorgingskosten. Het voorkomen van schade is belang rijk. Behandeling van een worm besmetting, dus ingrijpen als de schade al aangericht is kompenseert de schade niet, ook niet met ekstra voeren, aldus Borgsteede die on derstreepte dat het voorkomen van een wormbesmetting zonder ge neesmiddelen, met beweiding alleen, bij schapen in het algemeen niet mo gelijk is. De middelen tegen wormen kunnen systematisch op vaste tijdstippen wor den toegediend maar een behandeling op uitgekiende tijdstippen is beter bij voorbeeld bij' het werpen, bij het spe nen en bij het verweiden naar schoon, ongevaarlijk land. Voor de aanpak Weet goed in welk type land u de schapen met lammeren laat weiden van de wormproblematiek is het no dig te weten wat in de weide aan besmetting verwacht kan worden. Bij schoon land (nieuw ingehooid land of weide 1 jaar niet beweid met schapen of geiten) is noch in voorjaar, noch in zomer kans op besmetting. De situatie voor het voorjaar is als volgt: ongevaarlijk land is: waar va naf vorig jaar geen ooien met lamme ren en geen lammeren geweid zijn, waar geen wormziekte bij schapen sinds vorig jaar is vastgesteld en dat wel beweid is met ooien lammeren, maar dat gemaaid en/of beweid is met rundvee of paarden. Daartoe be hoort ook land waar vorig jaar worm ziekte was en dat daarna twee keer is gemaaid. Verdacht land is land dat het vorig seizoen beweid is met lammeren, zon der wormziekte en waar wormziekte bij lammeren was en dat één keer is gemaaid. Gevaarlijk land is land dat in de nazomer en winter beweid is met lammeren en waar vorig jaar worm ziekte is geweest. De situatie in de zomer: Ongevaarlijk land is land dat het vo rig seizoen geen wormziekte had en in de winter niet beweid is met schapen of land dat in het voorjaar beweid is met ooien lammeren, vervolgens twee keer gemaaid en pas in de nazo mer beweid. Verdacht land is land dat in het voorjaar beweid is met ooien lammeren en een keer gemaaid of land waar eerder korte tijd lammeren gelopen hebben. Gevaarlijk land is F.H.M. Borgsteede land waar ooien met lammeren gelo pen hebben en dat niet gemaaid is of beweid met rundvee en land waar lammeren langere tijd gelopen heb ben. Borgsteede: 'Ga aan de hand van deze beschrijving na wat uw situatie is, wat u voor weide besmetting kunt verwachten dit voorjaar. De zomer- situatie kunt u nog beïnvloeden'. Zijn adviezen: behandel alle ooien bij het werpen, of voor het naar buiten gaan (eventueel twee keer behandelen als ze laat naar buiten gaan) en voer de behandeling goed uit. Ontworm al le lammeren bij het spenen en verweid ze naar schoon/ongevaarlijk land. Kontroleer de behandeling door mestonderzoek, één week na de be handeling. Er mogen geen wormeie ren gevonden worden. Voor de intensieve schapenbedrijven is zijn ad vies: iedere 2-3 weken verweiden naar schoon/ongevaarlijk land, eventueel gekombineerd met een strategische behandeling. Wissel voorts om de paar jaar van wormmiddel (middel met een ander werkmechanisme - an dere groep). Wat nooit kwaad kan is tussentijds maaien en/of beweiden met rundvee of paarden. In het eerste jaar van haar bestaan heeft de Zeeuwse Vereniging van Schapenhouders vele aktiviteiten ge organiseerd waar veel belangstelling voor geweest is. Daarmee is ook haar bestaansrecht aangetoond. Het aan tal leden is op dit moment de 160 ge passeerd! Naast de technische-ekonomische voorlichting die de Z.V.S., in samen werking met het Konsulentschap voor de Rundveehouderij en de Gezond heidsdienst voor Dieren, aan haar le den geeft, probeert zij ook zoveel mogelijk de algemene belangenbehar tiging te realiseren. Tot nu toe heeft dit er al toe geleid dat de leden van de Z.V.S. vanaf 1 juli 1986 gebruik maken van het kollektieve abonne ment dat de Z.V.S. heeft afgesloten met de Gezondheidsdienst voor Die- Uit onderzoek van de Nationale Raad voor Landbouwkundig Onderzoek- TNO blijkt dat de gehalten aan zwa re metalen in grondstoffen van plan taardige en dierlijke herkomst en in de verschillende mengvoeders in het algemeen laag zijn. De gehalten aan calcium, fosfor, natrium en kalium in mengvoeders dekken ruimschoots de behoeften. De Werkgroep konklu- deert dan ook dat in Nederland de mi- neralengehalten in mengvoeders nog verlaagd kunnen worden. Onder de titel 'De gehalten aan enkele spoorelementen in mengvoeder grondstoffen en voordroogkuilen en de gehalten aan enkele mineralen en spoorelementen in mengvoeders' is onlangs door de NRLO-werkgroep MIK Mineralen In Krachtvoer in relatie tot bemesting en milieu) voor de derde maal verslag gedaan van een landelijk onderzoek. In dit onderzoek van 1982-1983 is de nadruk gelegd op de gehalten aan zware metalen in veevoedergrondstof fen en mengvoeders. Vrijdag 21 maart 1986 rmÉMÏI ren. Dit kollektieve abonnement heeft het grote voordeel dat de leden tegen een gering bedrag (/25/jaar) van alle diensten van de Gezondheidsdienst gebruik kunnen maken, terwijl diege ne die niet lid zijn voor de gebruikte diensten moeten gaan betalen. (Die kosten kunnen vrij hoog zijn, bijv. sektie schaap ƒ78,—mestonderzoek ƒ8,etc.). Daarnaast heeft de Z.V.S. zitting in de werkgroep O.V.L.S. van het Landbouwschap. Ook streeft de Z.V.S. er na om de bestaande kontakten met de standsor ganisaties te verstevigen, daar ook de 3 Z.L.O.'s de oprichting van de Z.V.S. van harte hebben on dersteund. Schapenhouders die lid willen wor den, kunnen zich aanmelden via het Z.R.S., t.a.v. mevr. A.A.M. Oost hoek, tel. 01100 - 30460. Om tot een zo betrouwbaar mogelij ke schatting van deze gehalten in mengvoeders te komen werden een groot aantal monsters genomen en onderzocht op cadmium, lood, ko per, zink, calcium, fosfor, natrium, kalium en chloor. De gevonden resul taten zijn vergeleken met eerder ge daan onderzoek in Nederland en Duitsland en met reeds voorgeschre ven normen en voorgestelde richt- waarden. Uitgaande van de verkregen resulta ten voor mineralen en spoorelemen ten in mengvoeders werden berekeningen uitgevoerd omtrent de hoeveelheden fosfor, kalium, koper, zink,lood en cadmium die in mest en urine worden uitgescheiden. Gedetail leerde gegevens hierover zijn in afzon derlijke tabellen samengevat. U kunt dit uitvoerige rapport verkrij gen door overmaking van ƒ2,50 op postgiro 66.84.70 van het I.V.V.O. afd. Publikaties, Postbus 160, 8200 AD Lelystad met vermelding van 'zend mij MIK3'. Er zijn in principe twee wegen die bij slachtlammeren kunnen leiden tot produktieverbetering namelijk verbetering van uitwendige om standigheden zoals voeding en ver zorging en verbetering van erfelijke omstandigheden. Bij bei de punten stond drs. A.H. Vis scher van het IVO 16 januari jl. op de studiedag van de Zeeuwse Vereniging van Schapenhouders uitvoerig stil. Uitwendige omstandigheden Bij de produktieverbetering voor de slachtlamproducent weegt het aantal gespeende lammeren per aanwezige ooi per jaar zwaar door. Dit is gelegen in het feit dat voor een ooi veel kosten gemaakt worden, die door de slachtlammeren opgebracht moeten worden. Van alle kosten komt 70% voor rekening van voerkosten, terwijl daarvan ook weer 70% voor rekening van de ooi komt. Daardoor wordt het voor de slacht lamproducent ekonomisch aantrekke lijk wanneer hij in staat is de worpgrootte en het drachtigheidsper- centage te verhogen en de levensduur van de ooi zoveel mogelijk te ver lengen. Hierdoor kan hij meer lammeren ver kopen en scherper selekteren in de produktie-ooien. Het is belangrijk te weten dat elk 0.1 lam/ooi dat ekstra verkocht kan worden het arbeidsin komen met ƒ10,tot ƒ15,doet toenemen. Het volgende ter illustratie: drachtigheidspercentage: 95%, worp grootte 2,05, sterfte 5%, lammerpro- duktie 1,85, verschil in arbeidsinkomen ƒ60,tot ƒ90, drachtigheidspercentage: 85%, worp grootte 1,75, sterfte 1,5%, lammer- produktie 1,26, verschil in arbeidsinkomen ƒ60,tot ƒ90, Eden Daarnaast blijkt dat de ooi tussen het 3e en 7e levensjaar gem. 0,25 lam meer grootbrengt dan op haar 2e le vensjaar. Wanneer men nu de gemid delde levensduur van de ooi kan verlengen van bijvoorbeeld 3 naar 4 jaar, betekent dat een verhoging van het arbeidsinkomen van ƒ25,/ooi. Van gemiddeld 4 naar 5 jaar kan het arbeidsinkomen met ƒ10,/ooi toenemen. Erfelijke verbetering Erfelijke verbetering komt tot stand door de juiste keuze te maken van de ouder dieren op Bedrijfsekonomische kenmerken. Globaal heeft de slachtlamproducent twee wegen om erfelijke verbetering toe té passen, n.l. via zuiveren se- lektie en via kruisingen selektie. Bij kruisingen heeft men een slacht lammoeder (met als kenmerk: veel lammeren) en een slachtlamvader (met als kenmerk: goede slachtkwa liteit en groei). Kruising van rassen Wat is het voordeel van kruisen? De ekonomische kengetallen zoals worpgrootte, groei, bronstseizoen en slachtkwaliteit zijn moeilijk in hoge mate in een ras te verenigen! Dit is een gevolg van een negatief ver band tussen worpgrootte en slacht kwaliteit. Door middel van kruising is er wel de mogelijkheid om deze kengetallen te kombineren. Daarbij heeft men rekening te houden met het feit dat voortplantingseigenschappen door de ooi bepaald worden en dat groei en slachtkwaliteit in gelijke mate door ooi en ram worden bepaald. Om tot erfelijke verbetering te komen is registratie van produktiegegevens, publikatie van fokwaardes van ooien en rammen en het gebruiken van de dieren met een positieve fokwaarde en het slachten van alle dieren die een ne gatieve fokwaarde hebben, van belang. Een belangrijk punt is dus het kennen van de fokwaarde van het dier. Hiermee kan men de betere ooi- en ramlammeren aanwijzen als ouders voor de volgende generatie en de be tere produktiedieren langer gaan ge bruiken. Voor het kennen van een fokwaarde is produktiekontröle nodig! Produktiekontröle Doel van produktiekontröle is verbe tering van het ekonomisch rendement in zowel de houderij als fokkerij. De kosten moeten laag zijn en afhan kelijk gesteld worden van de produk- tiewaarde van het dier en het aantal. En het systeem moet zodanig zijn dat de verhouding kosten opbrengst po sitief is. Voor het produktiekontrölesysteem moet er op het schapenbedrijf een goedkoop efficiënt en betrouwbaar identifikatie en registratie systeem van de dieren aanwezig zijn. In de praktijk betekent dat dat er een informatiestroom opgang moet ko men tussen de schapenhouder en een rekencentrum waar de bedrijfsgege vens verwerkt en zodanig aan de scha penhouder gepresenteerd worden dat men met minimaal hoeveelheid werk, het maksimale rendement behaald kan worden. Deze produktiekontröle is dan de on dersteuning van de erfelijke verbete ring op bedrijfsnivo. De slachtlamproducent kiest dan de ou ders van de volgende generatie op ba sis van fokwaarde gegevens! De slachtlamproducent voert de min der produktieve ooien af, waarbij ge let is op vruchtbaarheid, melkpro- duktie en moederzorg. Als aanfok van de jonge ooien blij ven op het bedrijf die een goede groei hebben, met vruchtbare moeder en goede bespiering terwijl ook de benen en de bek goed is. Wanneer men dan rammen aankoopt moet men daar een aantal eisen aan stellen, omdat de ram meer is dan de helft van dé kudde. De erfelijke verbetering levert een toe name van inkomen op die ontstaat door ophoping van de erfelijke ver betering, die zeker 10 jaar kan duren. Hieruit mag men voorzichtig konklu- deren dat door erfelijke verbetering met behulp van produktiekontröle een inkomensstijging van ƒ60,/ooi is te verwachten. Hier staan kosten voor administratie en komputer (naar schatting ƒ7,50/ooi) en identifikatie, administratie en weging (tijd) tegen over. 15

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 15