Wat kost uitbreiding
opslagkapaciteit mest
Bijdrageregeling praktijkprojekten
mestproblematiek
Braks: "Aandringen
bedrijfsleven op uitstel invoering
mestwetgeving niet verstandig"
Koslen
Vragen over mestopslag
Niet overhaast
Inning en afdracht superheffing
Elke gemeente heeft zijn eigen bestemmingsplannen en zijn eigen bouw
verordening, die aangeven waar gebouwd mag worden, wat er gebouwd
mag worden en aan welke voorwaarden deze bouwwerken moeten vol
doen. Voor wat betreft de bouwmogelijkheden zijn veel gemeenten
er toe overgegaan om in de bestemmingsplannen bij de agrarische be
drijfsgebouwen zogenaamde bouwpercelen aan te geven. Als aan u
een dergelijk bouwperceel is toegekend en u heeft dit nog niet volle
dig benut, dan mag u dus in principe op dit onbenutte deel verder
bouwen.
Over het hoe en waar moet u in alle gevallen kontakt opnemen met
de betreffende gemeente. Indien u hiermee problemen ondervindt, ad
viseren wij u een SEV'er in te schakelen.
Hoe staat het nu met een hinderwet
vergunning? In zijn algemeenheid
mag u er van uitgaan dat daar waar
mest wordt geproduceerd en opgesla
gen, ook een hinderwetvergunning
vereist is. Een dergelijke vergunning
is, voorzover u daarvan in het bezit
bent, altijd afgegeven op basis van
een bepaalde situatie. Zodra deze si
tuatie wordt veranderd, bijvoorbeeld
door uitbreiding van de mestopslag-
kapaciteit, dan zullen de vergunning-
voorwaarden op zijn minst opnieuw
moeten worden bezien. Een en ander
kan leiden tot aanpassing van de hin-
derwetvergunningvoorwaarden of
wat ook mogelijk is, het moeten aan
vragen van een nieuwe vergunning.
De plaats waar uw bedrijfsgebouw is
gesitueerd en de afstand tot de overi
ge bebouwing in uw omgeving spelen
hierbij een belangrijke rol. Voor de
hinderwetvergunning zult u wederom
te biecht moeten bij de gemeente.
Ook hier adviseren wij: geeft het pro
blemen, roept u dan de SEV te hulp.
Aangezien daaromtrent op dit mo
ment nog te weinig konkreets bekend
is, laten wij het voornemen van het
rijk om de vergunningplicht in het ka
der van de Hinderwet om te zetten in
een meldingsplicht, waarbij aan een
aantal standaardvoorwaarden moet
worden voldaan, in dit artikel verder
buiten beschouwing.
Wanneer men een objektief beeld wil
geven van de kosten per m3 uitbrei
ding van de opslagkapaciteit dan zal
men allereerst de verschillende aan
biedingen die men krijgt met elkaar
vergelijkbaar moeten maken. Het
staat namelijk bij voorbaat vast dat
naarmate de inhoud van de tg treffen
voorziening toeneemt de kostprijs per
m3 daalt. Bij een vergelijking in prijs
moet u altijd uitgaan van dezelfde in
houd, bijvoorbeeld steeds een prijs
per m3 vragen voor een voorziening
met een inhoud van 500 m3.
Naast een kostprijs per m3 zult u al
tijd gekonfronteerd worden met bij
komende investeringen voor
bijvoorbeeld: leidingen, bochten,
koppelingen, afdekmateriaal, pomp
of spuitkop. U dient er rekening mee
te houden dat deze bijkomende in
vesteringen de totale kostprijs per m3
soms met tientallen guldens kunnen
verhogen.
Een zaaK die vervolgens aan de orde
komt is de keuze van het materiaal:
beton, staal of hout? Hoe dik moet
het materiaal zijn, moet de bodem
dikte van de opslag, uitgevoerd in be
ton, minimaal 20 cm zijn of is 10 cm
ook voldoende? Bij silo's met een in
houd van 500 m3 komen beide uit
voeringen nl. voor.
Of u hout, metaal of beton moet kie
zen is in de eerste plaats afhankelijk
van de vraag wat in uw geval plano
logisch is toegestaan, doch daarnaast
spelen ook de situatie ter plaatse, de
grondslag, de omvang van de aan te
brengen voorziening en de vraag of u
ondergronds danwel bovengronds
wilt bouwen, een rol.
Het is voorts in bepaalde situaties
denkbaar dat in samenwerking met
kollega's een voorziening voor geza
menlijke rekening wordt aangebracht.
Er worden soms ook bouwsystemen
aangeboden, waarbij een deel van het
werk zelf kan worden uitgevoerd. Dit
kan aantrekkelijk lijken, doch dit wil
Vrijdag 28 februari 1986
bepaald niet zeggen dat dit ook altijd
het geval is. Er zijn inderdaad agra
riërs die over zogenaamde 'gouden
handen' beschikken, doch dit is niet
iedereen gegeven. Een ondeugdelijke
voorziening is altijd te duur. Ook al
kunt u een aanzienlijk deel van het
werk zelf uitvoeren, de belangrijkste
vraag blijft natuurlijk altijd: wat ver
dien ik er mee.
Bij het schrijven van dit artikel had
den wij de beschikking over een tien
tal kostenopgaven van
mestopslagvoorzieningen, die varië
ren van een grondput beschermd met
plastikfolie tot zeer deugdelijke on
dergrondse kelders, waarvan de kost
prijs varieert van ƒ13,50 tot ƒ125,
per m3, eksklusief de bijkomende in
vesteringen. Welk systeem voor u het
aantrekkelijkst is, zal van geval tot ge-
Veel veehouders verkeren in onze
kerheid met betrekking tot de
vraag wat er moet gebeuren met
de mestopslag. Duidelijk is dat er
in de toekomst een grotere opslag
kapaciteit nodig zal zijn. Bij het
maken van plannen om de opslag
uit te breiden komen vragen naar
voren. Is er voor die uitbreiding
een hinderwetvergunning nodig,
wat kost het per kubieke meter op
slagruimte, moet het nu meteen
gebeuren, zijn enkele vragen die
de sociaal-ekonomische voorlich
ting de laatste tijd bereiken. Hoe
wel dit soort vragen vanachter het
buro moeilijk te beantwoorden is,
heeft voorlichter J. Veen van het
Drents Landbouw Genootschap
toch wat zaken op een rij gezet.
Hij gaat er in dit artikel dieper op
in.
f up?W^^S^ÊÊÊÊÊÊBÊÊÊÊÊÊÊI^^^^^
Grondonlsmetten is meer en meer noodzakelijk bij intensiever bouwplan.
val moeten worden bezien. Dat de
bouwwereld inspeelt op dit gat in de
markt is begrijpelijk en volstrekt le
gaal. Alvorens u echter verplichtingen
aangaat, adviseren wij u toch eerst het
oordeel te vragen van een ter zake
kundige bedrijfsvoorlichter. Zij be
schikken over de nodige kennis en in
formatie en zij zijn graag bereid u
hieromtrent voor te lichten.
Als uw opslagkapaciteit reeds nu dui
delijk te gering is en u beschikt inmid
dels over een bouwvergunning en een
deugdelijke hinderwetvergunning,
terwijl u daarnaast alle mogelijke ad
viezen heeft ingewonnen, kunt u dan
meteen aan de slag gaan? Ons ant
woord daarop is een zeer duidelijk
nee! Het staat nog niet vast voor wel
ke perioden en onder welke omstan
digheden er 'n uitrijdverbod van mest
zal komen. Er is een aantal bedrijven
waar de opslagkapaciteit van dien
aard is dat er, hoe dan ook, op korte
termijn iets moet gebeuren. Dit neemt
echter niet weg, dat de opslag van
dierlijke mest en de daarbij gebruik
te middelen op dit moment sterk in
beweging zijn. Wat vandaag nog als
noodzakelijk wordt aangemerkt kan
morgen, als gevolg van het toepassen
van nieuwe technische mogelijkhe
den, overbodig blijken te zijn. Kijk
eerst rustig rond wat er op dit mo
ment, zowel letterlijk als figuurlijk,
zoal te koop is.
Het belangrijkste punt in dit geheel is
echter de ekonomische kant. Laat,
voordat u tot investeringen overgaat,
eerst berekenen of uw financiële po
sitie het toelaat. Het schoonhouden
of het schoner maken van de bodem
is zeer zeker ook een landbouwbe
lang. Hierover moet geen enkel mis
verstand bestaan. Dit mag er echter
niet toe leiden dat u met een 'schoon-
maakaktie' uw eigen bedrijf om zeep
hc|P|- J. VEEN
Het bestuur van het Ontwikkelings- en Saneringsfonds voor de Land
bouw heeft op 20 februari j.l. besloten voor 1986 en 1987. ƒ10 min.
beschikbaar te stellen ter stimulering van de invoering op praktijk
schaal van technieken met betrekking tot de verlaging van de produk-
tie, de be- en verwerking en de afzet van mest. Projekten, die in
aanmerking kunnen komen voor een bijdrage uit deze regeling moe
ten betrekking hebben op nieuwe perspektief biedende oplossingen,
die nog niet op praktijkschaal worden toegepast. Daarnaast kunnen
ook projekten worden ingediend, waarvan de technische haalbaarheid
reeds is bewezen, maar die nog niet of nauwelijks op praktijkschaal
in de landbouw wordt toegepast.
Ook wordt er bij het verlenen van bij
dragen gestreefd naar regionale sprei
ding per type projekt.
In aanmerking voor de regeling ko
men ondernemers, die hun hoofdbe
roep in de landbouw hebben en
ondernemers, die werken ten behoe
ve van de primaire landbouw (bij
voorbeeld loonwerkers en
mestdistributeurs). Daarnaast kunnen
ook mestbanken subsidieaanvragen
indienen.
Aanvragen moeten ingediend worden
bij de provinciale direkteur Land
bouw en Voedselvoorziening en die
nen vergezeld te gaan van:
- een beschrijving van het projekt.
- de verschillende kostenonderdelen,
gespecificeerd naar soort (gebouwen,
machines en arbeid).
- de tijdsplanning van realisering van,
en de financiering van het projekt.
De regeling kent een zekere gelijkenis
met de reeds bestaande innovatiere
geling maar heeft als fundamenteel
verschil, dat het aantal te financieren
projekten van dezelfde soort veelal
groter za| zijn.
De in te dienen voorstellen moeten
een voorbeeldfunktie hebben en ge
richt zijn op één van de drie oplos
singsrichtingen van de
mestproblematiek, te weten:
- aanpak bij de bron, bijv. aange
paste voedersystemen
- vergroting van afzetmogelijkheden
door bijvoorbeeld kwaliteitsverbe
tering
- be- en verwerking van mest, gericht
op waardevermeerdering en export.
De regeling maakt onderscheid tussen
"kleine" en "grote" projekten.
"Kleine projekten" hebben betrek
king op een te subsidiëren investering
van maximaal ƒ200.000,Voor de
ze projekten bedraagt subsidiepercen
tage tenminste 20% van de te
subsidiëren investering. Dit percenta
ge kan oplopen tot 40%, afhankelijk
van de mate waarin het projekt extra
risiko's met zich meebrengt.
"Grote projekten" hebben betrek
king op te subsidiëren investeringen,
die groter zijn dan ƒ200.000,Ook
voor grote projekten geldt een subsi
diepercentage van 20-40%. In afwij
king hiervan kan voor deze projekten
de bijdrage aan een maximum bedrag
worden gebonden.
Bijdragen, die verleend worden, heb
ben een incidenteel karakter. Dit be
tekent, dat slechts de direkte kosten
verbonden aan het begin van het nieu
we projekt onder de regeling vallen.
Eventuele exploitatieverliezen en ei
gen arbeid van de aanvrager komen
niet voor subsidie in aanmerking.
"Ingrijpen in de problematiek van de mestoverschotten kan nu niet
langer achterwege blijven. Nu niet ingrijpen betekent onherroepelijk,
dat het kreëren van oplossingen voor de mestproblematiek aanzien
lijk moeilijker wordt. Ik vind het dan ook niet verstandig van het be
drijfsleven om op uitstel aan te dringen".
Dit zei onder meer minister ir. G. mag worden uitgereden wordt bekort
Braks op het symposium over de en dat dan meer mest wordt uitgere-
Per 13 februari van dit jaar is onge
veer ƒ119,3 miljoen van het door de
zuivelfabrieken te innen bedrag aan
superheffingen ontvangen.
Door het Produktschap is in dit ka
der voor ongeveer ƒ205.000,aan
nota's verzonden (140 veehouders),
waarvan inmiddels ƒ80.000,is ont
vangen (46 veehouders); het betreft
hier veehouders waarbij de zuivelfa
briek niet tot inning kan overgaan
omdat de desbetreffende veehouders
zijn gestopt met de melkveehouderij.
Leveringen aan andere kopers dan
zuivelfabrieken
Door het Produktschap is voor onge
veer ƒ181.000,— aan nota's verzon
den, waarvan inmiddels ongeveer
ƒ79.000,(31 veehouders) is ont
vangen.
Verkoop rechtstreeks voor kon-
sumptie
Door het Produktschap is aan 160
veehouders een nota gestuurd voor
een totaalbedrag van ƒ250.000,
Van 68 veehouders is de betaling ont
vangen, waarmee een bedrag van
ƒ48.000,is gemoeid.
Oorspronkelijk werd vastgesteld, dat
ongeveer ƒ1,miljoen zou moeten
worden geïnkasseerd.
Gebleken is dat na verzending van de
nota's, dat deze kategorie veehouders
de melkafleveringen aan de zuivelfa
briek eveneens hadden vermeld als
verkopen rechtstreeks voor kon-
sumptie.
In een aantal gevallen is in overleg
met de veehouder een betalingsrege
ling getroffen.
mestproblematiek in het kongrescen-
trum Reehorst te Ede op 19 februari
1986.
De bewindsman gaf hiermee een
voorlopig kommentaar op de reaktie
van het landbouwbedrijfsleven op de
plannen van de regering ten aanzien
van de mestoverschotproblematiek.
Uit de reaktie blijkt, aldus de mi
nister, dat de aangekondigde maatre
gelen hard zijn aangekomen. "Ik
begrijp dat heel goed", zei hij.
Uitrijdperiode
De bewindsman zei zich te realiseren,
dat het voorstel ter beperking van de
uitrijdper. verstrekkende gevolgen
heeft voor de gebruiksmogelijkheden
van de mest, alsook voor de benodig
de opslagkapaciteit. "Maar", aldus
minister Braks, "we hebben hier te
maken met een ingewikkeld pro
bleem". Enerzijds is het uit milieuhy
giënisch oogpunt gewenst om
gedurende de winter-maanden, wan
neer de kans op afspoeling het grootst
is de uitrijdmogelijkheden te beper
ken. Anderzijds is het duidelijk, dat
naarmate deze periode van beperkin
gen langer duurt, de periode dat wèl
den dan gewenst is. Dit probleem
speelt vooral in de eerste fase van
1987 tot 1990, waarin de normen te
hoog zijn vastgesteld.
Minister Braks: "Hier is dan sprake
van een dilemma, waarin minister
Winsemius en ik ons nog eens terde
ge zullen verdiepen op basis van het
geen in de advisering naar voren is
gebracht". De ervaringen uit de prak
tijk zullen de beide bewindslieden in
hun definitieve oordeelsvorming naar
waarde beoordelen.
Duidelijkheid
Het bedrijfsleven zal in de komende
jaren veel geld moeten vrijmaken om
noodzakelijke investerings- en exploi
tatiekosten te kunnen dragen. De be
windsman onderkende, dat in
bepaalde sektoren en ook bij bepaal
de groepen ondernemers de vermo
genspositie hiertoe weinig ruimte
biedt. Niettemin gaat hij er vanuit,
dat met een maximale inzet van het
bedrijfsleven en met een adequaat ge
bruik van de beschikbare instrumen
ten van de overheid in veel gevallen
een bevredigende oplossing gevonden
kan worden.
11