Zeeuwse pluimveehouders
hebben grote bezwaren
tegen mestwetgeving
Braks schept
verwachtingen
Provinciale Raad wil voor Zeeland
Verordening Bestrijding Phytophthora
Mestproblematiek
Pluimveegezondheidszorg
Reaktie CLO op nota:
Provinciale raad wil
uitbreiding mogelijkheden
kamperen bij de boer
Het nu voorgestelde uitrijverbod van mest levert onoverkomelijke be
zwaren op, en is dan ook onaanvaardbaar. Over de opslag moet eerst
meer duidelijkheid komen. De minimale bemestingsnorm voor bouw
land moet opgetrokken worden tot 200 kg P205 per ha. Tegen de voor
gestelde overschotheffing bestaan grote bezwaren, en de koppeling zo
als die wordt gelegd tussen het bezitten van grond en de mogelijkheid
tot uitbreiding van de veestapel wordt afgewezen. Bedrijfsontwikke
ling moet mogelijk blijven als bijvoorbeeld in de pluimveehouderij om
geschakeld wordt van natte naar droge mest". Dit o.m. zei de heer
K.P.A.J. Boonen, landelijk voorzitter van de Nederlandse Organisa
tie van Pluimveehouders op de jaarvergadering van de afdeling Zee
land, 28 januari jl. in de Caisson te Kapelle.
In zijn openingswoord wees de voor- worden. Bovendien moet een duide-
zitter van de afdeling, de heer D. Lou-
werse, op de slechte situatie waarin de
pluimveehouderij verkeert. Ook de 2e
helft van 1985 heeft niet gebracht wat
er van werd verwacht. Waar technisch
goed is gedraaid, zijn de financiële ge
volgen schrijnend. Ook voor de ko
mende maanden zijn de verwachtin
gen somber. We moeten de kostprijs
blijven drukken, onze interne be
drijfsvoering belichten, en waar mo
gelijk verbeteren. "Niet meer, maar
beter" is juist in onze sektor van be
lang, aldus de heer Louwerse.
De heer Boonen was uitgenodigd om
over aktuele zaken binnen de pluim
veehouderij te spreken. De mestpro
blematiek nam hierbij een belangrij
ke plaats in. Hij ging uitvoerig in op
het standpunt van de gezamenlijke
veehouderijsektoren, dat als advies
naar het Landbouwschap gaat.
Voordat de bemestingsnormen wor
den ingevoerd, moet er eerst een dui
delijker beeld komen van de meststro-
men, die zullen ontstaan. Hij vroeg
zich af wat het effekt van het uitrij
verbod zou zijn in de weken voor en
na de data, waarbinnen het verbod zal
gelden. Er moet een grotere bijdrage
van de overheid komen, en er moet
meer duidelijkheid komen over de
manier waarop het geld besteed gaat
lijke differentiatie in de overschothef
fing aangebracht worden voor kwa
liteit en afzet. Ook de aanwezigen ga
ven duidelijk te kennen, het niet met
de voorstellen van de ministers Braks
en Winsemius eens te zijn. Het werd
als onrechtvaardig ervaren dat de
pluimveehouderij onevenredig zwaar
aangepakt wordt, terwijl juist zij geen
probleem hebben met de afzet.
Pluimveemest is een gewild produkt,
dat goed afgezet kan worden. Men
had er grote problemen mee, dat de
veehouders in de "dunne" gebieden
mee moeten betalen aan de oplossing
van de problemen in de intensieve ge
bieden.
De heer Boonen kon hier een heel
eind in mee gaan, maar vond dat het
probleem gezamenlijk opgelost moet
worden. Tegelijk wees hij er op dat
binnen de veehouderij nu over de gro
te lijnen gesproken moet worden.
"Het is van groot belang dat men met
een eensluidend standpunt naar voren
komt. Er ontstaat een steeds groter
spanningsveld. In hoeverre is men be
reid koncessies naar elkaar te doen?
Er zijn duidelijke tegenstellingen, ook
binnen de pluimveehouderij. Er zul
len compromissen gesloten moeten
worden!"
Een ander punt dat de aandacht
De Gewestelijke Raad besloot aan de
Hoofdafdeling Akkerbouw van het
Landbouwschap te verzoeken over te
gaan tot het van kracht verklaren
voor de provincie Zeeland van de Ver
ordening Bestrijding Phytophthora
infestans bij aardappelen. Het instel
len van een dergelijke verordening
wordt noodzakelijk geacht vanwege
de ernstige besmetting met deze
schimmelziekte in de afgelopen jaren.
De Raad kwam 29 januari jl. bijeen.
Bedoelde schimmelvorming wordt be
vorderd door de aanwezigheid van
aardappelafvalhopen waarin in het
voorjaar de knollen uitlopen en een
massa jong loof vormen. Bij dit af
val bevinden zich dikwijls ook Phy
tophthora zieke knollen, die voor de
verspreiding van de ziekte zorgen. De
bepalingen uit deze verordening zijn
slechts van kracht voorzover er spra
ke is van het "bedrijfsmatig" voor
handen c.q. in voorraad hebben van
aardappelen of afval van aardappe
len en legt de verplichting op zodani
ge maatregelen te treffen dat zich aan
deze aardappelen of afval van aard
appelen geen stengels met blad kun
nen ontwikkelen na 15 april van elk
jaar. Aangezien een besmettingsbron
zich ook kan bevinden in aardappel
afvalhopen in (volks)tuinen heeft de
Raad het voornemen om de gebrui
kers van deze tuinen te benaderen en
hen voor te lichten over de gevaren
van deze schimmelziekte resp. de wij
ze waarop deze ziekte zoveel mogelijk
kan worden voorkomen c.q.
bestreden.
Adviestarieven Loonwerk 1986
De Raad stelde de Adviestarieven
Loonwerk 1986 vast. Deze tarieven
waren opgesteld in de Contactcom
missie Landbouwambachten waarin
naast vertegenwoordigers van de
werkgevers- en werknemersorganisa
ties ook vertegenwoordigers van de
B.O.V.A.L. zitting hebben. Bij de
opstelling van deze tarieven is uitge
gaan van redelijke gemiddelden van
de katalogusprijzen van de verschil
lende merken per werktuig, met dien
verstande dat rekening is gehouden
met de prijs van werktuigen met een
redelijk niveau aan accessoires. Te
vens is rekening gehouden met de
Zeeuwse omstandigheden.
Wegen
De Gewestelijke Raad heeft met be
trekking tot de aansluiting van de weg
over de Oesterdam op de Thoolse we-
geninfrastruktuur zijn voorkeur uit
gesproken voor het vierde alternatief
dat tijdens de inspraak naar voren is
gebracht. Dit tracé zal worden gesi
tueerd ten noordwesten van de Veer-
weg langs de daar gelegen watergang.
Voor wat betreft de Dammenweg
heeft de Raad ingestemd met de voor
stellen van de Gemeente Wester-
schouwen resp. Rijkswaterstaat. Op
Noord-Beveland daarentegen heeft de
Raad zijn goedkeuring nog niet geheel
gehecht aan de voorgestelde plannen.
Wanneer Rijkswaterstaat evenwel een
fietserstunnel met de daarop aanslui
tende wegen ook toegankelijk maakt
voor het landbouwverkeer zal de ont
sluiting van de agrarische gronden zo
danig zijn geregeld-dat in voldoende
mate aan de wensen van de georga
niseerde landbouw tegemoet is
gekomen.
kreeg, is de pluimveegezondheids
zorg. Boonen noemde een aantal pun
ten, die hierbij van belang zijn. Er
moet duidelijk rekening worden ge
houden met de situatie in de regio.
Verder moet een uniform pakket wor
den aangeboden aan elke pluimvee
houder, en moet ingespeeld worden
op een verdere integratie en ketenbe
waking. Tenslotte vroeg hij zich af of
in pluimveearme gebieden, waar de
praktiserende dierenartsen vaak on
voldoende technische kennis over
pluimveehouderij in huis hebben, de
dierenarts van de Gezondheidsdienst
wel een stuk le-lijnsgezondheidszorg
moeten verzorgen. Dit vraagt extra
mankracht, waarvan de kosten door
de pluimveehouderij in het betreffen
de gebied opgebracht zouden moeten
worden. Met name op dit laatste punt
werd fel gereageerd. Gesteld werd,
dat ook pluimveehouders in een
pluimveearm gebied recht hebben op
deskundige pluimveegezondheids
zorg. Verder werd gewezen op de ve
le nadelen, die de Zeeuwse pluimvee
houder heeft bij de aan- en afyoer van
produkten. Men vond het onredelijk
dat de pluimveehouders hier wel mee
moeten betalen om mestproblemen in
de intensieve gebieden op te lossen,
terwijl ze zelf de extra kosten voor een
goede pluimveegezondheidszorg moe
ten dragen. Dit zou dan ook uit al
gemene middelen gefinanciërd moe
ten worden.
Verder kwam ter sprake het welzijn
van de dieren. Op Europees nivo
wordt gepraat over een minimale op
pervlakte van 450 cm2 per kip. De
NOP is hierover verontrust. Boonen
deed een beroep op de pluimveehou
ders, om ook in deze zaken hun ei
gen verantwoordelijkheid te onder
kennen.
D. Pullen
Minister Braks laat kansen onbenut
om veehouders die door de superhef
fing in de problemen zijn geraakt de
helpende hand toe te steken. Dit vin
den Piet Blokland, Jan Nvsingh en
Chris van Gisbergen in een eerste
reaktie op de vorige week door mi
nister Braks uitgebrachte evaluatieno
ta superheffing.
Van Gisbergen leest in de nota erken
ning van de minister voor het zoeken
naar een oplossing voor schrijnende
gevallen. De minister probeert deze
veehouders tegemoet te komen door
bestaande kategorieën op te rekken en
te kombineren. De drie voormannen
hadden liever gezien dat de LOF-
regeling zou zijn gerekt. Hiermee kan
veel doelmatiger aan een oplossing
van het probleem worden gewerkt.
Door het opnieuw van stal halen van
de kategoriale benadering verdwijnt
de individuele beoordeling weer uit
beeld. Het is teleurstellend dat de eer
der geschapen verwachtingen hierover
de bodem zijn ingeslagen. Dat de
LOF-regeling aan haar doel heeft
beantwoordfc zoals de minister op
merkt, achten de drie voormannen
een niet te"peilen uitspraak. Overigens
kan uit de nota worden opgemaakt
dat de minister zelf de mogelijkheid
van oprekking van de LOF-regeling
nog niet uitsluit.
Karig
Tengevolge van de superheffing zijn
meer bedrijfsopvolgers in de proble
men gekomen dan de minister doet
voorkomen vinden de CLO-mannen.
De ruimte die aanwezig is tot het ver
voor een deel voor deze kategorie
worden benut. Zij rekenen de be
windsman voor dat hij van de ca.
100.000 ton aanwezige ruimte er maar
40.000 benut. Dus laat de minister
meer dan de helft van de ruimte lig
gen. Een deel van die ruimte wordt
gevonden door uit te gaan van een ho
gere onderschrijding dan de 185.000
ton waarvan de minister uitgaat. Vo
rig jaar lag die onderschrijding op
271.000 ton. Ook de toewijzing in het
kader van de regelingen ruilverkave
ling, bijzondere opvolgingssituaties,
toewijzing sluimerend quotum en de
investeringen artikel 11 schat de mi
nister te hoog in. Per saldo blijft daar
door 60.000 ton in de la op het mi
nisterie liggen. Jan Nysingh leest tot
zijn spijt niets over het in behande
ling nemen van de ongeveer 600 pro
bleemgevallen die door het bedrijfsle
ven naar voren zijn geschoven.
Aantal
Blokland en Nysingh vinden dat de
minister zich onvoldoende zorgvuldig
uitspreekt over het aantal veehouders
dat nog niet definitief weet hoeveel de
heffingvrije hoeveelheid precies be
draagt. De minister spreekt zich daar
over op verschillende plaatsen in de
nota ook tegen. Enerzijds heeft de be
windsman het over "de afwikkeling
is nog niet geheel afgerond"; dan
weer spreekt de minister over "nage
noeg afgerond". Elders spreekt de
minister over "circa 2000 veehouders
waarbij nog administratieve onduide
lijkheden bestaan".
Werkgelegenheid
In januari heeft de Gewestelijke Raad
alle land- en tuinbouwbedrijven in
Zeeland benaderd met een enquête
om een beeld te krijgen van de ar-
beidsbehoefte in de agrarische sektor.
Op dit moment hebben reeds een
groot aantal agrariërs gereageerd. Op
het resultaat van de enquête kan in
houdelijk nog niet worden ingegaan;
in de tweede week van februari zal een
aanvang worden genomen met de ver
werking van de gegevens. Formulie
ren die nadien zijn ingezonden kun
nen waarschijnlijk niet meer worden
verwerkt. Het verdient derhalve aan
beveling om nog niet ingezonden en
quêteformulieren uiterlijk de eerste
week van februari in te zenden.
Koncept Landschapsbeleidsplan ge
meente Goes
De Raad ontving van de gemeente
Goes het koncept landschapsbe
leidsplan en nam met belangstelling
kennis van de inhoud. In deze sekto-
rale nota geeft het gemeentebestuur
van Goes een visie op het landschap
weer, waarbij op een aantal plaatsen
in het buitengebied nieuwe beplantin
gen worden voorgesteld. Deze voor
stellen worden door de Gewestelijke
Raad als erg ambitieus ervaren. De
Raad benadrukte dat het in dit geval
echter om een sektorale nota gaat
waarin de wensen vanuit die sektor
worden belicht en dat mag worden
aangenomen dat naast deze nota an
dere sektorvisies worden ontwikkeld
om een integrale belangenafweging
mogelijk te maken. Alleen op deze
wijze is het mogelijk een evenwichti
ge visie op het buitengebied te ontwik-
De Gewestelijke Raad voor Zeeland van het Landbouw
schap is van mening dat in de Kampeerwet teveel beper
kingen worden opgelegd aan het kamperen bij de boer zo
als zich dat de laatste jaren heeft ontwikkeld. De Raad
nam kennis van een onderzoek van de Provinciale Pla
nologische Dienst inzake het kleinschalig kamperen waa
ruit duidelijk naar voren komt dat kampeerterreintjes met
10 a 15 kampeereenheden (de thans gebruikelijke omvang
van terreinen ten behoeve van het kamperen bij de boer)
in een maatschappelijke behoefte voorzien. De Raad is
er derhalve vooralsnog voorstander van dat de Kampeer
wet op dit onderdeel in tweeërlei zin wordt gewijzigd. In
de eerste plaats zal het kamperen bij boer (als agrarische
aktiviteit aan te merken!) in principe verruimd dienen te
worden van 5 naar 10 kampeereenheden met in de piek
periode een uitloop naar maximaal 15 kampeereenheden.
Daarnaast zal de nadere invulling een individuele toetsing
op aanwezigheid van sanitaire voorzieningen, gevolgen
voor hinderwetvoorschriften bij buren e.d. bij de gemeen
telijke overheid gelegd dienen te worden.
kelen. Uit de inventarisatie van land
schapselementen bleek dat van veel
elementen de onderhoudstoestand
matig tot slecht is. Voorzover dit van
toepassing is op de eigendommen van
partikuliere grondgebruikers zal een
goede voorlichting, een positieve be
nadering en een wervend beleid tot
een beter resultaat leiden dan het door
de gemeente voorgestane sanktione-
rende beleid. Van overheidsinstanties
wordt bovendien een beter beheer ver
wacht. De Raad konstaterde dat het
plan onder agrariërs tot veront
rusting heeft geleid.
Het is mede hierom dat de Raad van
mening is dat overleg en overeenstem
ming met de georganiseerde land
bouw en de betreffende grondeigena
ren/gebruikers nodig zal zijn om de
doelstellingen diê aan deze nota ten
grondslag liggen te kunnen realiseren.
Het vrijwillige karakter van de te ver
lenen medewerking dient niet over
vleugeld te worden door regelingen
waarbij de verplichting tot medewer
king centraal staat resp. verbodsbe
palingen uitgangspunt van het beheer
zijn.
Vergunningverlening hydrocracker-
projekt Total
Tegen de achtergrond van het in 1984
ingestelde Kroonberoep tegen de ver
gunningverlening door Gedeputeerde
Staten aan Total Raffinaderij Neder
land N.V. te Vlissingen ten behoeve
van het hydrocrackerprojekt, besloot
de Gewestelijke Raad om eveneens
beroep aan te tekenen tegen de ver
gunningverlening voor de uitbreiding
en wijziging van de zogenaamde plat-
forminginstallatie als onderdeel van
het bovengenoemde projekt. de
destijds aangevoerde bezwaren had
den betrekking op de omvang van de
uitstoot aan zwavel- en stikstofoxiden
alsmede de emissie van polycyclische
aromatische koolwaterstoffen
(P.A.K.'s), De vergunningaanvraag
geeft geen reden om een afwijkend
standpunt in te nemen ten aanzien
van het hydrocrackerprojekt, zodat
de Raad onverkort zijn bezwaren
handhaaft.
Vrijdag 7 februari 1986