Hybridenteelt nieuwe ontwikkeling bij Thoolse
tuinbouwzaadteelt onder glas
De rassenkeuze bij prei
1
De tuinbouwzaadteelt op Tholen
is al oud. Reeds voor de Tweede
Wereldoorlog werden verschillen
de gewasjes geteeld. In die tijd niet
alleen voor de zaadhuizen in West-
Friesland maar ook voor Zeeuw
se Zaadhuizen.
Het gematigde klimaat in Zuid
west Nederland leent zich uitste
kend voor de zaadteelt, zodat
60% van de Nederlandse tuin
bouwzaadteelt in dit gebied (met
1100 ha) vertegenwoordigd is.
Tholen en Goeree Overflakkee
zijn de centra met respektievelijk
een oppervlakte van 320 en 360
ha.
Op Tholen wordt 20% van het
Nederlandse areaal aan tuinbouw-
zaden geteeld, en dit eiland is
daarmede een belangrijk produk-
tiegebied, vooral van de fijne
bloemzaadg^wasjes
De hybrideteelt is zeer arbeidsintensief: de besturing geschiedt met de hand.
Tuinbouwzaadteelt onder glas
De totale oppervlakte glas in Neder
land is 9000 ha.
Op Tholen is dat 15 ha met 38 be
drijven.
Landelijk gezien is deze oppervlakte
klein. Maar juist in het kleine is Tho
len groot. De Thoolse tuinders heb
ben nl. een ander bouwplan dan hun
grote broers in het West land. Worden
daar hoofdzakelijk tomaat
komkommer en sla geteeld, op Tho
len is dat: in de winter en voorjaar sla,
gevolgd door tweemaal radijs en dart
van juni t/m oktober bonen, tomaat,
meloen en/of tuinbouwzaadge-
wassen.
Al jarenlang werden er zo af en toe
enkele tuinbouwzaadgewasjes geteeld
meestal in een klein hoekje van de
kas.
In 1984 was er plotseling een flinke
uitbreiding, met 25.000 m2 op een
tiental bedrijven. De gewassen waren:
Sla, Salvia, Sierpeper, Browallia Col-
lea, Matricaria, Salvitalia, Violieren
en Vlijtige Liesje (Impatiens Sultani).
Uiteraard ging alles niet naar wens.
Al gauw bleek dat het geleverde plant-
materiaal niet optimaal was. Ook het
telen van verschillende gewassen in
dezelfde ruimte gaf problemen i.v.m.
het bevliegen door de bijen, het luch
ten, het schermen en de ziektebestrij
ding enz.
Per gewas is het dan niet mogelijk de
juiste groeiomstandigheden te verwe
zenlijken. Het water geven, wanneer
en hoeveel gaf problemen. De groei
van gewassen voor zaad mag niet te
vegetatief zijn omdat de zaadzetting
dan onvoldoende is. Alleen bij een ge
neratief gewas kan men veel goed
zaad verwachten. Toch was het tota
le resultaat niet onbevredigend, noch
voor de tuinders zelf, noch voor de
zaadfirmas.
Studieklub
Om de kennis te verrijken werd er
door de opgerichte studieklub een
ekskursie langs de bedrijven gehou
den, waarvoor veel belangstelling
was.
In de winter hebben de glastuinders
in studieverband de problematiek
goed doorgesproken, waardoor zij
voor het volgend seizoen meer besla
gen ten ijs konden komen.
Ook in 1985 was er zaadteelt onder
glas nl. 33.000 m2 bij 15 tuinders.
De gewassen waren o.a. Sla, Vlijtige
Liesje, Collea, Salvia, Matricaria,
Salvitalia, Violieren en Hiliotrope. De
problemen waren belangrijk minder,
de zaadoogst was van goed tot zeer
goed, dit ten gunste van alle partijen.
Zaadteelt een welkome teelt
De Thoolse tuinders hebben meestal
naast hun glas nog wat akkerbouw
grond, waar zij veel arbeid besteden
aan de teelt van vroege aardappelen
en bloemzaad. Vandaar dat zij in de
zomer in de kas liever gewassen telen
die minder arbeid vragen. Vaak valt
het niet mee om met de teelt van
boon, tomaat en meloen een redelijk
saldo te behalen, mede door de rela
tief hoge vrachtkosten. Bovendien is
de zaadteelt een welkome vruchtwis
seling. Of de zaadteelt financieel aan
trekkelijk is, hangt af van de produk-
tie aan zaad die behaald wordt en/of
van de garantieprijs.
Er wordt een kontrakt opgemaakt,
waarbij afgesproken wordt:
De teeltperiode, meestal van juni t/m
oktober
De kiloprijs en/of een garantieprijs
per m2 en
- De werkzaamheden aan de teelt.
Financieel is de m2-prijs meestal aan
trekkelijk.
Valt de oogst erg mee, dan kan men
een goede m2-prijs halen.
De Thoolse tuinders hebben een flin
ke troef in handen met de voorsprong
die ze hebben op tuinders elders, n.L:
- Zij zitten al jaren middenin de zaad
teelt. Vaak doen zij het al jaren op het
eigen bedrijf op de volle grond.
- Zij zijn behoorlijk op de hoogte van
de problematiek in de zaadteelt.
- Zij zijn bereid de problemen met el
kaar te bespreken en gegevens uit te
wisselen.
- Er zijn drogerijen in de buurt die
gespecialiseerd zijn in het drogen van
tuinbouwzaden
Kontrakten
De Thoolse tuinder kan niet op eigen
houtje gaan telen, want daar heeft hij
geen afzet voor. Hij is geheel afhan
kelijk van het aanbod van kontrak
ten van de zaadfirma/s. Deze zaad
firma/s hebben hun vaste teeltrelaties
o.a. in het Westland en in West-
Friesland. De zaadfirma/s komen
naar Tholen, wanneer zij kontrakten
over hebben of met nieuwe gewassen.
Dat de zaadfirma/s vertrouwen heb
ben in de Thoolse tuinders bewijst de
huidige oppervlakte zaadteelt. De
teelt staat of valt dus met deze kon
trakten.
Nieuwe ontwikkelingen onder glas
De laatste jaren neemt de hybriden-
teelt steeds meer toe. Bij deze teelt
gaat men uit van verschillende onder
lijnen. De bestuiving geschiedt met de
hand. Deze werkwijze is zeer arbeids
intensief. Per arbeidskracht kan af
hankelijk van het gewas een kasruim-
te van 100 m2 reeds het maksimale
zijn om het goed bij te houden.
Bij de bloemzaden heeft men hybri
deteelt van o.a. Primula, Begonia,
Gerbera, Cyclamen en Viool. In St.
Annaland heeft men al enkele jaren
de hybridenteelt van Gerbera en
Primula.
Samenvatting
- 20% van de tuinbouwzaadteelt in
Nederland vindt plaats op Tholen en
bestaat meest uit bloemzaden.
- De glastuinders zitten midden in dit
K.E. Schik
gebied en telen in de zomer op hun
akkerbouwgrond, vroege aardappelen
en bloemzaden.
- Hun teelt schema is afwijkend t.o. v.
het landelijke, n.l. in de winter en
voorjaar sla gevolgd door tweemaal
radijs, in de periode juni t/m okto
ber boon, tomaat, meloen en/of tuin
bouwzaadteelt.
- De zomerteellen boon - tomaat - me
loen zijn niet aantrekkelijk door veel
arbeid en relatief hoge vrachtkosten.
- Glastuinders zijn vertrouwd met de
zaadteelt, en wisselen gegevens uit via
de studieklub.
- Zaadteelt is aantrekkelijk i.v.m.
vruchtwisseling, arbeidsp/annen en fi-
nancieël.
- In 1985 waren er 15 bedrijven met
33.000 m2 zaadteelt met een goed re
sultaat.
- De toekomst van de teelt is afhan
kelijk van kontrakten van de zaad
firma 's.
- Hybridenteelt lijkt een volgende stap
te worden.
K.E. Schik
C.A.T. Barendrecht
Overzicht van de raseigenschappen bij prei voor de late herfsteelt
De rassen/selecties zijn alfabetisch gerangschikt.
Onderzoek 1982.
Prei is 90k een gewas dat de laatste jaren een toenemende belangstel
ling ondervindt. Het areaal bedroeg in 1984 2461 ha. In 1985 werd
dit met bijna 400 ha uitgebreid tot 2856 ha! Veruit de belangrijkste
preigebieden zijn Brabant en Limburg met ca. 80% van het areaal.
In Zeeland werd in 1984 27 ha prei geteeld en in 1985 32 ha. Van deze
32 ha werd 21 ha op Walcheren en Zuid-Beveland geteeld. De teelt
in Zeeland vindt overwegend plaats op akkerbouwbedrijven. Hier
wordt vrijwel alleen late herfstteelt en de normale winterteelt bedre
ven. Oogst vanaf begin november tot eind februari. De rassentabel-
len zullen zich daarom tot deze twee teeltperioden beperken.
Tot nu toe werd in het Zuidwesten on
voldoende aandacht besteed aan een
voldoende lengte en schachtlengte van
de prei. Rassen met een relatief lan
ge schachtlengte hebben daarom dui
delijk de voorkeur. Ten aanzien van
de gewasbescherming vraagt prei erg
veel aandacht. Als gebied waar prei
niet intensief geteeld wordt is de ziek-
tedruk niet ekstreem hoog. Een wat
grotere gevoeligheid voor ziekten is
daarom niet alleen doorslaggevend
voor de rassenkeuze. Twee rassen die
in deze teeltperioden tot nu toe goed
voldoen zijn bijv. Derrick en Carina.
J. Wals,
sektie vollegrondsgroenten
CAR Barendrecht
ras/selectie
ingezonden
door
relatieve
opbrengst
relatieve
schachtlengte
s
S3
5
8
c
JÉ
gevoeligheid voor
geelstreepvirus')
vatbaarheid voor
bladvlekkenziekten4
slijtage s)
Blauwgroene Winter
- Acadia
Royal Sluis
106
101
7
5*
6
6
6*
- Alaska
Royal Sluis
101
95
7»
5'
6»
6
7
- Bleustar
Enza
98
100
7
6
5'
6
6
- Carina
Pannevis
105
103
7»
5»
7
6'
7
- Derrick
Bejo
98
112
7»
6»
5'
5*
6'
- Farinto
Nunhem
104
100
7S
5*
6*
6'
7
- Martine
Jos Huizer
94
95
7
5'
6'
6
6*
- Zembla
Royal Sluis
98
90
7*
5
6*
6*
7
Platina
Pannevis
94
105
7
6
6
6
6*
'1 Bladkleur: 1 zeer lichtgroen; 9 zeer donkergroen. Knobbel: 1 zeer veel knobbel; 9 geen knobbel.
M Gevoeligheid voor geelstreepvirus: 1 zeer gevoelig; 9 zeer weinig gevoelig. 4) Vatbaarheid voor blad-
v/ekkenziekten: 1 zeer vatbaar; 9 zeer weinig vatbaar. s) Slijtage: 1 zeer veel slijtage; 9 zeer weinig
slijtage.
Overzicht van de raseigenschappen bij prei voor de normale winterteelt
De rassen/selecties zijn alfabetisch gerangschikt.
Onderzoek 1983/1984.
ras/selectie
ingezonden
door
relatieve
opbrengst
relatieve
schachtlengte
bladkleur1)
knobbel2)
gevoeligheid voor
geelstreepvirus')
vastbaarheid voor
bladvlekkenziekten4)
a
2
73
Blauwgroene Winter
- Alaska
Royal Sluis
98
102
7'
6
6»
6
6
- Alberta
Royal Sluis
96
95
7*
5*
6
6
5
- Blizzard
Bejo
101
104
7*
6
6
6*
6
- Carina
Pannevis
107
104
7»
5*
7
6*
6
- Castelstar
Enza
101
91
8
5»
6'
6'
5»
- Derrick
Bejo
100
116
7
65
5'
5*
5
- Hiverbleu
Enza
96
94
8
5»
7S
6
6
- Kajak
Rijk Zwaan
101
103
7
5»
5*
6
5*
- Lutine
Jos Huizer
104
92
7*
5S
6'
6*
6
- SG 447
Pannevis
89
91
8S
5»
8
6
5S
- Porino
Nunhem
106
113
7*
6'
5'
6*
5*
- Santina
Pannevis
105
101
7S
5'
7
7
6
- Silva
Rijk Zwaan
99
96
7»
5»
6'
6»
5*
Een snelle methode van prei planten: de voorgeponste gaten
1) Bladkleur: J zeer lichtgroen; 9 zeer donkergroen. Knobbel: I zeer veel knobbel; 9 geen knobbel.
'I Gevoeligheid voor geelstreepvirus: 1 zeer gevoelig; 9 zeer weinig gevoelig. 4) Vatbaarheid voor blad
vlekkenziekten: 1 zeer vatbaar; 9 zeer weinig vatbaar. 5) Slijtage: 1 zeer veel slijtage. 9 zeer weinig
slijtage.
Vrijdag 24 januari 1986
19