Spruitkool; een bewuste rassenkeuze is erg belangrijk De rassenkeuze bij witlof 5> Spruitkool is in de Nederlandse groenteteelt nog altijd één van de be langrijkste vollegrondsgroentegewassen, met een areaal dat schommelt rond de 6000 ha. In 1984 was het uitgeplante areaal 6010 ha en in 1985 was dit 5920 ha. De belangrijkste teeltgebieden zijn nog steeds Zuid- Holland en Noord-Brabant, waar meer dan 80% van het totale are aal wordt verbouwd. Ook in Zeeland neemt het areaal jaarlijks toe. In 1983 werd er 106 ha geteeld, in 1984 was dit 124 ha en in 1985 150 ha. In de afgelopen jaren was er dus sprake van een jaarlijkse stijging van ±21%. Ongeveer 95% van de spruiten wordt machinaal geoogst. Het is daarvoor van belang dat de rassen naast een ci lindrische spruitzetting ook een goe de stevigheid hebben. Na 1 januari kunnen zich bij de eenmalige oogst meer moeilijkheden voordoen. De on derste spruiten raken versleten en kunnen vorstschade gaan vertonen. In 1985 is een groot deel van de oogst verloren gegaan door vorst. Om het vorstrisiko uit te sluiten is het thans mogelijk om spruiten aan de stam te bewaren. De ontbladerde stammen worden bij -1 °C in ijs bewaard of bij 1°C in CA-bewaring. Dit is bewa ring bij een verhoogd C02-gehalte en een verlaagd 02-gehalte. Op deze ma nier kan men in februari/maart sprui ten afleveren van goede kwaliteit en met vaak hoge prijzen. In onderstaan de tabel 1 wordt een overzicht gege ven van de raseigenschappen bij spruitkoolhybriden. Het belang van plannen In tabel 2 zijn de zaai- en planttijden met de bijbehorende oogstperioden weergegeven. Er is een groeiende be langstelling voor vervroeging van middenvroege rassen waar te nemen. Deze rassen worden eind februari - begin maart onder staand glas uitge zaaid en begin mei uitgeplant. In no vember zullen deze (vaak hoogpro- duktieve) rassen een hogere opbrengst geven ten opzichte van de midden- vroege rassen die "koud" zijn opge kweekt. Lengte en stevigheid van het ras In tabel 3 wordt een indeling gemaakt van spruitkoolhybriden naar hoogte en stevigheid van het gewas. Enerzijds is hoogte nodig voor een voldoende ruime schakeling van de spruitjes. Anderzijds mag de hoogte niet ten koste gaan van de stevigheid van een ras. Immers, bij een ruim N-aanbod dreigt dan het gevaar van legeren. De gegevens uit deze tabel kunnen U hel pen bij het bepalen van uw totale N- gift per jaar. Enige nieuwkomers Een aantal rassen, die opgenomen is in het voortgezet onderzoek volgt hierna. In proeven zijn de eerste er varingen niet ongunstig. - Vroeg: Adeline; Dolmie. - Middenvroeg: Golfer; Nun 114-81. - Middenlaat: Lauris; Walter. - Laat: Edmond; Pilar. Deze hybriden zijn het waard op be perkte schaal te proberen onder de kondities die op uw bedrijf gelden. ing. A. Keyzer, sektie vollegrondsgroenten CAT Barendrecht Het areaal witlofwortels bedroeg in Nederland volgens gegevens van de meitelling in 1985 5434 ha. In 1984 bedroeg het areaal 4726 ha; derhalve een groei van bijna 15%. In Zeiand bedroeg het areaal in 1984 387 ha. In 1985 411 Jia. Een groei van ca. 6%. De uitbreiding lijkt in Zeeland iets trager te gaan dan op landelijk niveau. Dit kan echter wat vertekend worden door de contractteelt van witlofwortels. Deze wortels worden nl. in andere gebieden geforceerd. De uitbreidingen vinden vrijwel alleen plaats in de trek van witlof op stromend water. De belangrijkheid van de teelt met dekgrond is zéér sterk aan het verminderen. Dit rassenoverzicht zal zich daarom beperken tot de rassenkeuze voor de teelt van rassen bestemd voor trek op water (tabel 1) dan wel voor trek zonder dekgrond (tabel 2). Raseigenschappen van witlof in de zeer vroege, de vroege en de late trek zonder dekgrond Onderzoek 1982/1983 en 1983/1984. De rassen zijn per trekperiode alfabetisch gerangschikt. J. Wals, sektie vollegrondsgroenten, CAT Barendrecht Zeer vroeg Vroeg ras/selectie Arnova (H) Daliva (H) Zoom (H) Arnova (H) Daliva (H) Mechelse vroeg - Wivro Mitiva Zoom (H) ingezonden door Nunhem Nunhem INRA Nunhem Nunhem Rijk Zwaan Nunhem INRA 7 V 6S 7 7* 6 6 6 7» 8S 7* 75 8S 6S 7* 7* E 8 7» 8s I 7 7* 6» 1 7» 8» 7S 7 8 Laat Landova (H) Mechelse Middelvroeg - Liber M.O. - Terosa - Videna Mechelse Laat - Liber L.O. - Tardivo Nunhem Pannevis Royal Sluis Enza Pannevis Nunhem 6S 55 5* 6 5 7* 6» 7 8 8 6S 7» 6 6* 6» 6* 6 6 6 5* c a c. 207 213 207 189 214 191 184 199 23.3 23.6 22.4 23.2 23.0 23.1 23.6 23,6 opbrengst relatief') 93 III 96 100 106 91 106 97 152 189 186 186 172 217 26,0 22.9 22.1 23.0 23.7 21,6 90 130 81 103 126 76 93 103 gewichts percentages 27 22 34 36 28 33 37 39 34 52 20 120 84 104 103 93 128 101 80 95 113 83 27 41 54 39 45 33 .39 59 27 28 30 2 1 2 35 26 44 22 13 32 31 27 1.6 0.4 1.5 1.3 0.4 31 25 28 28 33 35 27 25 5 4 16 54 40 18 30 38 36 18 22 26 13 26 4.2 8.2 6,4 6.4 8.0 5.3 42 46 51 45 46 44 verg. verg. 8 4 11 15 3 verg. verg. (H) Hybride. Sluiting: 1 - zeer slecht; 9 zeer goed. Roosjes: 1 - zeer veel; 9 geheel geen. Rood: 1 zeer gevoelig voor rood verkleuring; 9 geheel niet gevoelig voor roodverkleuring.5) Uniformiteit: 1 zeer heterogeen; 9 - zeer homogeen. Gewicht van de opgezette wortels. Opbrengst totaal en kwaliteit I: 100 resp. 10.2 en 6.5 (zeer vroeg) 10.8 en 7.8 (vroeg) en 11.3 en 8.5 (laat) kg per 100 opgezette wortels. Uitval: tijdens de trek. Pit- lengte: uitgedrukt als percentage van de krophoogte. Een zo laag mogelijke waarde is gewenst. 10) aanbevolen; - niet aanbevolen; verg. - verge lijken I /onder dekgrond; Midden vroege Irek. Bijna het gehele areaal spruiten wordt machinaal geoogst. Dat stelt bijzonde re eisen aan de rassen. Tabel 1. Overzicht van de raseigenschappen bij spruitkoolhybriden (eenmali ge machinale oogst). De cijfers en getallen zijn in het algemeen een gemiddel de van 1980/81 tot en met 1984/85. De rassen zijn gerangschikt naar vroegheid. vroeg heids groep J4 O hybride -O 3 zeer A Oliver vroeg B Dorema vroeg A Titurel N Nicoline N Ottoline B Craton midden- Trimmer vroeg A Acropolis N Chevet A Roger A Kundry B Camelot midden- N Asgard laat B Amfortas N Boxer N Fighter B Porter - Garrison N Tardis A Rampart laat N Cascade A Erwin A Igor B Rasmunda A Gabion A Fortress N Snowden 3 g 2 .o lil 107 99 98 118 92 101 101 100 107 95 92 121 98 111 104 96 88 96 93 95 90 lil 79 99 87 100 sorterings spruitkwaliteit verhouding OB c D A B C kleur vleu smet gele C C O <31 *31 gels blaad s O mm mm jes e 0 0 0. 3 30 70 5' 8 6 6 cil. 50 50 6' 7 6 7 pir. 55 45 65 8 6 6 cil. 65 35 6» 65 7 V cil. 40 60 65 7 6» 7 cil 65 35 6» 6» 6» 7 cil. 40 60 7» 6 7» 75 cil. 70 30 7 6S 7 7 cil. 50 50 65 V 7 7 cil. 40 60 6- 8 6» 7 cil. 50 50 V 7 7 7 cil. 60 40 7 V 6' 65 cil. 45 55 6^ V 7 7 cil. 60 40 7 8 7 7 cil. 60 40 6 6 6J 7 cil. 55 45 6- 6> 7 71 cil. 45 55 6' 7» 6» 7 cil. 50 50 7 6 65 7s cil. - 65 35 64 8 6» 7 cil. 50 50 7» 7 V 71 cil. 65 35 64 7 61 7' cil. 60 40 6* V 65 .7' cil. 50 50 7 8 6' 6» cil. 55 45 6S 7 6 7» pir./cil. 65 35 65 65 6' 7' cil. T 50 50 7 7' 65 7» cil. 70 30 6» V 65 7 cil. I - zeer laat; 9 zeer vroeg. 2) 100 219 kg/are. 1 zeer lichtgroen; 9 zeer donkergroen. 4) I zeer veel vleugels; 9 geen vleugels. l zeer smetgevoelig; 9 niet smetgevoelig. 6) 1 zeer veel gele blaadjes; 9 geen gele blaadjes.pir. piramidaal; cil. cilindrisch.") aanbevo len; - niet aanbevolen Tabel 2. Planningsschema voor eenmalige pluk voor spruitkool vroegheids- gradatie ras 8.0-7,5 7.5 7.5 7.5 zaaitijd opkweek- methode planttijd tijdstip voor toppen planten per ha oogsttijd begin febr. begin febr. febr. maart staand glas staand glas staand glas platglas of foliebak 20 april 20 april 20 april 10 mei 1 aug. 10 aug. 20 aug. 10 sept. 7.5 7.0 6,5-6,0 5.5 5.5-4.5 4.5-4.0 maart flodderfolie eind maart vollegr. (folie na opk.) eind maart idem eind maart idem eind maart idem eind maart idem 20 mei eind mei eind mei eind mei eind mei eind mei 20 sept. 1 okt. 10 okt. evt. 20 okt. niet niet 33.000 36.000 38.000 38.000 35.000 35.000 33.000 33.000 30.000 30.000 le helft sept. 2e helft sept. le helft okt. 2e helft okt. le helft nov. 2e helft nov. le helft dec. 2e helft dec. januari februari Tabel 3. Indeling van spruitkoolhybriden naar hoogte en stevigheid van het gewas hoogte gewas stevig- vheid stam zeer stevig stevig vrij stevig matig stevig slap laag Fortress Titurel Craton Dorema vrij laag Oliver Snowden Camelot Dorema half hoog Cascade Acropolis Fighter Kundry Asgard Ottoline vrij hoog Erwin Gabion Rasmunda ■Roger Chevet Garrison Igor Nicoline Rampart hoog Amfortas Tardis Boxer Porter Trimmer Ra» Ingezonden dooi Sluiting') Neiging 101 root- vorming') 100-krop <ew»chi') kw ■1. i>) Opmerkingen kon lan« kwal. 11 - No. 335 - 80 Nunhem 6» 7* 12.1 40 34 19 - Vxtena Enz» 6» 7* 12.4 40 34 vergelijker Mechehe Vroeg -Wivro Spoetnik Rilt Zwaan Royal Slim 6* 6 7* 7 1341 I2J 24 22 r 43 42 27 23 •eu gevoelig voor rood verkleuring Een hofer cijfer ire'i lOO-kropgcchl .n k| 1 Kwal. I kon: goed »u en betere rluilinf en een geringere neiging 101 rooivorm.ng s netto - opbrengst van 100 opgeeetle wonels e. naaenocg of geheel gesloten krop van 9- 15 c I - lang: goed vasie. nagenoeg of geheel gesloten krop van 14 -20 cm licht geopende krop. Valt nog onder de beproevtngsiaadregefing. 14 De oogstzekerheid van een aantal hybriden is de afgelopen jaren wat minder goed gebleken. Het advies dat de laatste jaren werd afgegeven ondergaat slechts wat kleine veranderingen. Vanaf het begin van het seizoen tot half december opzetten van de Franse hybride Zoom. Dan kan overgestapt worden op Videna. Voor de late trek zijn vooral geschikt Liber MO en Liber 10, Tardivo en Landova. Daarnaast wordt de laatste jaren over een aantal nieuwe Franse hy briden gaat. De bruikbaarheid van deze hybriden moet nog blijken. Problemen bij deze soorten zittten o.a. in het feit dat nogal eens wat bruine pit wil voorkomen. Dit is een groo.t kwaliteitsprobleem. Vrijdag 24 januari 1986

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 38