De keuring van zaaizaden en de betekenis hiervan voor de afnemer Jf Imf De belangstelling voor ras en kwali teit dateert voor wat betreft het Zuid westelijk zeekleigebied reeds uit de vorige eeuw, zoals dit o.a. bleek op een landbouwtentoonstelling te Zie- rikzee in 1880. Door de landbouworganisaties in de diverse gewesten werden veldbezich- tigingen georganiseerd om meer her- komstgaranties te verkrijgen over de later uitgezochte partijen. Dit werd gedaan in het besef dat niet alleen de kwaliteit van het geoogste produkt de waarde als uitgangsmateriaal voor verdere teelt bepaalt, maar evenzeer de hoedanigheid van het gewas, waar van dit produkt afkomstig is. Deze bewustwording leidde in 1932 uiteindelijk tot de oprichting van de N.A.K., waarin de verschillende el kaar tevoren bekonkurrerende groe pen, die zich voordien vanuit de ei gen discipline met de keuringen bezig hielden, elkaar vonden. De basis voor de keuringen wordt ge vonden in de Zaaizaad- en Plantgoed- wet, waarin het rasbegrip centraal staat. De basis voor de uitvoering van de keuringen wordt gevormd door het Keuringsreglement, waarin normen en voorschriften worden vastgelegd, alsmede de Aanwijzingen van de Vaste Kommissies. Voortdurende ontwikkelingen in de landbouw kunnen aanleiding zijn tot aanpassing van reglement en aanwij zingen, waarvoor jaarlijks de moge lijkheid bestaat, echter met dien ver stande dat minimaal wordt voldaan aan de EEG-eisen terzake. Gezien de aard van dit speciaal rassen- en gewassennummer van het Z.L.M. Land- en Tuinbouwblad, zal ik mij beperken tot de keuringen van de zaaizaden. Veldkeuring De produktie van de zaaigranen is vooral gericht op de binnenlandse markt, zodat de normstelling een af spiegeling is van de belangen van de Nederlandse akkerbouwers. De taak van de keuringsorganisatie is om na te gaan of het teeltmateriaal aan de gestelde eisen voldoet. Hiervoor staan de volgende kontrolestappen garant: - een volledige kontrole op de her komst van het gebruikte uit gangsmateriaal, develdkeuringen; demonster-en partijkeuring; voor-ennakontrole De herkomstkontrole is een admi nistratief gebeuren, waarbij de gege vens over de percelen en het gebruik te uitgangsmateriaal worden vastge legd. Bij de over het algemeen zelf- bestuivende granen richt de veldkeu- ring zich hoofdzakelijk op de rasecht heid en raszuiverheid, ziekten die met het zaad kunnen overgaan en vermen gingen en onkruiden die moeilijk of niet zijn uit te schonen. Een belangrijke informatiebron m.b.t. de aspekten rasechtheid en ras zuiverheid wordt gevormd door de kontrolevelden, waaronder: kontrole nieuwe rassen; - voorkontrole toegelaten rassen; - gelijktijdige kontrolekultuur voor basiszaad en gecertificeerd zaad Deze laatste maakt het mogelijk om de veldkeuring voor de generatie ge certificeerd zaad bij de granen te be perken tot over het algemeen één veldkeuring, terwijl de eerste moge lijkheid biedt tot een snelle introduk- tie van veelbelovende nieuwe in on derzoek zijnde rassen voor praktijk- - beproeving. Jaarlijks worden stelselmatig monsters van de generatie kwekers zaad op het kontroleveld van de N.A.K. uitgezaaid, die op zowel hoofd- als mikro-kenmerken worden beoordeeld. Om voor goedkeuring als pré-basiszaad of basiszaad in aanmer king te komen moeten deze monsters aan de gestelde strenge normen vol doen. Hierdoor is het mogelijk om af keuringen in volgende generaties zo veel mogelijk te voorkomen. Vrijdag 24 januari 1986 Het tijdstip van de veldkeuring is zo danig, dat het gewas zo goed moge lijk op al deze aspekten is te keuren, terwijl tevens een goede indruk ver kregen kan worden omtrent het al dan niet aanwezig zijn van b.v wilde ha ver, waarvoor te velde de O-norm wordt gehanteerd. Monster- en partijkeuring Na schoning wordt elke partij teelt materiaal bemonsterd, waarbij een beoordeling op homogeniteit van de partij voorop staat. Dit monster wordt vervolgens ge deeld, waarbij elk der delen de vol gende beoordelingen ondergaan: - Monster t.b.v. de monsterkeurings- kommissie. Deze monsterkeurings- kommissie, welke 1 a 2 maal per week samenkomt, is samengesteld uit een vertegenwoordiger van de landbouw, de handel en de keuringsdiénst. Deze kommissie beoordeelt de bin nenkomende monsters op o.a. de on derdelen: kleur, reuk, vochtigheid, sortering, onkruiden en vermenging, schot, beschadiging, raszuiverheid en schoningsgraad. Voor wat de uiterlijke kwaliteit be treft wordt gebruik gemaakt van zgn. minimum grensmonsters. - Onderzoek op het laboratorium. Op het laboratorium worden de volgen de onderdelen onderzocht: kiem- kracht; vochtgehalte, sortering, ge zondheidstoestand, duizendkorrelge- wicht (wintertarwe, vlas, erwten en bonen) en zuiverheid. Op grond van voornoemde onderzoe ken kan indeling plaatsvinden in gra den (uitgedrukt in o.a. Waardering I en Waardering II). Voor gecertifi ceerd zaad gelden voor de granen de volgende voornaamste eisen: De laboratoria van de keuringsdiensten zijn modern ingericht en van de mo dernste apparatuur voorzien. De bezetting met kleefkruid in tarwe is t.a.v. Waardering I en II resp. 0 za den per 500 gram en max. 3 zaden per 500 gram. Het gebruik van goedgekeurd zaaizaad Ingevolge de Zaaizaad- en Plantgoed- wet mag alleen goedgekeurd teeltma teriaal in het verkeer worden ge bracht, terwijl anderzijds de kweker wordt verplicht om voldoende zaai zaad van zijn rassen beschikbaar te stellen. Waardering I a. Vermenging met andere graange wassen: max. 3 korrels per 500 gram b. Onkruiden: 0 per 500 gram c. Beschadiging: max. 5% d. Schot: Kort schot: 5% Lang schot: geen e. Gezondheid: Berekend max. 10% Waardering II Max. 5 korrels per 500 gram Max. 3 per 500 gram Max. 10% naakte korrels Kort schot: 15% Lang schot: wordt elk sèizoen vastgesteld Berekend max. 25% Voor gecertificeerd zaad van peulvruchten worden de volgende voornaamste eisen gesteld: Waardering I a. Piksel: max. b. Vermenging: max. 7 per Waardering II 5% max. 10% 50 kg max. 7 per 50 kg. Bovenstaand overzicht geeft slechts de hoofdlijnen aan en afhankelijk van de oogstomstandigheden kan de Vaste Kommissie besluiten tot afwijkingen c.q. aanvullingen. De kiemkracht wordt eveneens ingedeeld in een 2-tal groepen. Voor het merendeel van de graangewassen enz. geldt de volgende indeling: - Kiemkrachtsgroep I: 90-100% - Kiemkrachtsgroep II: 85-89% 1t'r» H I II MTMOM - BASISZAAD Soon WINTERTARWE M Iff] so, LICENTIE 662-00421 Dotum van .ng f-f-1982 Ge>«eld in NEDERLAND Kmnk/Odu OWMt 90 t/m 100 Üm 100®/. Wewóefmg 1 tl lUll110 tX<MnJwlg>»fcN 145 gram 29289936 LU •flM rolfs V 11/w QtCUmftCHtO ZAAÖ V1UUB- DflUNO IS Soon WINTERTARWE O J to. LICENTIE S=nto-»n» 441-00421 DaMn «an condlcarira M-1WI Guild in i f®ftLAND ut nii.iiii—m Hm 10CW. «•Mil DA.iitoini>|.«N.4S gram 29.290243 Het certifikaat: waarmerk en informatiebron De kiemkracht wordt bepaald in zo wel het niet-ontsmette als in het ont smette zaad (laboratorium ontsmetting). Bij de monsterkeuring wordt t.a.v. wilde haver de O-norm gehanteerd, alsmede t.a.v. warmkruid (Cuscuta), bremraap (Orobanche) en dolik (Lo- lium temulentum). Het gebruik van goedgekeurd zaai zaad wordt uitgedrukt in het zgn. zaaizaadverwisselingspercentage. Uit gaande van de gemiddelde benodig de hoeveelheid zaaizaad per hektare, de beschikbare hoeveelheid gecertifi ceerd zaaizaad (waarop enkele kor- rekties worden toegepast) en het to taal ingezaaide areaal, wordt dit ver- De veldkeuring is een zeer belangrijk onderdeel van het keuringsproces. In dergelijke jaren bestaan er een aan tal noodmaatregelen, waarin echter de positie in de EEG een belangrijke rol speelt, waaronder vallen te verstaan: - invoering van de zgn. kiem- krachtgroepIII; - verkeer met niet te velde gekeurd zaadzgnhandelszaad Ing. J. Bultje wisselingspercentage berekend. Uit deze cijfers kan worden afgeleid, dat het gebruik van goedgekeurd zaai zaad zich in Nederland op een hoog nivo begeeft, zeker gezien de cijfers van de ons omringende landen, name lijk voor de belangrijkste graangewas sen rond de 75%. De beschikbare hoeveelheid zaaizaad bleek over de achter ons liggende jaren over het al gemeen voldoende te zijn, hoewel als gevolg van kalamiteiten als uitwinte- ren en weersomstandigheden tijdens de oogst wel eens tekort situaties kun nen ontstaan. Kwaliteit oogst 1985 Bij de granen waren zowel de kiem- krachten als de gezondheid redelijk tot goed. Wel leverde het voorkomen van schot, vnl. in het noorden van ons land, problemen op, terwijl de zaai zaadpositie voldoende was. Alsgevolgvandeslechteweersomstan- digheden was de oogst van de erwten matigtotslechtvankwaliteit. Aangezien bijna de helft van de par tijen zaaierwten niet aan de eisen voor pikselbezetting voldeed (max. 10%) en mede in acht genomen de krappe zaaizaadpositie, besloot de Vaste Kommissie, gehoord de gekombineer- de (landelijke) monsterkeuringskom- missie, voor oogst 1985 de normen te verruimen en tot instelling van een Waardering III (max. 20% piksel) over te gaan. Tevens werd de kiem krachtsgroep III (80-84%) voor erw tenvrijgegeven. Daarnaast besloot het Produktschap, nadat de EEG dit verzoek honoreer de, tot vrijgave van max. 3000 ton handelszaad. Dit materiaal, waarop geen veldkeuring werd uitgevoerd en afkomstig is van de teelt van gecerti ficeerd zaad le vermeerdering wordt onder de gebruikelijke procedure bij de keuringsdienst onder kontrole ge geven. Overigens gelden m.b.t. de partijkeuring voor dit teeltmateriaal de gebruikelijke normen en eisen. Nabeschouwing Op de ca. 10.000 Nederlandse akker bouwbedrijven zal als gevolg van on dermeer de EEG-invloeden het area al granen in de komende jaren verder teruglopen. Vervanging door andere gewassen is gezien de aanwezige alter natieven en de noodzakelijke vrucht wisseling in het bouwplan, slechts be perkt mogelijk. Daarnaast bestaat er een tendens om de produktie van eiwitrijke grondstof fen voor de mengvoederindustrie nieuw leven in te blazen. Dit zal ze ker een opleving van de teelt van erw ten en bonen in Nederland te zien geven. Mede als gevolg van de (tot oogst 1984) zij het van korte duur zijnde, EG-zaaizaadsteun, is de afgelopen ja ren een forse toename van deze teelt te zien geweest, zoals onderstaand overzicht van de veldkeuringsaangif- te laat zien: 1985 1984 ronde groene erwten 2.328 ha 1.396 ha gele erwten 566 157 schokkers 15 51 kapucijners 59 53 bruine bonen 97 80 veldbonen 178 166 Totaal peulvruchten 3.243 ha 1.903 ha In de 70-er jaren was dit areaal tot een hele kleine omvang gedaald, hoewel dit in 40-er jaren nog meer dan 10.000 ha omvatte. Deze ontwikkeling vraagt van de kwekers nieuwe inspanningen om tijdig de rassenveredeling nieuw leven in te blazen. Tot slot wil ik van de gelegenheid gebruik maken om alle gebruikers van goed gekeurd zaaizaad er op te wijzen, dat het N.A.K.-certifikaat niet alleen ga ranties geeft t.a.v. het rasecht en raszuiver teeltmateriaal, maar ook een bron van informatie is, waarmee nog onvoldoende wordt gewerkt. Voor het bepalen van de zaaizaad hoeveelheid ter verkrijging van een zo op timaal mogelijk plantbestand (aantal planten per m2) zijn naast faktoren als zaaitijdstip, zaaibed, grondsoort, e.d. ook belangrijke faktoren, de kiemkracht en Waardering naast het duizendkorrelgewicht, waarbij de Waardering een maat vormt voor de vitaliteit van het teeltmateriaal. ing. J. Bultje Direkteur van de Stichting Keuringsdienst Rivieren-Delta-Nederland 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 37