Rijksproefstation voor Zaadonderzoek vervult spilfunktie bij kwaliteitsanalyse en onderzoek zaaizaad Sinds het bestaan van de handel in zaaizaden wordt al rekening gehou den met de kwaliteit van het zaad, al beperkte men zich vroeger, door het ontbreken van normen, voornamelijk tot de uitwendige kwaliteit. De toena me van het zaaizaadverkeer, natio naal en internationaal en het besef dat goed zaad de produktie van uit dit zaad voortgebracht plantmateriaal in gunstige zin beïnvloedt, hebben een normstelling voor de kwaliteitsbepa ling van zaaizaad bevorderd. De totstandkoming hiervan is gestimu leerd door het bedrijfsleven zelf en steeds in overleg tussen bedrijfsleven en overheid gerealiseerd. Het Rijksproefstation voor Zaadon derzoek (RPvZ), dat ressorteert on der de Direktie Akker- en Tuinbouw van het Ministerie van Landbouw en Visserij voert sinds meer dan 100 ja ren kwaliteitsbepalingen uit aan zaai zaden. De later ontstane - uit het be drijfsleven voortgekomen-keurings instellingen als de Nederlandse Alge mene Keuringsdienst voor landbouw- zaaizaden en pootgoed (NAK) en de Nederlandse Algemene Keurings dienst voor Groente- en Bloemzaden (NAK-G) richten zich in belangrijke mate op 't gewas dat zaaizaad voort brengt, daarnaast worden ook kwa liteitsanalyses uitgevoerd. Tot de fak- toren die de kwaliteit van zaaizaad be palen, behoren het vochtgehalte, de schoningsgraad, de zuiverheid, de kiemkracht en de gezondheid. Met betrekking tot de kwaliteitsana lyses bestaat tussen het RPvZ en ge noemde instellingen een optimale sa menwerking; een samenwerking die voor wat het gezondheidsaspekt be treft ook bestaat tussen het RPvZ en de Plantenziektenkundige Dienst (PD). Het RPvZ is geautoriseerd om voor een partij zaaizaad een internationaal kwaliteitscertifikaat af te geven, met uitzondering voor het aspekt gezond heid, welk recht is voorbehouden aan de PD. Het RPvZ heeft twee hoofdtaken, na melijk: 1het verrichten van kwaliteitsanaly ses aan zaaizaad volgens internatio naal geldende normen, die door de In ternationale Seed Testing Associati on (ISTA) in 'rules' zijn vastgelegd. 2. het doen van onderzoek, dat ener zijds gericht is op het optimaliseren van analysemethoden en anderzijds op de kwaliteitsverbetering van zaaizaad. In haar neventaken besteedt het Proefstation aandacht aan de volgen de gebieden: - het geven van adviezen met betrek king tot analysemethodieken en de zaaizaadtechnologie. - het verrichten van onderzoek in ISTA-verband, ter verbetering en uni formering van analysemethodieken. - het opleiden van personen op het gebied van de kwaliteitsanalyse. - het verrichten van ad hoe kortlo pend onderzoek op basis van vragen uit de praktijk. - het geven van zaadtechnologische ondersteuning aan het opbouwen van een zaaizaadindustrie in derde wereld landen. Op het gebied van de kwaliteitsana lyse en het onderzoek van zaaizaad, verzorgt het RPvZ een spil-funktie in Nederland en werkt internationaal sa men met vele ISTA-stations. Gebaseerd op de twee hoofdtaken, worden in het volgende enkele aspek- ten nader toegelicht. Soorten monsters De belangrijkste twee typen monsters die het RPvZ ontvangt in het kader van het routine laboratorium kwali- 12 teitsonderzoek, zijn de han delsmonsters en de kontraktteelt- monster. - De handelsmonsters worden door de keuringsdiensten (NAK's) officieel getrokken uit geschoonde partijen zaad die bestemd zijn nationaal of in ternationaal verhandeld te worden. Het RPvZ bepaalt in deze monsters de zuiverheid, de kiemkracht en, in dien vereist, de gezondheid en polie- ploidiegraad. Daarnaast wordt aan een ingezonden, vochtdicht verpakt monster, het vochtgehalte bepaald. De gevolgde procedures zijn vastge legd in de eerder genoemde 'rules' van de ISTA. Deze mondiale organisatie stelt zich ten doel de methoden van onderzoek te standaardiseren ter ver krijging van uniforme testresultaten tussen zaaizaadlaboratoria. lende hulpapparaten, wordt in ge schoond zaad de samenstelling van een partij zaaizaad vastgesteld. Veel al bevat een partij zaaizaad na scho ning nog onzuiverheden die achterge bleven zijn in verband met onvol doende scheidingsvermogen van de schoningsmachines. Voornamelijk aan de hand van morfologische zaad- kenmerken wordt het monster ontleed in voor de teelt belangrijke katego- rieën: zuiver zaad, andere kuituurza den, schadelijke onzuiverheid (b.v. onkruidzaden) en onschadelijke on zuiverheden (b.v. zand, strootjes, e.d.). De zaden en deeltjes in genoem de kategorieën worden op naam ver meld en de hoeveelheden uitgedrukt in gewichtspercentages. Het percen tage zuiver zaad bepaalt de zuiverheid van het monster. Het Rijksproefstation voor Zaadonderzoek te Wageningen - De kontraktteelt of scho- ningsmonsters, worden getrokken uit ongeschoonde op kontrakt geteelde partijen, of wel door de keurings diensten dan wel door een beëdigd monsternemer of een persoon tot ge noegen van beide kontrakterende par tijen. Het RPvZ voert in de scho- ningsmonsters een schoningsnalyse uit en in het geschoonde zaad een zui verheid en kiemkrachtsbepaling. Te vens wordt aan een daarnaast inge zonden vochtdicht verpakt monster, in het ongeschoonde zaad het vocht gehalte bepaald. De analyse resulta ten dienen als basis voor de afreke ning van de teler. De procedures en methoden van onderzoek zijn voor de landbouw- resp. tuinbouwzaden voorgeschreven in de Algemene Teelt- voorwaarden Landbouw en Tuin bouw (resp. ATV-L en ATV-T). Schoning De monsters worden onderzocht op het percentage schoon zaad en afval. Het laboratorium beschikt over de professioneel in gebruik zijnde scho ningsmachines, uitgevoerd op labora toriumschaal. De aard van de zaad soort (en verontreinigingen) bepaalt over het algemeen de toe te passen machines. In het geval van kontrakt- teeltmonsters is in de Algemene Teelt- voorwaarden het gebruik van bepaal de schoningsmachines voor de ver schillende zaadsoorten voorgeschre ven. De resultaten van de laboratori- umschoning stemmen overeen met de resultaten behaald op de overeen komstige machines op de bedrijven. Zuiverheid Het zuiverheidslaboratorium is uiterst modern ingericht. Via een handma tige analyse met behulp van verschil Kiemkracht Het kiemkrachtslaboratorium be schikt over een uitgebreide en geva rieerde akkommodatie voor het kie men van zaden uit de land- en tuin bouw (o.a. kiemkamers, kiemkasten, kiemtafejs). De analyse vindt plaats naar de voor de zaadsoort geldende kiemmethode (substraat: papier of zand, temperatuurregiem, vocht en lichtkondities, kiemperiode en, in ge val van kiemrust, voorbehandelingen van het zaad ter doorbreking daar van, o.a. het zaad vochtig voorkoe- len). De beoordeling van de kiem- proef vindt plaats in het stadium dat de kiemplant alle essentiële delen zichtbaar heeft ontwikkeld waarbij de beoordeling naar normale kiemkracht) en abnormale kiem- planten een belangrijke rol speelt. In dien de zaden zeer intensieve kiemrust bezitten (b.v. boom/heester- en bloemzaden), die een te langdurige behandeling ter doorbreking daarvan vergt, wordt de kwaliteit bepaald door middel van de tetrazolium- methode. Vocht Vochtgehalte van zaden is een belang rijk aspekt in relatie met het gewicht en de kwaliteitsbeheersing van zaden. In het zaaizaadverkeer bijv. is de dis tributie gebonden aan maximale vochteisen, die per zaadsoort of groe pen van zaadsoort variëren. Het vochtgehalte wordt bepaald met de droogoven-methode: het procentuele vochtverlies dat optreedt na drogen. De methode (b.v. droogduur, tempe ratuur) varieert al naar gelang de zaadsoort al dan niet oliehoudend is. Methoden-onderzoek Verbetering en ontwikkeling van ana lysemethoden vraagt kontinue aan dacht. De doelstellingen daarbij zijn verbetering van de efficiency en van de kwaliteit en standaardisatie in het kader van de ISTA. Het incorporeren van nieuwe wetenschappelijke inzich ten leidt tot een verder optimaliseren van de gebruikte-methoden, in fysi sche zin, in fysiologisch opzicht en ook voor wat betreft de relatie zaad - ziekteverwekker. Met betrekking tot het moeilijke veld van de gezondheid van het zaaizaad wordt veel aandacht gegeven aan het ontwikkelen van de- tektiemethoden om de aanwezigheid van een ongewenste schimmel, bak- terie of virus in het zaad aan te tonen. Zaadtechnologisch onderzoek Het zaadtechnologisch onderzoek is gericht op kwaliteitsverbetering van zaaizaad. Er lopen vele projekten van onderzoek op dit gebied, waarvan er slechts enkele nader kunnen worden toegelicht. Zo wordt aandacht gege ven aan een verbetering van de op komst onder veldomstandigheden (uniformiteit en snelheid), aan bewa ring, aan gezondheid van het zaad door het bestuderen van de ziekten- verwekkers. Vigour Het doel van het onderzoek is labo ratorium vigourtestmethoden te ont wikkelen om opkomstverschillen te velde te voorspellen tussen partijen zaad van gelijk kiemkrachtsniveau. In het onderzoek wordt gebruik gemaakt van uitgebreide veldproeven en ver schillende vigourtesten, zoals grond en kiemsnelheidstesten bij verschillen de temperatuurregiems, de geleid baarheidstest en de tetrazolium test. De resultaten laten zien dat bij groot- zadige zaadsoorten als mais, bonen en erwten duidelijk opkomstverschillen te velde worden aangetoond. Dit in tegenstelling tot kleinzadige zaadsoor ten als uien, bieten en vlas. Voor de grootzadige zaadsoorten werd gevon den dat vigourtestresultaten en niet de kiemkracht in hoge mate correleerden met de veldopkomst. Voor de klein zadige zaadsoorten gold juist het om gekeerde: de kiemkracht en niet de vi gourtestresultaten correleerde uitste kend met de veldopkomst. Verder on derzoek zal moeten uitwijzen of deze resultaten algemene geldigheid bezit ten voor resp. alle groot- en kleinza dige zaadsoorten. Verbetering van de opkomst Door middel van fysische en chemi sche behandelingen van partijen zaai zaad wordt gezocht naar verbetering van uniformiteit en snelheid van op komst bij uitzaai. Met name richt het onderzoek zich op het doorbreken van de kiemrust. Onder meer worden de zaden onder bepaalde behandelin gen met temperatuur en licht gespoeld in osmotische oplossingen waaraan eventueel regulatoren zijn toe gevoegd. Bewaring Bewaaronderzoek, voor korte-, middenlange- en lange termijn, neemt in het ontwikkelen van een zgn. ver- ouderingsformule een belangrijke plaats in. Hierin zal de invloed van het vochtgehalte der zaden, de be- waartemperatuur tot onder nul gra den en de uitgangskwaliteit (kiem kracht) op de bewaarduur worden vastgelegd. Het onderzoek wordt me de uitgevoerd ten behoeve van de opslag van zaden in de Genenbank Nederland. Dr. ir. G.P. Thermolen Overdracht van ziekteverwekkende schimmels via het zaad Bestudering van de aetiologie van schimmelziekten die met het zaad overgaan is een belangrijk onderdeel van het gezondheidsonderzoek. Ken nis van bijv. de lokatie van het ino culum in het zaad en van de sa menstelling van de totale microflora- mis onontbeerlijk om bestaande me thoden te verbeteren, nieuwe te ont wikkelen en juiste normen te stellen in relatie tot zaadontsmetting. Zo is in de laatste jaren veel aandacht besteed aan vlekkenziekten van gerst veroorzaakt door A/ternaria, Fusati- um en Phoma spp., alsmede wortel- brand, Phoma betae bij biet. Invloed van zaad- en gewasbeliande- ling met fungiciden op de zaaizaad kwaliteit Met betrekking tot schimmels, die met het zaad overgaan, wordt steeds meer belangstelling getoond voor mo gelijke neveneffekten van gewas bestrijdingsmiddelen op de zaadkwa liteit. Bespuiting van een zaaddragend gewas met een semi-selektief fungice kan leiden tot zowel een positief als een negatief effekt op de zaadbesmet ting met pathogene schimmels. Ge vonden zijn bijv. een stimulering van pathogene Botrytis cincerea in granen en A/ternaria spp. in kool en wortel zaad onder invloed van benzimi- dazolen. Laboratoriumonderzoek ten doel hebbend aktiviteit en selektiviteit van fungiceen te toetsen op wortelzaad il lustreerde eveneens de risiko's van het té selektief zijn van een fungicide. Zo werden Fusarium, en Phoma spp. sterk onderdrukt door benomyl en thiabendazol. A/ternaria spp., waar onder de pathogenen A, dauci en A. radicina werden daarentegen gestimu leerd. Iprodion vertoont precies het tegenovergestelde effekt. Hier worden juist de Fusarium soorten gestimu leerd en de A/ternaria spp. on derdrukt. Intermediaire effekten treden op bij toepassing van thiram en mancozeb. Onderzoek naar neveneffekten van bestrijdingsmiddelen zal in de komen de jaren geïntensiveerd worden, voor al t.a.v. de ontsmetting van groen tezaden. Het bovenstaande is een greep uit de taken van het RPvZ. Het ligt in de be doeling om in de komende jaren een weg te vinden om het zaadtechnolo gisch onderzoek versterken. Dit on derzoek is slechts een kleine schakel in de keten van de agrarische produk tie. De ontwikkeling van het zaaizaad verkeer heeft echter geleerd dal een goede start meer is dan het halve werk. Dr. ir. G.P. Thermolen direkteur Rijksproefstation voor zaadonderzoek Vrijdag 24 januari 1986

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 36