Aktuele ontwikkelingen op het gebied van de bakkwaliteit van tarwe In de afgelopen jaren hebben zich in Nederland grote veranderingen op het gebied van de tarweteelt voorgedaan. Op de eerste plaats komt dit doordat nieuwe rassen in kuituur zijn gekomen. Daarnaast is men meer aandacht gaan besteden aan een betere stikstofbemesting en ziek tebestrijding van het gewas. De opbrengsten zijn daardoor sterk gestegen. Dit vereist van de telers een grote mate van vakmanschap en flexibili teit. Gelukkig kon men daarbij steunen op de uitkomsten van weten schappelijk onderzoek, dat in allerlei instituten en proefboerderijen was uitgevoerd. Donkere wolken pakken zich aan de EEG-hemel sa men. De landbouwuitgaven van de Europese Gemeenschap zijn de laatste jaren zo onrustbarend gestegen, dat men er wel paal en perk aan moet gaan stellen. De investeringsmogelijkheden en -prijzen voor tarwe zullen eerder minder worden dan meer. Om de afzet van de Ne derlandse tarwe veilig te stellen, zullen telers en kollekterènde handel meer aandacht moeten gaan besteden aan een verbetering van de bak kwaliteit van de in ons land verbouwde tarwes. Rassenwisseling Fig. 1 laat zien dat in de periode 1965-1985 grote wijzigingen hebben plaatsgevonden in het assortiment wintertarwerassen, dat in ons land verbouwd wordt. wordt bereikt door het deskundig mengen van partijen tarwe van ver schillende herkomst. Het spreekt van zelf dat men bij de keuze van de tar we niet alleen rekening houdt met de eigenschappen, maar ook met de prijs van de verschillende komponenten. Zo is EG-tarwe binnen de EG mo menteel 25,— a 30,—per 100 kg goedkoper dan baktarwe uit "derde- landen" (VS, Canada). Een meelfa brikant zal daarom trachten het aan deel EG-tarwe in het te malen tarwe- mengsel zo hoog mogelijk te houden. De gezamenlijke Nederlandse meelfa brieken verwerken per jaar ca. 1,3 miljoen ton tarwe, waarvan 1 miljoen voor afzet in het binnenland en 0,3 miljoen voor export. In het seizoen vochtgehalte, een wat hoger eiwitge halte, een wat betere uitwendige kwa liteit en - last but not least - deze tar we is in grote homogene partijen ver krijgbaar. Pleidooi verbetering bakkwaliteit In principe zijn er drie afzetmogelijk heden voor de Nederlandse tarwe: de mengvoederindustrie, de export en de meelfabrieken. Opgemerkt dient te worden dat de tarwe die naar andere EG-landen geëxporteerd wordt, uit eindelijk ook in het mengvoeder of in produkten voor menselijke konsump- tie terecht komt. O.i. zijn in de sek- tor van de maalindustrie de mogelijk heden voorhanden om op betrekke lijk korte termijn meer inlandse tar- Opbrengstverhogingen Tabel 1 laat zien dat in de betreffen de periode in Nederland de tarwe- opbrengsten voortdurend zijn geste gen. In 1965 werden 691.000 ton tar we geproduceerd, waarvan ongeveer een derde deel zomertarwe was. In 1984 was dat opgelopen tot ruim 1,1 miljoen ton, waarvan slechts een klein gedeelte zomertarwe was. Tabel 1. Oppervlakten, opbrengsten en produktie van tarwe in Nederland Oppervlakte in ha Opbrengst kg/ha 1965 158.000 4.400 1970 142.000 4.500 1974 130.000 5.700 1980 142.000 6.200 1981 132.000 6.700 1982 131'. 000 7.400 1983 148.000 7.000 1984 143.000 7.900 1985 128.000 7.000 voorlopige cijfers. Produktle ton 691.000 643.000 746.000 882.000 882.000 967.000 1.043.000 1.131.000 895.000 Deze stijging was in hoofdzaak het gevolg van (a) een hoger opbrengst niveau van de moderne rassen en (b) het gebruik van gewasbeschermende middelen. Het landbouwkundig on derzoek had nl. geleerd dat door het chemisch bestrijden van schimmels, luizen e.d. het gewas langer gezond bleef en de opbrengsten dientengevol ge hoger werden. Het met tarwe be- teelde areaal nam in deze periode niet toe. Ook in andere EG-landen is het produktievermogen sterk gestegen. Stagnerende afzetten Tot voor kort leverde de afzet van de Nederlandse tarwe weinig problemen op. De tarwe vond haar bestemming in veevoer, in produkten voor men selijke konsumptie of werd uitge voerd. Aan het einde van het ver koopseizoen was meestal nog een eindvoorraad aanwezig van ca. 2 we ken. In deze situatie dreigt verande ring te komen. Voor het eerst was dat het geval met de tarwe van oogst 1982. Toen ging op het einde van het verkoopseizoen, in Nederland 161.000 ton tarwe (d.i. ruim 16% van de totale oogst) in de interventie- voorraad. Gelukkig kwam iets derge lijks in de daaropvolgende twee jaren niet voor: vrijwel alle tarwe kon langs de normale afzetkanalen worden ver kocht. Geen beroep hoefde te worden gedaan op de EG. Verwacht mag worden dat wij in de komende jaren steeds vaker met stag nerende afzetten te maken krijgen. Bovendien zijn de landbouwuitgaven van de EG de laatste jaren zo onrust barend gestegen dat men er wel paal en perk aan moest gaan stellen. Er bestaan dan ook vergevorderde plan nen een terughoudend prijsbeleid te gaan voeren: niet alleen zullen de in terventieprijzen nog verder dalen, maar ook worden de interventiemo gelijkheden minder en gaat men stren- Vrijdag 24 januari 1986 Onze bakkers en broodfabrieken willen graag grote homogene partijen baktarwe van goede kwaliteit. gere eisen aan de kwaliteit van de tar wes stellen. Het zal de taak van de landbouw en de kollekterende handel zijn om hier een oplossing voor te vinden. Door Nederlandse meelfabrieken ver werkte tarwes Een meelfabriek streeft ernaar een kwalitatief goed meel te maken, dat in de loop van de jaren zoveel moge lijk konstant van eigenschappen is. Dit laatste is in landen met gemecha niseerde bakkerijen een absolute eis. Een konstante meel- en bakkwaliteit 1984/1985 was hiervan ca. 15% van Nederlandse herkomst, 70% was uit andere Lid-staten afkomstig, vooral Frankrijk en Duitsland, en 15% derde-landentarwe voornamelijk uit de VS. Met andere woorden, er werd meer dan .1 miljoen ton EG-tarwe ver werkt. De voorkeur van de maalin dustrie voor Franse en Duitse tarwes boven Nederlandse berust op de mo gelijkheid om uit het grote tarwe- aanbod uit die landen de gewenste partijen te selekteren: de aangekoch te tarwe bezit veelal betere maal- en bakeigenschappen, een wat lager VAN HET AREAAL 100 80 60 40 20 we af té zetten, mits deze van goede kwaliteit is. Zoals reeds vermeld ver werkte de gezamenlijke Nederlandse maalindustrie in het seizoen 1984/1985 - naast een zekere hoeveel heid kwaliteitstarwe uit de VS meer dan 1 miljoen ton EG-tarwe. Hiervan is een relatief klein gedeelte, ca. 200.000 ton, uit eigen land afkomstig. Dit is minder dan een kwart van de totale oogst. Er is dus voldoende ruimte om het aandeel aan inlandse tarwe te vergroten. Ter verbetering van de kwaliteit is het in eerste instan tie vereist dat de telers goed-bakkende 65 70 75 80 85 JAREN Fig. 1. Veranderingen in de rassensamenstelling van de in ons land verbouwde wintertarwe, 1965 - 1985. Dr. B. Belderok tarwerassem gaan verbouwen. De teeltmaatregelnen (zoals ziektebestrij ding en vooral ook stikstofbemesting) zullen gericht moeten zijn op het ver krijgen van goed gevulde, niet schot- tige korrels met een hoog eiwit gehalte. Maar ook de kollekterende handel zal een steentje moeten bij dragen. Homogene partijen Grote meelfabrieken als Wessanen en Meneba ontvangen zelden partijen kleiner dan 500 ton. Zij zullen alleen dan genegen zijn een groter aandeel inlandse tarwe te verwerken als deze in voldoende grote, homogene partij en van redelijke kwaliteit voorhanden is; bovendien moet het voor hen net zo gunstig of gunstiger zijn om in landse tarwe te verwerken in plaats van Franse en Duitse. Voor de klei nere meelfabrieken is het aspekt "gro te, homogene partijen" niet zo be langrijk. Zij kopen over het algemeen kleinere partijen; goede kwaliteit is natuurlijk ook voor hen van groot belang. Gluten Er is nog een andere reden om naar kwaliteitsverbetering van de Neder landse tarwe-oogst te streven. De tar- wezetmeelindustrie breidt zich de laatste jaren sterk uit. In diverse EG- landen, waaronder ook Nederland, worden nieuwe fabrieken gebouwd. Naast tarwezetmeel is het nevenpro- dukt gluten (d.i. het onoplosbare ei wit van de tarwe) van groot belang. De vraag naar dit produkt is zeer groot. Verwacht wordt dat in de ja ren negentig de glutenproduktie in de EG verdrievoudigd zal zijn. Bij een- groter aanbod zal ongetwijfeld de prijs dalen, hetgeen het gebruik van dit produkt nog aantrekkelijker maakt. Gezien de grote hoeveelheid tarwe die in de toekomst in deze tak van industrie nodig is, is het interes sant om na te gaan of inlandse tarwe hiervoor gebruikt zou kunnen wor den. O.i. is dit zeker het geval, mits aan bepaalde kwaliteitseisen wordt voldaan. Marktgericht Voor het veilig stellen van de Neder landse tarwe-oogst is het van belang om marktgericht te gaan produceren, d.w.z. dat zowel kwekers als telers en handelaren zich inspannen om een grotere afzet naar de maalindustrie (en straks ook naar de zetmeelin- dustrie) mogelijk te maken. Er zullen beterbakkende wintertarwerassen op de Rassenlijst moeten komen, ook al zou dat betekenen dat de opbrengsten per ha wat minder worden dan thans het geval is. De komst van de rassen Granta en Obelisk is een eerste stap in deze richting. De telers en de kol lekterende handel zullen vervolgens de gewenste kwaliteit in voldoende grote en homogene partijen moeten leveren. Dat betekent dat een beter af- zetsysteem moet worden opgezet, zo dat de tarwe-inname per kwaliteitsni veau gescheiden kan geschieden. Bo vendien kan de handel dan meer dan één kant uit: tarwe die niet in de maal- ipdustrie terecht komt, kan altijd nog als grondstof dienen voor de meng voederbereiding. Dr. B. Belderok en ir. E.K. Meppe- link - Instituut voor Graan, Meel en Brood TNO, Wageningen

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 27