Heftige diskussie op studiedag zoetwater-
voorziening Tholen/St. Philipsland
Heftige diskussies
Op dinsdag 7 januari j.l. vond in het rekreatiecentrum "Haestinge"
te St. Maartensdijk de zeer goed bezochte studiedag plaats over:
'kosten en baten van de zoetwatervoorziening op Tholen en St. Phi
lipsland". Voor deze bijeenkomst, die werd georganiseerd door de Ver
eniging van Bedrijfsvoorlichting in samenwerking met de ZLM-kring,
de Agrarische Kommissie van de Bond van Plattelandsvrouwen, de
RAK Tholen en West-Brabant en het CAT te Goes, was door een pas
uitgebracht rapport van de RAK een goede aanzet gegeven. Dit rap
port over de voor- en nadelen van zoet water in het gebied is samen
gesteld op grond van onderzoek dat is verricht door enige Wagening-
se studenten. Het heeft op Tholen en St. Philipsland zowel voor- als
tegenstanders gevonden.
Dat bleek ook op de studiedag die
werd geopend door de vice-voorzitter
van de Kring de heer L.C.J. Potap-
pel. De heer Potappel noemde het in
zijn openingswoord een bittere pil dat
indertijd bij de besluitvorming van de
Deltawet te weinig aandacht is ge
schonken aan het aspekt zoetwater
voorziening voor de landbouw.
"Straks zullen wij jaarlijks een bijdra
ge moeten leveren voor de aanleg en
onderhoud van waterhuishoudkundi-
ge infrastrukturele werken en velen
stellen zich de vraag of de prijs mini
maal terugverdiend kan worden. Het
leek hem een goede zaak om deze
werken in ieder geval zo mogelijk ge
lijktijdig uit te laten voeren met de
verkaveling in het gebied waardoor de
extra kosten wellicht wat gemakkelij
ker op te brengen zijn. Want, zo
besloot hij zijn inleiding, waarschijn
lijk zullen we in de toekomst niet bui
ten zoet water kunnen".
Perspektief
Ing. J.W. Busser waarnemend in-
spekteur Landinrichting Zeeland te
Goes bezag in -zijn inleiding de zoet
watervoorziening van een afstand, zo
althans luidde zijn inleiding. Hij
kwam tot de konklusie dat er een
gunstig perspektief is voor zoetwater
op Tholen en dat er reden is om aan
te kloppen bij de Rijksoverheid voor
subsidie. De heer Busser vertelde o.m.
dat uit berekeningen is gebleken dat
over een groot aantal jaren gebleken
is dat vochttekort tot achterblijven
de produktie heeft geleid, zelfs in natte
jaren.
Eveneens is gebleken dat er voor Tho
len en St. Philipsland met zijn 11.400
ha kultuurgrond er bij het huidige
bouwplan een opp. van 6200 ha in
aanmerking komt voor een betere
vochtvoorziening. Met toepassing van
een intensiever bouwplan zou dat la
ter 6800 ha kunnen zijn. Er vanuit-
gaande dat 80% van de opbrengstde
pressie door beregening is op te van
gen en er voor de gemaakte kosten
tenminste een meeropbrengst moet
zijn van ƒ800,per ha, blijft er vol
gens dhr. Busser nog een oppervlak
te van ongeveer 3000 ha over, welke
bij de huidige prijzen nog rendabel
zijn te beregenen. Houdt men reke
ning met de invloed van de mogelij
ke prijsdaling, door uitbreiding van
de produktie, dan blijft er nog 2200
ha rendabel. De depressieafname
door toediening van zoetwater ligt zo
doende tussen 7 en 19%.
Waterkwaliteit
Belangrijk in dit geheel is ook volgens
Busser de waterkwaliteit. Het water
zal vanuit de Eendracht moeten wor
den ingelaten en zal zeker wat zware
metalen bevatten, maar dit valt land
bouwkundig gezien wel mee. Belang
rijk voor de landbouw zijn de chloor
gehaltes. Het chloorgehalte van de
Eendracht zal liggen tussen 200-250
mg/L. In droge perioden kan dat
oplopen tot 250-275 mg/L. Op deze
cijfers zal moeten worden ingespeeld
i.v.m. doorspoelkapaciteit en berege
ning. Hoe hoger dat gehalte, hoe
meer water er nodig is voor doorspoe
ling. Er zijn twee berekeningen opge
zet met aan het eind van de doorspoe
ling gehaltes vanresp. 700en 1000 mg
Cl/L. Gemiddeld kan men uitgaan
10
van een gehalte van 400-700 mg op
Tholen. Over beregenen met te zout
water is weinig bekend, maar eventu
ele schade lijkt weg te vallen tegen de
kwaliteitsverbetering, aldus Busser.
Verontreinigingsheffing
De heer 'I.C. Hage, dijkgraaf van het
Waterschap Tholen, begon zijn inlei
ding "Zoetwatervoorziening een nieu
we taak voor het Waterschap" met
aansluitend aan de vorige inleider te
stellen dat er voor doorspoelen en be
regenen bij een chloorgehalte van 700
mg/L voor die 3000 ha ongeveer 5 m3
per sekonde nodig is. Dit water moet
dus komen uit het Zoommeer, dat
weer gevoed wordt door in hoofdzaak
de Rijn. Bij schaarste zal het water
over verschillende bestemmingen ver
deeld moeten worden. Dit is bestu
deerd in de nota van de Waterhuis
houding in Nederland vastgelegd.
Volgens deze nota zal er altijd vol
doende water aanwezig zijn van rede
lijke kwaliteit, aldus de heer Hage.
Het inlaten van het zoetwater zal op
vier plaatsen geschieden en via water
leidingen van laag naar hoog worden
gebracht d.m.v. opmalen en stuwen.
Waarbij dan gestreefd wordt naar één
tappunt per 40 ha. Wie betaalt de in
vesteringskosten van 15 min.? De
heer Hage stelde glashard dat het Rijk
hiervoor via de zg A2-werken een sub
sidie van 50% verleent. De andere
50% plus de exploitatiekosten zijn
voor rekening van de ingelanden en
zal door de kultuurgronden moeten
worden opgebracht hetgeen neerkomt
op globaal 100 gld. per ha. Hoewel
de één meer zal profiteren dan de an
der, is differentiatie te moeilijk, zo
dat een ieder die gebruik kan maken
van zoet water zal moeten betalen.
Doordat ook de waterkwaliteit verbe
terd wordt met doorspoelen, acht dhr.
Hage een bijdrage d.m.v. de Veront
reinigingsheffing niet ondenkbaar.
Tot slot ging de dijkgraaf in op de te
volgen procedure bij de besluitvor
ming. Ten eerste zal er voorlichting
gegeven moeten worden. Daarna zal
er dan een voorstel van het Water
schap komen om het plan nader uit
te werken. Ten derde volgt dan het
definitieve plan, dat ter visie komt te
liggen. De belanghebbenden beslis
sen, alleen de hoofdingelanden bren
gen hun stem uit. En neem daar even
tueel kontakt mee op, zo adviseerde
hij.
Ten vierde wordt het goedgekeurde
.plan voorgelegd aan G.S., waartegen
ook weer beroep mogelijk is.
De dijkgraaf van het Waterschap
Tholen zei /te hopen op een goede
beslissing en voegde daar persoonlijk
nog aan toe: "Geef groen licht voor
het waterschap, benut de mogelijkhe
den die de zoetwatervoorziening
biedt. Dan gaan we op Tholen en St.
Philipsland een goede toekomst te
gemoet".
Lange termijn
De direkteur voor de Landbouw en
Voedselvoorziening in Zeeland, ir.
W.L.A.G. Tacken begon zijn inlei
ding met erop te wijzen dat zoet wa
ter een kwestie is van lange termijn
denken. Hij legde de ca. 140 aanwe
zigen voor dat wanneer uitgegaan
wordt van voldoende zoet water, hel
bouwplan wordt aangepast, de be-
drijfsstruktuur zich verder ontwikkelt
en als de mééropbrengst geen gevolg
heeft voor de gemiddelde prijzen, dat
dan de kontante waarde, na aftrek
van de te maken kosten, geschat
wordt op 85 min. gld. en 85 manja
ren werkgelegenheid voor Tholen en
St. Philipsland. (Uitgegaan is dan van
7% rente en beregeningskosten van 6
a 800 gld. per ha en de door het op
heffen van het vochttekort ontstane
meerproduktie is voor 80% in de be
rekeningen ingebracht). Gezien de
lange duur van zo'n investering is ook
rekening gehouden met veranderingen
in de bedrijfsstruktuur en is aangeno
men dat over 10-15 jaar een bedrijf
190 sbe moet omvatten: dus vergro
ten of intensiveren. Vergroten kan
d.m.v. grond van de buurman die er
mee stopt. De grondpot die via die ge
dachte gevormd is, heeft men uit
gesmeerd over alle bedrijven. Daar-
het nieuw te verwachten bouwplan
(d.m.v. bedrijfsvergroting) (B) neemt
de te beregenen opp. toe met 20% en
blijven de baten gemiddeld even groot
per beregende ha. In het getoonde
bouwplan met 10% intensivering (C)
neemt de beregende opp. nogmaals
toe met 10% en stijgen ook de baten
per beregende ha. nog iets.
Geen rekening is er dan nog gehou
den met het feit dat een intensief ge
was ook een groter saldo per ha. ople
vert. Kombineert men nu beregenen
en 10% intensiveren en vergelijkt men
dat met het bouwplan wat ontstaat als
er niet beregend wordt, dan worden
de baten over het gehele gebied totaal
ƒ2300 per beregende ha. Wat voor
Tholen dan op ongeveer 6 min gld per
jaar komt, of wel ƒ2150 per ha.
Bij deze berekeningen is echter uitge
gaan van konstante prijzen. Het LEI
heeft berekent dat wanneer het tota-
Beregening is niel alleen interessant voor de veehouderij; ook de akkerbouw
kan er duidelijk van profiteren.
door ontstaan bedrijven die 190 sbe
halen, maar ook bedrijven die daar
niet komen, zodat er geintensiveerd
zal moeten worden. Tevens mag er bij
een verbeterde zoetwaterhuishouding
ook gerekend worden op aanpassing
bij de bedrijven zelf, met als gevolg
een verhoging van gemiddeld 10 sbe
per bedrijf. Bij een intensivering van
10% is voor Tholen en St. Philipsland
uitgegaan van een uitbreiding van de
plantuien, knolselderij en vooral
spruitkool, witlof, tulpen en lelies.
Tevens schat men een uitbreiding van
de fruitteelt in.
De vraag is nu, wat brengt opheffing
van het vochttekort voor de verschil
lende opgezette bouwplannen op. Na
berekening van de financiële op
brengst bij het huidige bouwplan (A)
en prijzen, blijft er na aftrek van be
regeningskosten gemiddeld ruim
1100,— per beregende ha. over. Bij
le Nederlandse aanbod met 1 toe
neemt, de prijzen 1-4,5% dalen (af
hankelijk van het produkt).
Na deze gegevens voor het gehele ge
bied te hebben doorgerekend, blijkt
dat tweederde van de berekende po
sitieve baten blijft bestaan, mede ook
doordat de opbrengst per ha. stijgt.
Twijfels
De heer Tacken ziet de toekomst dan
ook niet somber in, als je vergelijkt
met 1970 toen de prijsrelaties tussen
vraag en aanbod vrijwel gelijk waren
en sindsdien het volume verdubbeld
is. Vooral de kwaliteit, presentatie,
assortiment en verpakking werden
verbeterd. Tevens zal de verandering
in de loop van vele jaren plaatsvinden
en zullen er op andere plaatsen teel
ten verdwijnen door de toename in
het Zuid-Westen.
Voor Tholen en St. Philipsland gel
den dus de volgende baten:
Bouw plan A
huidige situatie
Baten per
beregende ha. 900 gld.
Bouwplan 1)
intensief beregenen
en de huidige prijzen
Baten per
beregende ha. 2150 gld.
Bouwplan I)
met verlaagde
prijzen
Baten per
beregende ha. 1950 gld.
Hiervan moeten dan nog de kosten af
voor het inlaten van zoetwater en de
verdeling ervan. Deze kosten worden
geschat op 1 min. per jaar of 93 gld.
per ha bij 700 mg Cl/L. Gaat men uit
van 1000 mg CL/L dan zijn de kosten
ƒ7 per ha, meer.
Berekent men deze kosten en smeert
men de baten uit over alle ha's kul
tuurgrond, dan ontstaan de volgen
de baten per ha op Tholen en St. Phi
lipsland.
Bouwplan A 200 gld.
Bouwplan D 600 gld.
Bouwplan D - 400 gld.
Tacken: "Mogelijk blijft er twijfel,
daarom nog het volgende. In Zeeland
is momenteel de helft van de grond
in gebruik voor de teelt van EG-
overschotprodukten. Wie denkt aan
het blijven telen van deze produkten
zit op de verkeerde weg. Daardoor is
Zeeland ook het meest gevoelige ge
bied t.o.v. de rest van Nederland. Een
aantal bedrijven zal zich dan ook snel
moeten aanpassen. Vergelijkt men de
opbrengsten van 1980-81 82, dan is de
opbrengst van de suikerbieten geste
gen met 3% en die van aardappelen
met 9%. Alle berekeningen zijn geba
seerd op de huidige opbrengsten en
mist men nu b.v. 2 ton door vocht-
gebrek. Door de gemiste kansen zal
dat dan in de toekomst zeker kunnen
oplopen tot bijv. 5 ton. De marktont
wikkeling is een andere vraag, maar
t.o.v. kollega's elders heeft men zon
der zoet water een achterstand in de
tonnage's. Tegen die achtergrond heb
ik ook een wat positievere denktrand
dan de aanwezigen. Doordenk daar
om het cijfermateriaal en laat u niet
leiden door emoties, maar door eko-
nomische motieven", aldus de heer
Tacken.
Na de middag werd er over de inlei
dingen door 10 diskussiegroepen ge-
diskussiëerd en een groot aantal vra
gen ingediend. De vragen richtten zich
vooral op de uitwerking van het plan,
zoals het aantal ha's per tappunt, be
monstering naar chloorgehalte en de
garantie van voldoende zoetwater op
plaatsen met kwel. Ook werd een mo
gelijke betaling naar sbe's besproken.
Eventueel struktuurbederf en gevaar
voor Rhizomanie besmetting kwam
aan bod. Over de te volgen procedu
res bij de besluitvorming vonden hef
tige diskussies plaats over het feit dat
de hoofdingeladen moeten stemmen
en niet de ingelanden. Ook de bijdra
ge van de overheid vond men te laag
i.v.m. de wijziging van de wijze van
afsluiting van de Oosterschelde. De
benodigde opp. grond die nodig is
voor de aanleg van de extra sloten
wordt geschat op 30-35 ha. Drs. IJ.
Boom sekretaris van de Gewestelijke
Raad van het Landbouwschap advi
seerde tenslotte in een samenvatting
van het besprokene om zowel zoetwa
ter als ruilverkaveling in één geheel uit
te voeren.
Vrijdag 24 januari 1986