Nieuwe GATT-ronde zal landbouwpolitiek sterk beïnvloeden EG-exportsubsidies worden boeren last Granen Export-subsidies Nederlands compromis De Verenigde Staten willen alle exportsubsidies in landbouw afschaffen; alleen nieuwe GATT-code kan orde brengen op wereld markt landbouwproducten; laatste kans voor VS en EG om landbouw-oorlog te vermij den; EG vreest subsidiewedloop met VS te verliezen; VS gaan Europese graanex- porten aanklagen. Dat zijn zo wat krantenkoppen van het voorbije jaar. 1985 was een jaar waarin de spanningen rond het Europese landbouwbe leid behalve intern (konflikt over de graanprijzen) ook internatio naal soms weer hoog opliepen. Zodra zulke handelskonflikten dreigen richten aller ogen zich op Genève. Daar zetelt immers het GATT. Dat is het negentig lan den en vijfentachtig procent van de wereldhandel omsluitende centrum, waar men waakt over de spelregels. Dat gaat echter steeds moeizamer nu in de geïndustrialiseerde wereld de techniek een nieuwe agrarische produktiegolf uitlokt, terwijl tegelijk het verbruik van de konsument stagneert. Waar, worden welke boeren en tuinders binnenkort in feite overbodig, zo luidt cru gesteld, niet alleen bin nen de Europese Gemeenschap maar ook daar buiten de vraag. Want achter het gevecht om de spelregels in het handelsverkeer gaat de produktiebeheersing in de landbouw in de ontwikkelde wereld schuil. Er liggen nu klachten in Genève over tarwe en zuidvruchten, Amerikaanse weggeef-akties voor agrarische produkten en Europese exportsubsidies op tar wemeel, slachtpluimvee, suiker en deegwaren. Al sedert 1983 be naderen de Amerikanen ons in Brussel om, onder het genot van hun Californische wijnen die ze dan graag schenken, heftig te protesteren tegen plannen van de Europese Gemeenschap voor een speciale heffing op de massa oliën en vetten die wij invoeren. Intussen hebben de afgelopen weken de kranten vanuit Genève gemeld dat er dan toch (eindelijk) waarschijnlijk een nieuwe inter nationale wereldwijde handels ronde komt. De lezers herinneren zich wellicht de Tokio-ronde 1973-1979 en de Kennedy-ronde uit de vroege zestiger jaren. Wat heeft de Nederlandse boer en tuinder van alle bovenstaande ontwikkelingen te verwachten? In hoeverre zal Genève het Europe se en het vaderlandse landbouw beleid gaan beïnvloeden? Heb ben deze ontwikkelingen werke lijk invloed op onze toekomstige bedrijfsvoering? Loopt het Euro pese Groenboek van landbouw- kommissaris Andriessen met gra- nenheffingen en Europese op koopregelingen al vooruit op wat in Genève staat te gebeuren? Wat moeten wij intussen denken van de in 1985 zo vaak weerklinkende dreigementen over een konflikt tussen de EG en VS? Over al deze zaken hadden wij een gesprek met ir. Aart de Zeeuw, direkteur- generaal van het ministerie van L andbouw en Visserij in Den Haag. Hij is president van het speciale wereldwijde landbouw- comité van het GATT. Zijn di- rekte medewerker voor dergelijke internationale kwesties ir. Jan Schotanus was ook bij het vraag gesprek aanwezig. De heer De Zeeuw begint met een schets van de situatie. "Toen de landbouwsektor in het begin van de tachtiger jaren steeds meer protec tionistisch (door de overheid be schermd, red.) werd, hebben de mi nisters van het GATT een speciaal landbouw-comité ingesteld, waarvan ik dus voorzitter ben. Wij moesten nagaan welke wijzigingen van be staande spelregels in de internationa le handel, danwel van hun uitleg, noodzakelijk zijn geworden. Dit tegen de achtergrond van het voort- durende streven, dat na de komst van president Reagan door de VS extra is bevorderd, om te komen tot meer li beralisatie van de handel". De eerste twee jaar hebben wij als GATT-landbouwcomité heel veel aandacht besteed aan het analyseren van reeksen bestaande handelspoli tieke maatregelen. Daaruit zijn toen tenslotte twee duidelijke konklusies getrokken. De eerste is dat men erkent dat allerlei in feite de handelbelemme- rende maatregelen die zijn genomen, een sterk verband hebben met de nationale landbouwpolitiek van de betrokken landen. De tweede konklusie waartoe men kwam, luidt dat heel veel maatrege len die in de internationale handel in landbouwprodukten zijn genomen de laatste jaren, niet door de beugel van de GATT-regels kunnen. Die GATT-afspraken uit de Tokio-ronde en vroegere akkoorden worden vaak omzeild. Een voorbeeld daarvan zijn de beperkingen die de EG oplegt aan de invoer van schapevlees van daar buiten, en ook van tapioka. Het GATT is een platform van onder handelingen, zo gaat De Zeeuw ver der. Je maakt daar dus afspraken, op basis van bestaande akkoorden. Kernpunt is datje alleen de interna tionale handel mag beperken via de zogenaamde "gebonden tarieven". Die tarieven worden dan vervolgens geleidelijk aan afgebroken. Voor de landbouw heeft men vanaf het begin de mogelijkheid geopend om meer dan in andere sektoren de interna tionale handel te beperken. Het is daar dus toegestaan om de export onder bepaalde voorwaarden te subsidiëren of om de invoer te be perken tot bepaalde hoeveelheden. Het beroemde artikel XI van het GATT regelt de importbeperkingen en XVI de subsidies bij de uitvoer. Vrijdag 10 januari 1986 De Zeeuw: "Er moet altijd ruimte open blijven voor inmportprodukten, welke handelsstrategie onderdeel van de GA TT-afspraken dient te zijn. Afgesproken is in dat kader datje de invoer van bijvoorbeeld granen of andere landbouwprodukten alleen mag beperken als je tegelijk een ze kere minimumhoeveelheid aan im porten garandeert. Bovendien mag je de invoer alleen beperken als je te gelijk je eigen produktie onder kon- trole houdt. In het algemeen kun je stellen dat de Europese Gemeenschap voor diverse produkten twee prijzen hanteert: Binnenlandse en voor de buiten- markten. Daar passen automatisch dan variabele heffingen bij op de in voer om vreemde produkten in be perkte mate toe te laten. Ze zijn variabel omdat ze gekoppeld zijn aan de ontwikkelingen op de weeldmarkt. En anderzijds export restituties (overheid-subsidies op de uitvoer) om onze Westeuropese pro dukten elders kwijt te kunnen. Dat systeem is in het GATT, destijds on danks verzet van onder andere de Amerikanen wel degelijk aanvaard. De vraag is nu wel, hoe je met die instrumenten omgaat. Nemen wij de granen als voorbeeld. Daar kun je zeggen dat de mogelijkheden voor vreemd graan om hier binnen te ko men meer beperkt zijn dan strikt no dig zou zijn. De heffingen die op die geïmporteerde granen worden ge legd zijn namelijk afgestemd op de Europese richtprijs. Die ligt hoger dan de reële Europese interventie prijs en zo worden die vreemde gra nen dus nog eens extra belast. Daar om wordt er nu van buiten dus ook tegen die hoge Europese variabele heffing aangeschopt. Historisch is het systeem overigens wel verklaar baar omdat de Europese Gemeen schap destijds een tekort had aan granen. Zo zien wij nu dan ook dat die hoge heffing de Europese graanimport heeft doen teruglopen tot zeven mil joen ton jaarlijks, op een oogst bin nen de EG van ruwweg honderd veertig miljoen ton. Het gaat om hele bijzondere kwaliteiten graan. Ander graan kan hier door die heffingen eigenlijk niet meer binnen. Ik beoordeel hier niet of dat terecht zo is, maar geef antwoord op uw vraag of de EG-heffingen in het GATT ter diskussie staan. Vraag: Hoe beoordeelt het GA TT nu die heffingen, de minimumimportprij zen, de invoerbeperkingen, gebonden quota en dergelijke? De Zeeuw: Algemene opinie is dat welke rem je (bijvoorbeeld als EG) ook toepast, je nooit zo ver mag gaan de importen volledig te blokkeren. Er moet dus altijd ruimte open blij ven voor importprodukten. Die mi nimale invoer moet bovendien tevo ren uitonderhandeld worden met de handelspartners. In de toekomst zou zo'n handelsstrategie dus duidelijker realiteit moeten worden, dat wil zeg gen onderdeel van de GATT-af- spraken. Als de EG nu bijvoorbeeld, pakweg nog zeven miljoen ton graan invoert zou zij zo'n quotum als mi- nimuminvoer voor de toekomst kunnen laten vastleggen, zo is groei ende consensus in het GATT. Vraag: Hoe liggen de kaarten in het GA TT-beraad rond de uitvoer van agrarische produkten? De Zeeuw: Daar liggen nu twee op ties naast elkaar. De eerste is dat subsidies op export (van granen, zuivelprodukten, vlees, enz.) toege staan zijn, mits het om primaire pro dukten gaat en bovendien de expor teur aldus niet meer dan een billijk aandeel in de wereldexport krijgt. Die al bestaande regel heeft de afge lopenjaren niet goed gewerkt en zou dan in de toekomst scherp gedefi nieerd worden. Het komt dan neer op een verduidelijking van het be grip "billijk aandeel" van de wereld markt datje dus als EG of Verenigde Staten bijvoorbeeld mag hebben. Dat zal niet eenvoudig zijn. Sterker: Bij konflikten en klachten kwamen de onafhankelijke deskundigen van het GATT tot nu toe vrijwel nooit tot een Salomons-oordeel. De tweede optie is dat de bestaande exportsubsidies geleidelijk aan wor den afgeschaft en dus verboden, op een aantal wel omschreven en over eengekomen uitzonderingen na. Ex port zou dan meer dan nu op basis van de vrije konkurrentie moeten verlopen. Die optie wordt onder an dere verdedigd door de Verenigde Staten, Nieuw-Zeeland, Australië, Canada, Argentinië, Brazilië. Het gaat er nu om dat wij in het GATT tot een keuze komen tussen die twee opties die in het GATT-landbouw- communiqué een gelijkwaardige status hebben verkregen Vraag: Wie de ervaringen met het GA TT een beetje kent kan die eerste optie - dus die van de EG - toch inter nationaal nauwelijks nog verdedigen? Al jaren bestaat die regeling en uw landbouwkomité was toch juist tot de konklusie gekomen dat ze in de prak rijk massaal worden ontweken? "Dat is zeker waar", zo verzucht De Zeeuw nauwelijks hoorbaar. Maar je zou voortaan kunnen afspreken dat als je exportsubsidies geeft, je eerst binnen het GATT moet nagaan met je partners of die hen schade doen. Nu staat zo'n aanpak nog buitenge woon vaag in artikel XVI. Dat zou je tijdens een nieuwe GATT-ronde dus kunnen aanscherpen door een sank- tie (straf) mogelijk te maken voor overtreders die een ander ernstige schade aandoen. In zo'n geval zou den de partners dus tegenmaatrege len mogen toepassen. Dat is nu niet zo. Vraag: Leert de GATT-historie niet dat het al of niet geven van het groene licht voor zulke maatregelen in de praktijk toch moeilijk te bepalen is? De Zeeuw: In de eerste plaats is het vaak moeilijk te definiëren wat pre cies "schade" is. Een GATT-panel (kommissie van onafhankelijke des kundigen) komt uitermate moei zaam tot unanieme konklusies. In de tweede plaats is tot nu toe een land dat de GATT-code overtreedt niet te dwingen een korrigerende uitspraak van hogerhand ook op te volgen. Daarom zal in de nieuwe wereld handelsronde ook die problematiek rond het aanvaarden van officiële GATT-uitspraken zeker een rol gaan spelen. Want tot nu toe zijn de meeste klachten, soms na jarenlang gepalaver toch op niets uitgelopen. Wie kan bijvoorbeeld met de huidige formule konkreet vaststellen wat het "billijk aandeel" van de EG of de Amerikanen in de wereldmarkt van bijvoorbeeld tarwe is? Vraag: Kun je zeggen dat de huidige GATT-regels alleen nog effektief werken als je tegelijk de hele eksport aan quota bindt? Dat, als je zoiets niet wilt, je dan uiteindelijk zult moeten kiezen voor het Amerikaanse idee om de eksportsubsidies grotendeels te ver bieden? De Zeeuw: Ja, daar zit veel in. Ook in de Europese Gemeenschap zijn er dan al krachten die een marktverde- ling nastreven. Maar de Amerikanen zijn er furieus tegen. Zelf heb ik een nogal negatief oordeel over markt- verdeling. Niet omdat het technisch niet zou kunnen. Maar omdat overal waar het ooit geprobeerd is een mis lukking volgde. Bij de granen, bij de cacao, de tarwe, suiker en de zuivel. Overal bleek zulke marktafbakening later in de praktijk niet te werken Dat komt omdat zodra ergens echt overschotten ontstaan, men daar hoe dan ook vanaf moet. Als voorzitter van het GATT-land bouwcomité heeft de heer De Zeeuw dan ook afgelopen zomer voorge steld de weg van een subsidieverbod in te slaan. "Ik verdedig daar nu een verbod van de subsidies, kre diethulp of inkomenstoeslagen voor het te exporteren deel van de pro duktie van melk, granen, vlees, wijn of andere agrarische produkten. Mijn filosofie is dus datje in het al gemeen geen subsidies van de over heid mag geven voor dat deel van de oogst dat je exporteert". Dan is de vraag, zo gaat De Zeeuw verder, "maar kun je dan, als EG bijvoor beeld, nog wel exporteren? Dat kan namelijk niet. Ik maak daarom de uitzondering dat je weer wèl subsi dies mag blijven geven als de boer ze zelf betaalt. En hier ziet u de band met de jongste voorstellen van de EG, waar men de graanteler bij voorbeeld via een medeverantwoor delijkheidsheffing de exportkosten mede laat gaan dragen. Tot nu toe financiert de overheid die export restituties meestal". Tot zover de heer De Zeeuw. Waar aan wij ter verduidelijking toevoe gen, dat wat hij zegt voor de akker bouwer, de veehouder etc. er op neer zou komen dat men voor de pro dukten die binnen de Europese Ge meenschap afgezet kunnen worden de huidige prijs zal blijven ontvan gen en voor het resterende te expor teren deel de meestal veel lagere prijs van de wereldmarkt. Dat betekent dus een verslechtering vergeleken met de huidige situatie, waar de Europese overheid de ex portrestitutie betaalt. Anderzijds is dat stelsel aan het vastlopen. De vondst en het voordeel van een we reldwijd toe te passen stelsel-"De Zeeuw" is dat je aldus het ontstaan van blijvende overschotten belem mert. Niet de overheid (bijvoorbeeld de EG), maar de markt regeert dan weer. Hetgeen voor een traditioneel exporterend land als Nederland ook z'n voordelen heeft De heer De Zeeuw onthult dat zijn voorstel om de exportsubsidies door de producenten te laten betalen in het GATT maar lauw is ontvangen. Landen als Nieuw-Zeeland en Aus tralië zeggen dat de EG aldus de konsument uiteindelijk de export laat gaan betalen. Maar De Zeeuw meent dat dit niet waar is, mits ten minste de medeverantwoordelijk heidsheffing samengaat met een te rughoudend prijsbeleid. Zo niet, dan is het inderdaad de konsument die de export van overschotten gaat finan cieren. Dat zullen bepaalde grote, traditionele agrarische exporteurs met relatief weinig binnenlandse konsumenten zoals Australië en Ca nada niet slikken. Het voeren van een prijsbevriezend of garantieprij zen beperkend beleid is bijvoorbeeld in de Europese graansektor binnen- vervolg op pag. 6

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 5