i wer en het vierde gewas LANDBOUW-RAI REPORTAGE Draai gevonden Geheel anders Inpassen 61 Hessel Miedema heeft z'n draai gevonden ten ze wel, maar dat het zaaien zoveel duur der moet zijn... Is het bij veel akkerbouwers die iets anders willen, nog zoeken en experimenteren, Hes sel Miedema in Minnertsga heeft z'n draai ge vonden en wel met spruitkool. In 1968 stapte deze boer bij z'n vader in een akkerbouwbedrijf van 15 ha met een traditio neel bouwplan: aardappelen, bieten en gra nen. Om het financiële draagvlak te verbre den koos junior voor een „vierde gewas", na melijk spruitkool. Aanvankelijk nog in combi natie met prei, maar dat bleek op dit bedrijf te bewerkelijk. Zolang het werk met de hand gedaan moest worden, bleef het bij 1 lVi ha spruitkool. In 1971 werd een beugelplukker aangeschaft en daarna volgde een geleidelijke uitbrei ding van de oppervlakte. Tot 1980 handhaafde Miedema, die intussen met z'n vader een maatschap was aangegaan, nog het al langer op het bedrijf aanwezige gewas koolrapen, maar dat werd vanwege ChO magazine januari 1986 een te grote ophoping van arbeid afgestoten. Onder meer door de ruilverkaveling kon het bedrijf worden uitgebreid tot 31 ha en het bouwplan ziet er nu als volgt uit: éénderde aardappelen, hoofdzakelijk pootgoed, één derde bieten met SVz ha spruitkool en één derde wintertarwe met 2 ha uien. Dit jaar werd het tarwe-aandeel nog wat ingekrom pen ten behóeve van een paar hektare erw ten. Het zoeken en experimenteren is Miede ma dus nog niet helemaal vreemd. In 1972 verrees achter de woning een nieuwe loods, zodat de pootgoedverwerking niet meer hoefde te worden uitbesteed. In 1983 werd, mede als gevolg van de uitbreiding, een tweede loods gebouwd. In datzelfde jaar kocht Miedema ook een „Alkemade" sprui- tenplukker met afsnijinrichting, opgehangen aan de trekker. Trekker en plukker worden door één man bediend, waarbij de trekker vanzelf in het gekozen spoor tussen de rug gen blijft. De akkerbouwer die groente wil telen, zegt Miedema, moet bedenken dat hij er iets ge heel anders bij neemt. Het tuinbouwprodukt vraagt veel tijd en aandacht en je moet er, zo als in zijn geval, ook niet tegenop zien om veel buiten te werken. Ook niet als het koud en guur is. Ook moet je je instellen op sterk wisselende prijzen. Dat geldt in elk geval bij afzet via de veiling, zoals hij zelf doet. Daarbij moet je je richten op exportkwaliteit. Daar is altijd een markt voor en dat geldt in veel min dere mate voor tweede soort. „Ik heb het er goed mee", zegt Miedema als hem gevraagd wordt naar de resultaten. Bla derend in de papieren van de afgelopen ja ren blijkt dat een opbrengst van 18 ton per ha zeker gehaald wordt. Een gemiddelde prijs van 80 tot 90 cent is weliswaar vergeleken met landelijke normen wat laag, maar is voor dit gebied, waar alles vóór de kerst weg moet zijn, wel verantwoord. „Er draait wel eens wat door en je hebt wel eens pech, maar ik zit er ook wel eens flink boven", al dus Miedema. De kunst is het inpassen van het vierde ge was in de algehele bedrijfsvoering. Miedema kweekt de plantjes zelf op. Hij is van plan een proef te nemen met „super seedlings" een soort reageerbuisplantje, omdat dat een be tere spreiding van het plantwerk mogelijk maakt. Dit plantwerk vindt plaats van half april tot en met mei, als het poten van de aardappelen achter de rug is. Het plukken moet, als alles goed gaat, dan weer aansluiten op de pootaardappeloogst. Hij neemt vroege spruitkoolrassen, zodat al les voor de kerst van het land is. Z'n ervaring is dat in de periode september-oktober de spruitenprijs hoger is dan in november-de- cember. Dit jaar was het echter andersom. Het weer speelde daarbij en trouwens heel vaak bij de prijsvorming een grote rol. Gevraagd naar de toekomstplannen aarzelt Miedema een beetje. Na verloop van tijd zal hij voor de keuze komen te staan: of alleen doorgaan en het aardappelsorteren weer de deur uitdoen, of er een arbeidskracht bij ne men. Daarvoor acht hij de draagkracht nu te gering en bovendien voorziet hij dan proble men met de werktijden. Hoe dan ook, de spruiten blijven. Uitbreiding met andere teelten ziet hij niet zitten. „Je moet je specialiseren; er geen groentewin kel van maken." Evenals de hoekstra's in Sint Jacobiparochie ziet hij wel mogelijkheden voor groenteteelt op de akkerbouwbedrijven. Een versterking van de centrumfunctie is broodnodig en even broodnodig is de verbetering van het afzetapparaat. Hij voorziet wat dat betreft een beweging naar buiten de provincie. Ook de opslagcapaciteit dient verbeterd. Er moet vooral koelruimte komen. En boeren die de stap wagen, moeten studieclubs vormen. Geïsoleerd optreden in een gebied dat toch al aan de uiterste rand van het grote groente- gebeuren ligt, is funest. S. Dijkstra

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 95