RUNDVEE
Bemesting
Stikstofbemestingsadvies
LANDBOUW-RAI
Ziekten en plagen
Verder plannen
39
Links: Toevoegen van melasse op de wiers;
belangrijk is een goede verdeling. Midden boven de
wiers zitten de gaatjes dichter bijeen dan aan de
einden van de sproeibuis
Rechts: Doorzaaien; zorg voor een kort afgemaaide
grasmat en houdt deze na de doorzaai kort door
regelmatig weiden. Het nieuwe gras krijgt dan de
beste kansen
meer of minder resistente rassen. Zeker is
dat goede groeiomstandigheden van het jon
ge gras (optimale bemesting en vochtvoor-
ziening) de kans op schade verminderen.
Bij de bemesting wordt al enige jaren veel
aandacht besteed aan drijfmestinjectie. Ge
bleken is dat injectie technisch goed moge
lijk is mits aan een aantal belangrijke voor
waarden voldaan wordt; onder andere een
voldoende vochtige grond en het voorko
men van verstoppingen. In enkele proeven is
injectie vergeleken met bovengronds aan
wenden. Gemiddeld werd bij het in het voor
jaar injecteren van runderdrijfmest een bete
re werking van de drijfmeststikstof verkre
gen dan bij bovengronds aanwenden. De
voorlopige resultaten van de proeven geven
aan dat de werking van de stikstof uit de
geïnjecteerde drijfmest circa 45 was van
die van kunstmeststikstof. Bij bovengronds
aanwenden was de werking zeer variabel,
mede beïnvloed door de weersomstandighe
den bij het uitrijden. In de meeste gevallen
was de werking van de bovengronds uitge
brachte drijfmest geringer dan die van de
geïnjecteerde mest.
Mede vanwege de belangstelling in de prak
tijk voor injectie in de zomer, lopen er mo
menteel proeven waarbij na de tweede of
derde snede geïnjecteerd wordt. Een aantal
vragen is echter nog niet opgelost. Dit betreft
onder andere de optimale aanpassing van de
kunstmestgift per snede, mede in verband
met het gevaar voor kopziekte en nitraatver
giftiging, en de benutting van fosfaat en kali
bij injectie, in het bijzonder voor de eerste
snede.
Ondanks een aantal goede argumenten voor
mestinjectie zal vooral door de lagere kosten
de vacuümtank de komende jaren nog de
meest gebruikte mestverspreider blijven.
Een betere verdeling van de mest bij boven
grondse verdeling blijft dan ook de aandacht
vragen. Evenals de invloed, die de mest
heeft op de verbranding van grasdelen en de
grasopname door het vee. Naar dit laatste as
pect vindt al onderzoek plaats op de ROC's
Bosma Zathe en Cranendonck.
Voor de bemesting met kunstmeststikstof
wordt sinds enkele jaren onderzoek verricht
naar een methode om het bemestingsadvies
verder te verfijnen, mede in afhankelijkheid
van grondsoort, weersomstandigheden en
gebruikswijze. Samen met andere instellin
gen wordt gezocht naar de optimale bemes
ting in de tweede helft van het groeiseizoen,
het moment van inzaai of in het 3 a 4-blad-
stadium van Engels raaigras bestreden wordt
met een ethofumesaat bevattend middel.
Daarbij wordt gekeken naar het effect op de
opbrengst en de botanische samenstelling.
De vraag daarbij is uiteraard ook of de vrij ho
ge kosten van de bestrijding goedgemaakt
worden.
Bij ziekten en plagen ligt het accent momen
teel op onderzoek naar de schade en de mo
gelijkheden van bestrijding van nematoden
(wortelaaltjes) bij graslandvernieuwing. Dit
onderzoek gebeurt in samenwerking met an
dere instituten. Bekend is dat de kans op mis
lukking bij doorzaaien groter is dan bij inzaai
na voorafgaande grondbewerking. In een
aantal proeven wordt het effect nagegaan
van lage doseringen selectief werkende mid
delen tegen aaltjes. Het middel wordt daarbij
uitsluitend in de zaaivoor toegepast. Dit jaar
wordt waarschijnlijk ook het effect van ploe
gen bij het onderzoek betrokken. In een later
stadium zal zo mogelijk ook gekeken worden
naar de effecten van andere maatregelen, zo
als vruchtwisseling en eventueel gebruik van
CLO magazine —januari 1986
ook onder beweidingsomstandigheden. Een
van de doelen daarbij is om na te gaan in hoe
verre met een snelle methode voor het bepa
len van nitraat in grond en gewas de bemes
ting beter aan de omstandigheden kan wor
den aangepast. Naast in de eerste plaats een
economischer gebruik van kunstmest wordt
ook gehoopt de kans op stikstofverliezen via
uitspoeling en vervluchtiging te kunnen ver
minderen, zonder dat dit ten koste gaat van
de grasproduktie.
In de toekomst zal mogelijk aandacht be
steed worden aan de gevolgen van bodem
verdichting voor de produktiviteit en botani
sche samenstelling van grasland. De vaststel
ling van goede criteria om aan te geven wan
neer herinzaaien of doorzaaien technisch en
bedrijfseconomisch nodig is, zal nog veel on
derzoek vergen. Ook de gevolgen van de bo
tanische samenstelling voor de dierprodukti-
viteit (opname door het vee, benutting en
verteerbaarheid van het gras) eisen meer
aandacht. Momenteel wordt door het PR
reeds aandacht besteed aan de opname van
diploïde- en tetraploïderassen van Engels
raaigras bij stalvoedering van vers gras. Ook
vinden uitgebreide waarnemingen plaats om
de grasgroei en de beweidingsverliezen te
meten bij verschillende beweidingssyste
men en bij het optreden van vertrapping op
weinig draagkrachtige gronden.