Wijziging regelingen superheffing Perspektieven voor het melken in een voerbox Afzetbevordering van zuivel vraagt 82 miljoen De grupstal op Waiboerhoeve de Jagibo Kaas B.V. wordt dochter van DMV Campina b.v. Beter werken met cijfers Calprona geen goede vervanger voor ekstra koper Rekord: kaasexport naar Frankrijk De koöperatieve zuivelonderneming DMV Campina b.v. te Veghel zal de aandelen van Kaashandel Jagibo Kaas B.V. te Bodegraven overnemen. Jagibo Kaas B.V. blijft als zelfstan dige onderneming voortbestaan en zal als zodanig deel gaan uitmaken van de Kaas-divisie van DMV Cam pina, waarvan het hoofdkantoor in Roermond is gevestigd. De overname zal zowel aan de zijde van Jagibo, als aan de zijde van DMV Campina geen nadelige ge volgen hebben voor de werkgele genheid. Bij Jagibo Kaas B.V. zijn momenteel, onder leiding van direkteur - en tot nu toe ook eigenaar - J. v.d. Giesen jr., een 25-tal personen werkzaam. Deze - middelgrote - Kaashandel zal in 1985 een omzet realiseren van cir ca 75 miljoen gulden, en heeft onder meer de beschikking over een vrij nieuw pakhuis te Bodegraven. De omzet wordt voor een deel in Nederland zelf, maar met name via eksport naar een groot aantal landen, zowel binnen als buiten de EEG, ge realiseerd. De Kaas-divisie van DMV Campina bv, die in 1985 ruim 57.000 ton kaas produceert en verkoopt, verwacht dat de overname van Jagibo Kaas B.V. zal bijdragen tot een betere spreiding van haar eksport en daar mee tot een versterking van haar po sitie op de kaasmarkt. Minister ir. G. Braks heeft, na advies van het Landbouwschap en het Pro- dukschap voor Zuivel hebben beslo ten een aantal beschikkingen in het kader van de superheffing te wijzi gen. Beperking 5,5 ha-regeling De mogelijkheid om met instem ming van de betrokken partijen maximaal 5,5 ha grond over te dra gen zonder verlies van de hoeveel heid heffingvrije melk, die op de grond rust, de zogenaamde 5,5 ha. regeling, is beperkt, in die zin dat de regeling niet meer van toepassing is, op gronden die na 24 december 1985 zijn verworven. Dit betekent, dat een melkveehouder na deze datum bij voorbeeld grond niet meer zonder heffingvrije hoeveelheid mag verko pen door gebruik te maken van deze regeling. Opvolgingssituaties De Beschikking superheffing bijzon dere opvolgingssituaties is op een aantal punten verruimd. Onder meer is de periode, waarin de persoonlijke omstandigheid zich moet hebben voorgedaan, opgerekt tot 1972. De verzoek- en bezwaarschriften, die nog in behandeling zijn op grond van de oorspronkelijke regeling zullen automatisch op de verruimde aspec ten worden bekeken. Indien reeds een beslissing is ontvangen en men meent voor de verruiming in aan merking te komen, dient men contact op te nemen met de districtsbureau houder. Verevening Nu ook van de categorie melkvee houders die rechtstreeks aan de con sument leveren, de cijfers met be trekking tot de over- en onderschrij- ding van de heffingvrije hoeveelheid bekend zijn, wordt de Beschikking verevening superheffing eveneens op hen van toepassing verklaard. Investeringsgevallen De melkveehouders, die op grond van artikel 11 van de Beschikking superheffing (investeringsgevallen) voor toewijzing van een extra hef fingvrije hoeveelheid in aanmerking komen, op voorwaarde dat de stal vóór 1 januari 1986 daadwerkelijk in gebruik is genomen, krijgen nu tot 1 januari 1987 de tijd om hun stal in gebruik te nemen. Een werkgroep heeft in een PR-pu- blikatie de praktische betekenis van de belangrijkste cijfers van de melk- produktiekontrole, het stierenadvies- programma, het ruwvoederonderzoek en van het koppelingsprojekt melk- kontrole-veevoeding uiteengezet. De 23 december 1985 is een belangrijke barrière doorbroken: voor het eerst in de geschiedenis ging er in één jaar meer dan 40.000 ton Nederlandse kaas de grens over naar Frankrijk. Ondanks deze succesvolle ontwikke ling neemt Nederland in Frankrijk nog altijd een bescheiden plaats in op de markt voor harde en halfharde kazen. In Frankrijk ligt dus nog een belangrijk terrein'braak. Om het melken volledig te automati seren is door het IMAG in samen werking met het bedrijfsleven een onderzoek gestart naar de mogelijk heden van het aansluiten van het melkstel met behulp van een robot. Op de proefboerderij "De Vijf Roe den" te Duiven is onderzocht of een De melkapparatuur in de voer-melkbox. voerbox, waar de dieren automatisch hun krachtvoer krijgen gedoseerd, tevens een goede plaats is voor het geautomatiseerd melken. Een proefgroep van 20 koeien is ge durende 11 weken op onregelmatige tijden en meerdere malen per etmaal gemolken in een aangepaste kracht- voerbox. Het melkstel is aangesloten in handwerk. De dieren zijn gemid deld viermaal per etmaal gemolken. Hierbij is een gemiddelde dagmelk- gift gerealiseerd van 27,4 kg, met 4,13% vet en 3,34% eiwit. De pro- duktiestijging, als gevolg van het va ker melken, is in deze proef ca. 5 kg per koe per dag. Aan ruw- en krachtvoer is gemiddeld ruim 21 kg ds per dier per dag opgenomen. Bij zondere gezondheidsproblemen zijn niet waargenomen. De kwaliteit van de melk is steeds als goed beoor deeld. Bij ca. 80spoelbeurten per dag vraagt het achterblijven van water in het melksysteem aandacht. De melkmachine-installatie is gemid deld 21 uur per dag in bedrijf, pro blemen hierbij zijn uitgebleven. Samenvattend kan worden gekon- kludeerd dat de krachtvoerbox een geschikte plaats kan zijn om een koe meerdere malen per dag automatisch te melken. Het meerdere malen per dag melken heeft een duidelijk posi tief efïekt op de melkproduktie. (Deze publikatie is verkrijgbaar bij het Instituut voor Mechanisatie, Ar beid en Gebouwen, Wageningen, door storting van 15,— op giro 35 14 771, met vermelding van publi- katienummer (207).) De afzetbevordering van zuivelpro- dukten vraagt voor 1986 een bedrag van ruim 82 miljoen, dat is goed 3 miljoen meer dan, volgens de herzie ne begroting, in 1985 werd besteed. Voor 1985 werd uit het fonds mede verantwoordelijkheidsheffing een be drag van bijna 6 miljoen verkregen, terwijl in de voorlopige begroting voor 1986 nog geen bedrag is opge nomen als bijdrage uit dit fonds. Voor boter wil men in 1986 voor de afzetbevordering een bedrag van 7,2 miljoen besteden, voor kaas 43,9 miljoen en voor melk 7,0 miljoen. Met de kosten van beheer zal voor 1986 een bedrag van 14,4 miljoen gemoeid zijn. Het zwaartepunt van de uitgaven voor afzetbevordering ligt in Neder land waar in 1986 23,6 miljoen besteed zal worden, vooral voor melk en kaas. Op de tweede plaats komt de Bondsrepubliek Duitsland waar de bestedingen voor 1986 geraamd zijn op 22,7 miljoen, voor kaas en boter. Voor de afzetbevordering in Enge land wil men in 1986 10,1 miljoen besteden, vooral voor het produkt kaas. Dat is ook het geval met Frankrijk, waar van de 12,1 mil joen die men wil besteden, uitslui tend voor de afzetbevordering van kaas. Ook de 6,1 miljoen die men in België wil besteden zijn geheel be stemd voor de propaganda voor kaas. Voor datzelfde doel wil men in Japan ƒ2,7 miljoen besteden en in Grie kenland goed 0,5 miljoen en in Italië 0,2 miljoen. De in totaal benodigde gelden van 82 miljoen die het Nederlands Zuivelburo voor de afzetbevordering in 1986 nodig heeft, worden verkre gen uit heffingen die aan producen ten en handel door het Produktschap voor Zuivel worden opgelegd. publikatie is bedoeld als een prakti sche handleiding voor melkveehou ders om goed met de ter beschikking staande gegevens te kunnen werken. De verschillen in melkproduktie per koe blijken een groot deel van de in komensverschillen tussen vergelijk bare bedrijven te verklaren. Een in komensverschil van 50.000,- is ze ker geen uitzondering. Voor de melkproduktie per koe zijn onder andere de vruchtbaarheid van het vee en de hoeveelheid en de kwaliteit van het voer van groot be lang. Op langere termijn is de melk- gift per koe te beïnvloeden door de fokkerij. Ongeveer 25% van de ver schillen in melkgift per koe hangt samen met verschillen in fokbeleid. De formulieren van de melkproduk- tiekontrole geven een goed beeld van het verloop van de melkproduktie, zowel per koe als van het bedrijf als totaal. Samen met de analysecijfers van het ruwvoer kunnen deze melk- produktiecijfers gebruikt worden voor een juiste koppeling van melk- kontrole en veevoeding. Ook zijn de mplkproduktiegegevens de belang rijkste informatiebron voor een goe de stierkeuze. In de publikatie wordt ook aandacht besteed aan de vruchtbaarheid. Met name de vruchtbaarheid-ziektekaart en de optimale tussenkalftijd worden besproken. Verder wordt nog inge gaan op het door de zuivelonderne mingen toegepaste schema voor de kontrole op de melkkwaliteit. (De publikatie is uitsluitend verkrijg baar door storting van 10,- op giro 23 07 421 van het Proefstation PR te Lelystad, met vermelding van: zend mij publikatie nr. 36). Al zo lang de ligboxenstal in gebruik is, wordt door boeren, voorlichters en onderzoekers gediskussiëerd over de voor- en nadelen van grupstallen en ligboxenstallen. In de laatste 15 jaar zijn er veel ligboxenstallen gebouwd. De technische ontwikkelingen in de grupstal zijn in die tijd ook niet stil blijven staan. Een ligboxenstal vraagt vooral van de kleinere bedrijven een relatief hoge investering. Verder zal het grootste deel van de Nederlandse melkveehouders voorlopig toch in een grupstal blijven werken. Daarom is in 1979 op de Waiboer hoeve te Lelystad een nieuwe grup stal gebouwd. Het praktijkonderzoek kreeg er de mogelijkheid de nieuwe technieken te beproeven die de laat- Nieuwe brochure "Het UTD Schapenplan" De in dit 28 pagina's tellende boekje opgenomen adviezen geven de scha penhouder een goede indruk van de steun die de UTD-organisatie de be ginnende en de meer ervaren scha penhouder kan bieden. Volgens UTD is het mogelijk om met die steun, met de begeleiding van de UTD-specialist en met het UTD-as- sortiment schapenvoeders, de tech nische en ekonomische resultaten van veel schapenhouders blijvend te verbeteren. Het boekje "Het UTD Schapenplan is gratis verkrijgbaar bij de UTD-wederverkopers of bij één van.de UTD-verkoopkantoren: Akkrum (tel. 05665(-2800); Maars- sen (tel. 030-463911); Helmond (tel. 04920-35860). ste jaren voor de grupstal ontwikkeld zijn en speciale problemen nader te bekijken. Van 1978 tot'en met 1984 zijn de volgende zaken onderzocht. Verschillende (automatische) vast- zetsystemen, korte standen vergele ken met lange standen met koetrai ners, installaties voor het verstrekken van krachtvoer, het waterverbruik bij verschillende manieren van schoonmaken van de mestgang, tochtigheidswaarneming met behulp van het hormoongehalte in de melk en tochtigheid opwekken met pro gesteron. Gedurende al die jaren is de ge- zondheids- en vruchtbaarheidssitua tie van de koeien nauwlettend ge volgd en is de melkinstallatie zoveel mogelijk aangepast teneinde proble men als die met zuurtegraad van het melkvet, melkkapaciteit per man per uur e.d. op te lossen. Van deze onderzoeken op het grup- stalbedrijf is verslag gedaan in een nieuwe publikatie. (De publikatie is uitsluitend ver krijgbaar door storting van 10,- op giro 2307421 van het Proefstation PR te Lelystad onder vermelding van: zend^mij publikatie 35). De laatste weken wordt in toene mende mate de aandacht gevestigd op de mogelijke vervanging van ko per als aditief in het varkensvoer. In de nabije toekomst zal de normstel ling ten aanzien van de maksimale hoeveelheid toe te voegen koper verder verscherpt worden, omdat koper vrijwel onverteerd in de mest terecht komt en dan de bodem vruchtbaarheid kan gaan aantasten. De Schothorst, het CLO-instituut voor de veevoeding, is van mening dat de voorstelling als zou Calprona een goede vervanger zijn van het ek stra koper in varkensvoer, mislei dend en zelfs misplaatst is. Calprona (een mengsel van calcium- propionaat en propionzuur) zal zijn "kopereffekt" vooral moeten ontle- Vrijdag 3 januari 1986 nen aan de zure werking in de darm. De gunstige werking op de vertering van het zuur treedt dan ook volgens De Schothorst op, ongeacht of er nu wel of geen ekstra koper in het voer zit. Dit valt ook af te leiden uit on derzoek met Calprona in het voer bij jonge biggen. De Schothorst wijst er met nadruk op dat het onverantwoord is nu al voor Calprona geweldig positieve effek- ten te claimen. Het onderzoek betrof hier namelijk slechts weinig dieren die gedurende een verhoudingsge wijs kort trajekt van de mestperiode zijn beproefd. Ten slotte merkt het CLO-instituut nog op dat een verla ging van het kopergehalte in het voer niet ineens, maar in etappes moet plaatsvinden. Hierover zijn op De Schothorst proeven gaande. 19

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 23