De maand januari op het Z.W. veebedrijf Varkenshouderij Pluimveehouderij Voor het jaar 1985 kunnen we de eindbalans weer opmaken. Het was een vol superheffingsjaar waarin verevening plaatsvond van het eerste superheffingsjaar. Mede door de vrij lage krachtvoerprijzen ziet het er naar uit dat 1985 financieel voor de melkveehouderij redelijke tot goede uitkomsten zal geven. Hierbij moeten we echter wel bedenken dat ondanks de superheffing de zevendaagse werkweek voor de melkveehouder gebleven is. De voedervoorziening is in het afgelopen jaar heel goed geweest. De melkveehouders hebben voldoende ruwvoer van goede kwaliteit voor de winter kunnen winnen. In de toekomst zal de veehouder te maken krijgen met normen t.a.v. mestproduktie, mest-uitrijden en mestopslag. Met de door de minister afgekon digde mestnormen zullen de melk veehouders in ons gebied over het algemeen niet al te grote problemen krijgen. Alleen bij een melkveebe zetting van' boven 3.2/ha eigen of gepachte grond, ligt de P2 05 pro- duktie boven de'norm van 125 kg P2 05/ha en moet een overschothef fing betaald worden. Voorlopig mag op grasland en snijmaisland echter meer mest aangewend worden n.l. resp. 250 en 350 kg fosfaat. Voor de opslag van mest dienen duidelijke richtlijnen te komen alvo rens hierin al te grote investeringen te doen. Voor de bedrijven met varkens of pluimvee zijn de problemen veel groter dan in de rundveehouderij. U zult de komende maanden nog veel kunnen horen en lezen over de mestproblematiek. Kontrole van het voederrantsoen Op de meeste rundveehouderijbe drijven is in 't stalseizoen voldoende goed ruwvoer aanwezig. Om een op timaal profijt uit het ruwvoer te ha len is een goed uitgebalanceerd rantsoen nodig. Hiervoor zal men enkele keren in de winter het voer per blok of voerpor- tie/koe moeten wegen. Er zal blijken dat de dieren van smakelijk ruwvoer meer kg/ds opnemen dan van min der goed geslaagde kuilen. Door de hogere voederwaarde ne men de dieren van smakelijk voer veel meer energie en vre op. Door wegen, gewasonderzoek en re kenen kan op krachtvoer worden bespaard. Het voeren van zeer hoogproduktieve dieren is moeilijk. Zorg er voor dat deze dieren vol doende uitstekend ruwvoer met hoge voederwaarde opnemen en boven dien voldoende struktuurhoudende droge stof (minstens xh van totale ds- opname). Bedrijfshygiëne aardappelteelt Op elk bedrijf waar men aardappe len teelt en verwerkt heeft men te maken met afval en sorteergrond. Breng die grond niet op het land, noch gespreid, noch pleksgewijs. De kans dat men ziekten overbrengt is te groot. Dergelijke grond is alleen ge schikt om -zo diep mogelijk wegges- tapt -sloten of putten op te vullen. Kijk- en Praatbijeenkomsten Deze worden deze winter alleen in Zeeland gehouden. Het onderwerp is deze winter Bedrijfshygiëne en Spuittechniek. Beide onderwerpen verdienen zeker uw aandacht. Bij de bedrijfshygiëne gaat het om het ge zond houden van uw gezonde gron den en het voorkomen van allerlei ziekten is altijd nog beter dan gene zen. De werking van de spuitmachi- ne is lang niet altijd goed. Uit de re sultaten van de spuittests is gebleken dat de verdeling van de spuitvloei- stof in veel gevallen niet ideaal is. D e verschillende spuitwerkzaamheden vragen afhankelijk van de soort be strijding die men verricht een be- paste spuittechniek. Er is ook bij u in de buurt een Kijk- en Praatbijeen komst en er is volop gelegenheid voor gedachtenwisseling met colle ga's en voorlichters. ing. A. Bakker. Vrijdag 3 januari 1986 Hoogproduktieve dieren zullen moeilijk op de VEM-norm gevoerd kunnen worden. Hiervoor moeten ze in de droogstand een reserve hebben opgebouwd. Deze dieren moeten wel op de eiwitnorm gevoerd worden ook als de VEM-norm niet gehaald wordt. Overdrijf niet met te hoge ei witgiften aan alle melkkoeien. Dii kost U geld. Stierenkeuze Dankzij een doelbewust fokbeleid en een goede voeding hebben vele be drijven de laatste jaren een hogere melkproduktie per koe kunnen be reiken. Deze hogere produktie is meestal gepaard gegaan met minder bespie- ring. Zo zijn er nog meer dan 30 ei genschappen waarop geselekteerd en gefokt kan worden. Er is nog geen stier die alle eigenschappen optimaal in zich heeft verenigd. Daarom zal Uw stierenkeuze zich moeten richten op de sterke eigen schappen van de stier die U belang rijk vindt en waar Uw eigen melkvee misschien in tekort schiet. De gebruikseigenschappen zijn de belangrijkste onderdelen waarop bij de stierenkeuze gelet moet worden. We denken hierbij o.a. aan melk, vet en eiwitproduktie en uier, benen en klauwen. Voor de produktievererving hebben we een goed en betrouwbaar getal n.l. de INET. Dit is de netto melk- geldindex in guldens uitgedrukt. Heeft een stier een hoge INET dan mag verwacht worden dat hij een hoge positieve financiële bijdrage levert aan de melkgeldopbrengst van zijn vrouwelijke nakomelingen. Hierbij moet er wel rekening worden gehouden met het feit dat de vader en de moeder elk de helft van hun eigenschappen op hun nakomelin gen overdragen. Het Koninklijk Ne derlands Rundvee Syndikaat (NRS) kan U met Uw stierenkeuze via de komputer behulpzaam zijn. Ze heb ben hiervoor het Stieradviespro- gramma (SAP) ontwikkeld. Boven de hiervoor genoemde INET bekijkt de komputer ook nog vele andere eigenschappen welke positief of negatief bij de koe en de stier aanwezig zijn. De komputer kiest dan de meest ideale paring uit. De voorwaarde tot deelname aan het SAP is dat men deel moet nemen aan de bedrijfsinspektie. Voor hen die alle eigenschappen van moeder en vader voor de inseminatie willen bekijken biedt een komputer en dus het SAP goede mogelijkhe den. Doe Uw voordeel met de ad viezen en instanties die U kunnen helpen om een ekonomische voor uitgang in Uw bedrijf te bewerkstel ligen. Huisvesting van stierkalveren in de opfokperiode voor de vleesstieren- houderij Als vervolg op de artikelen: "De aankoop en opfok van stierkal veren voor de vleesstierenhouderij" "Het uitgangsmateriaal en geschikt heid voor vleesproduktie" Nu de beloofde informatie over de huisvesting van deze kalveren. gewicht. De boxen behoren voor de ze periode minimaal 60 cm breed en 135 cm lang te zijn. De gewenste stalinhoud is 7 a 8 m3 per dier en er moet gestreefd worden naar een relatieve luchtvochtigheid tussen 70 en 80%. Op een leeftijd van 2 maanden kunnen de dieren worden overge plaatst naar een z.g. "overgangsstal". Afhankelijk van de weersomstan digheden kan dit zijn op roostervloer of op stro. De gewenste spleetbreedte van de roosters is 3 cm. De overige afmetingen zijn als volgt: - Breedte per dier aan het voerhek 40 cm. - Diepte van de roostervloer 250 - 300 cm. Breedte voergang 400 cm. - Stalinhoud 8 a 9 m3 per dier. De stal moet goed geventileerd en zo nodig verwarmd kunnen worden. Met het overhokken van de dieren mag niet tegelijk gestopt worden met het verstrekken van melk. Dus stop pen met het verstrekken van melk 1 a 2 weken voor het overplaatsen of wel Het afgelopen jaar was voor de varkenshouderij in het algemeen een goed jaar Breng afvalgrond niet op het land. a. Jonge dieren in opfokstal In het algemeen worden de kalveren op een leeftijd van ca. 1 week (of jonger?) in grote aantallen van de verzamelplaats of markt op het be drijf aangevoerd. Vaak hebben deze dieren dan op de verzamelplaats en in de veewagens blootgestaan aan wisselende temperaturen. Hierdoor zijn ze vatbaar voor verschillende ziekten. Naast sterfte als uiterste kan ziekte ook een zeer nadelige invloed hebben op de verdere groei. Om ziekte en sterfte tegen te gaan is een goede stalling van groot belang. Vooral aan het klimaat worden hoge eisen gesteld. Bij voorkeur worden de kalveren de eerste weken individueel gehuisvest in een opfokstal met eenlingboxen. Individuele huisvesting heeft de vol gende voordelen: - Minder kans dat de dieren elkaar met ziekten besmetten. - Betere mogelijkheden voor indi viduele kontrole en verzorging. Het navelzuigen bij elkaar wordt hierdoor voorkomen. Het voorkomt urine drinken. - Betere mogelijkheden voor sprei ding van het opzetten - arbeids verdeling en marktrisiko. b. Eerste 2 maanden in opfokstal, daarna in overgangsstal Als de kalveren op het bedrijf komen worden deze direkt in boxen ge plaatst. De stal en de boxen moeten goed droog zijn. De gewenste tem peratuur is tussen de 15 en 20 graden C. Deze temperatuur is nodig omdat de dieren de eerste dagen ondervoed worden. Daardoor kunnen ze niet genoeg warmte ontwikkelen. Het verstrekken van weinig voer heeft tot doel de dieren geleidelijk aan alle veranderingen te laten wennen. De kans op spijsverteringsstoornissen is de eerste weken erg groot. De dieren moeten echter wel voldoende vocht krijgen. Dus zorgen voor voldoende vers drinkwater. De vochtbehoefte per dag is ca. 10% van het levend nog 1 a 2 weken doorgaan met het verstrekken van melk na het over hokken. Zo op het einde van het jaar is het goed eens even na te denken en terug te kijken hoe het afgelopen jaar is geweest. De prijzen van de varkens waren goed, zodat de tak varkens houderij over een goed jaar kan spreken. Een aantal vermeerderaars heeft te lage prijzen ontvangen van wege het biggenoverschot in Neder land. Dit gold ook voor een deel van Zee land. Met in het vooruitzicht de wet ten betreffende de mestproblema tiek, zal er voor de vermeerderaar een moeilijke tijd aanbreken. De mogelijkheden om meer varkens te houden worden sterk beperkt, zodat het inkomen van de varkenshouder alleen verbeterd kan worden door verlaging van kosten en verbetering van technische resultaten. Om te kunnen bepalen of het moge lijk is de kosten te verlagen en de resultaten te verbeteren, is het van belang te weten hoe deze cijfers nu zijn. De diverse kosten op vermeerde- ringsbedrijven variëren van 250,- - 400,- per zeug per jaar. In veel ge vallen is kostenbesparing mogelijk. Een nauwkeurige uitsplitsing van kosten zoals: verwarming, elektra - water en dierenarts is hiervoor nodig. Om ook iets van de technische gang van zaken op het bedrijf te weten te komen, is het noodzakelijk een aan tal gegevens op te schrijven. Er zijn formulieren beschikbaar om de be nodigde gegevens goed en overzich telijk te noteren. Uit deze gegevens kunnen de technische kengetallen berekend worden. De belangrijkste zijn voederkonversie, groei en het aantal grootgebrachte biggen. Via het Konsulentschap voor de Varkenshouderij is het mogelijk de resultaten door de komputer te laten berekenen. Hierbij hebt u tevens een vergelijking met een gemiddelde van een groot aantal bedrijven. Er is ook een aantal firma's die u behulpzaam kan zijn bij de berekening van resul taten. Nadat u het afgelopen jaar de revue hebt laten passeren is het van belang alvast eens naar het nieuwe jaar te kijken. Daarbij komt een aantal minder prettige zaken op ons af, waarbij u zich af moet vragen wat daarvan de gevolgen voor uw bedrijf zullen zijn. Een belangrijke faktor is het noteren van bedrijfsgegevens, waaruit u een aantal kengetallen kunt berekenen en vergelijken. Met de berekende cijfers kunt u dan de komende jaren verder werken om een beter inkomen te bereiken. In de pluimveehouderij zijn de mar ges, waarbinnen men kostendekkend produceert klein geworden. De pluimveehouder heeft heel weinig in vloed op de opbrengsten, alleen door de kosten te beperken kan hij invloed uitoefenen op zijn bedrijfsresultaat. Het voer vormt de grootste kosten post. Op de meeste bedrijven wordt het voer in bulk geleverd. Dit heeft verschillende voordelen, zoals een gemakkelijker transport, efficiënte vervoedering en de eventuele buik korting. De voerkosten zullen hier door lager uitvallen. Toch kleeft er aan de voerlevering in bulk een nadeel. Technisch man keert er niets aan. Het grote nadeel is, dat de voeropname per dag of per week moeilijk kan worden vastge steld. Een goede controle op de voer opname is echter van groot belang Bij elke koppel kan een storing voorkomen. Het is dan belangrijk dat de oorzaak van de storing zo gauw mogelijk gevonden wordt. Eén van de eerste tekenen, dat er in een koppel iets mis, is een lagere voer opname. Wordt een storing pas ontdekt wanneer de voeropname te rugloopt, dan kost dit onherroepelijk geld. Het gebruik van twee silo's heeft voordelen. De ene silo kan dan helemaal leeg gevoerd worden, waarna de voeropname vrij nauw keurig bepaald kan worden. Bij één silo zal men vaak een schatting moe ten maken van het restant, waardoor er sprake is van een grovere benade ring van de voeropname. Toch is het ook dan, vooral over een periode van meerdere buikleveringen, mogelijk om de voeropname redelijk te bena deren. Indien men een voerwagen heeft is door het wegen van de inhoud van de voerwagen ook al inzicht te krijgen in wat u voert. Tenslotte is ook op ver schillende manieren voederweging mogelijk, bijvoorbeeld m.b.v. een elektrische voederweger of silowe ging- Regelmatig kengetallen berekenen Iedere pluimveehouder moet eigen lijk over periodieke koppelgegevens beschikken. Op een legbedrijf is het ook geen overbodige luxe dagelijks enkele kengetallen van het koppel te note ren. Naast produktie en uitval is met name de voederkonversie van be lang. De voederkonversie geeft aan hoeveel kilo voer verbruikt is voor 1 kilo eieren. Hiervoor is het nodig, dat u naast de procentuele produktie ook de voeropname en het eigewicht weet. Een voorbeeld kan dit verdui delijken. In een bepaalde periode is de produktie 78%, het gemiddeld ei- gewicht 62,5 gram en de voeropname 108 gram per dag. Dit betekent, dat per dag 78% van 62,5 48-% gram ei is geproduceerd met 108 gram voer. De voederkonversie is dan: 108 48-3/4 2,21. Nog een stapje verder: bij een voer- prijs van 65,- betekent dat 2,21 x 0,65 1,44 voerkosten per kg ei. Door dergelijke kengetallen regel matig te berekenen, houdt u de vinger aan de pols. Bovendien krijgt u veel informatie, waar u ook op langere termijn veel aan kunt hebben! ing. R. v.d. Meer, C.R. Tilburg A. Wouters, C.R. Tilburg ing. B. Meeuwissen, CVP Tilburg ing. D. Pullen, CVP Tilburg 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 13