Gunstige voederwaarde graskuilen
Drs. Ir. Schelhaas: "Melkproduktie moet
komende maanden krachtig terug".
PVV bepleit zeer geleidelijke
invoering mestnormen
Anders moeten we f 140 miljoen superheffing betalen
Geitenprojekt
in Almere
Onderzoek staltypen mestvarkens
Dikbillen in de Nederlandse rundveehouderij
Nitraatgehalte van zelf opgepompt water in
achterhoek vaak te hoog voor gebruik drinkwater
De voederwaarde van de graskuilen van oogst 1985 ziet er gemiddeld
gunstig uit. Dit blijkt uit samenvattend overzicht van het Bedrijfslabo-
ratorium te Oosterbeek, waarin de resultaten van het ruwvoederon-
derzoek van oogstjaar 1985 zijn weergegeven. De gemiddelde VEM van
de graskuilen zonder toevoeging, die met ruim 75 procent nog steeds de
hoofmoot vormen, bedroeg 787 en dat betekent een tweede plaats op de
ranglijst van de laatste zes oogstjaren. De resultaten van de gehakselde
kuilen liggen iets boven de rest.
Ook in 1985 heeft het weer opnieuw
een stempel geplaatst op de resulta
ten van de ruwvoederwinning. Een
bekend weerkundige verklaarde de
ze herfst dat de zomer ons in 1985 is
vergeten. Deze uitspraak wordt be
vestigd door het percentage zomer
kuilen met toevoeging dat tot niet
minder dan 24 procent is opgelopen,
terwijl dit in voorgaande jaren
slechts enkele procenten was. De re-
gioverschillen in VEM bij graskuilen
geven aan dat in een brede strook
over het midden van het land ge
middeld minder goede- resultaten
werden behaald. Ook bij snijmais-
kuilen zien we regioverschillen. In de
typische zandgebieden zijn de resul
taten gemiddeld iets beter dan in het
Westen en Noorden. Waarschijnlijk
speelt hier het telen op nattere en dus
koudere grond een rol met als gevolg
latere afrijping, terwijl in deze ge
bieden de aankoop ook een meer in
grijpende rol speelt.
Hakselkuilen iets beter
Er werden zo'n 7500 gehakselde
graskuilen onderzocht wat ruim 12
procent van de inzending van gras
kuilen betekent. De gemiddelde
VEM-resultaten in de droge stof bij
graskuilen waren bij hakselen slechts
enkele procenten hoger dan bij niet
gehakseld materiaal; het gemiddelde
droge stofgehalte is evenwel drie tot
acht procent lager.
De hoofdmoot van de hakselkuilen
kwam uit de drie Zuidelijke provin
cies met 55 procent, Gelderland le
verde 17 procent. Drente, Overijssel
en de IJsselmeerpolders samen 22
procent en de Hollanden en Utrecht
tezamen 6 procent. Om inzicht te
krijgen in mogelijke verschillen tus
sen wel en niet hakselen is een be
hoorlijk aantal resultaten nodig.
Daarom is gewacht alvorens deze te
publiceren.
De verschillen tussen gehakseld en
niet gehakseld materiaal zijn er wel
iswaar doch niet spectaculair Een
discussie over het economisch aspect
is zeker zinvol.
Opnieuw record-inzending
De inzending van ruwvoedermon-
sters bereikte afgelopen oogstjaar
opnieuw een record. Dit blijkt uit het
volgende staatje:
Oogstjaar 1985 1984 1983 1980 1975
1970
Inzending ruim 80.000 70226 64513
44737 25635 17508
De sterke groei in de belangstelling
voor het ruwvoederonderzoek houdt
zonder twijfel verband met het
groeiend kostenbewustzijn in de
veehouderijsektor, aangezien verla
ging van de kostprijs, nagenoeg de
enige manouvreerruimte is die over
blijft om het netto-resultaat op peil te
houden. Daarnaast kon de onder-
zoekduur in de herfst kort worden
gehouden door een goede organisa
tie bij de bemonstering en een
voortgaande mechanisatie bij het
onzerzoek en de administratie.
Ook de verdere begeleiding van het
onderzoekresultaat op de bedrijven
door de Stichting Koppeling Melk-
controle/Veevoeding en de veevoe
derindustrie werkt stimulerend op de
inzending.
De voorzitter van het produktschap voor Zuivel drs. H. Schelhaas heeft
in zijn nieuwjaarsrede 2 januari jl. een beroep gedaan op de melkvee
houders om de komende maanden de melkaflevering krachtig terug te
brengen. Hij heeft becijferd dat indien de melkaflevering op het huidige
nivo gelijk zou blijven er over 1985/86 ca. 140 miljoen aan superhef
fing aan Brussel moet worden afgedragen. Dat zou niet minder dan ca.
60 miljoen meer zijn dan over het afgelopen melkprijsjaar. Schel
haas daarover: "Ik kan me niet voorstellen dat het bedrijfseeconomisch
verantwoord is om zoveel superheffing te betalen d.w.z. zoveel melk te
produceren voor slechts 16 cent per kg. Deze aanzienlijke overschrij
ding van de quota's schaadt bovendien onze onderhandelingspositie in
Brussel en verzwakt de zuivelmarkt nog verder".
Wil de Nederlandse melkproduktie
alsnog binnen de toegestane grenzen
blijven dan zal in de komende drie
maanden de melkaanvoer met ca.
4,8% moeten dalen ten opzichte van
het reeds sterk verlaagde produktie-
nivo in het eerste kwartaal van 1985.
Enigzins betere inkomens.
Ondanks de problemen rondom de
superheffing was voor de melkvee
houderij als geheel de inkomensont-
drs. H.Schelhaas
wikkeling niet ongunstig. De door
melkveehouders ontvangen melk
prijs zal ca. 0,86 per 100 kg hoger
uitkomen (namelijk ca. ƒ0,50 per
100 kg door betere gehaltes en wat
hogere marktopbrengsten en ƒ0,36
per 100 kg als gevolg van de verla
ging van de medeverantwoordelijk
heidsheffing).
De gemiddeld over 1985 aan de vee
houders uitbetaalde melkprijs zal ca.
72,— per 100 kg bedragen, tegen
over 71,52 in 1984. De kosten op de
boerderij lagen -vooral door de ge
daalde krachtvoerprijzen - ca. 1% la
ger dan vorig jaar. Bovendien waren
de prijzen voor melkkoeien 3%)
en die voor nuchtere kalveren
14%) gunstiger. Per saldo zullen
de inkomens tussen 5.000,— en
10,— hoger uitkomen dan in 1984.
Het aantal melkleveranciers daalde
van 57.000 naar 54.000. Opvallend is,
dat zowel de melkproduktie per koe
als die per bedrijf na een tijdelijke
daling in het eerste superheffingsjaar
de stijgende lijn van voorgaande ja
ren weer hervat hebben. De gemid
delde produktie per dier steeg van
5100 kg naar 5300 kg en de gemid
delde produktie per bedrijf van
Vooral ten behoeve van geïnte
resseerden in derde landen heeft
de H.V.A. in Almere een geiten
projekt opgericht, met voorlopig
een 400-tal veredelde melkgeiten.
De HVA houdt zich reeds gerui
me tijd bezig met o.a. turnkey-
projekten, oprichting van fabrie
ken voor de verwerking van
landbouwprojekten, alles in
hoofdzaak in derde landen.
Ook het geitenprojekt is opgezet
ten behoeve van de stimulering
van de geitenhouderij in derde
landen. Het bedrijf in Almere
beschikt momenteel over rond
300.000 1 melk per jaar, die goed
deels tot kaas wordt verwerkt.
Er is reeds ruime belangstelling
uit derde landen vooral ook ten
behoeve van de fokkerij.
Pogingen worden aangewend om
de beschikbare hoeveelheid melk
te vergroten, door bij koop van
andere organisaties.
Geitemelk wordt ook aangewend
voor de produktie van dieet-pro-
dukten, omdat vooral bij zeer
kleine kinderen het voorkomt dat
geitemelk lichter verteerbaar is
dan koemelk.
Al heel lang hield Friedrich Backhus
uit Jeddeloh II zich bezig met de
mestproblemen op het ouderlijk be
drijf. Op de bij Oldenburg gelegen
percelen sloeg het hoogveen dicht en
de grasmat leed door bijtende stoffen
en soortenverarming. Daarom kocht
de familie drie jaar geleden een se-
peratie-installatie, die de mest in
vaste en vloeibare bestanddelen
scheidt. Vanwege de hoge kosten
voor de aanschaf en het gebruik van
het apparaat, dacht F. Bachus erover
na, hoe hij het afval van de rund
veehouderij zou kunnen veredelen.
Hij mengde de vaste stoffen met
eenzelfde hoeveelheid gehakt stro en
een beetje turf en werkte de aldus
verkregen compost eens in de twee
tot vier dagen dooreen. Aanvankelijk
deed hij dat met een vork, later met
een zelfontwikkeld apparaat. Dit
leidt tot een intensieve menging en
een snelle afbraak van schadelijke
bakteriën. Volgens onderzoek van de
Lufta te Oldenburg bevat het pro-
dukt 3% stikstof, 1,4% P205 en 3,7%
K20 per ton droge stof.
De compost blijft meer dan acht we
ken in plastik tunnels liggen en wordt
vervolgens via een transportband
naar een afzakinstallatie gebracht.
De gevulde zakken met een inhoud
van 25 tot 100 liter vinden volgens de
bedrijfsleider gretig aftrek bij tuin
bouwbedrijven. Thans wordt 2000
kubieke meter rundermest per jaar
gesepareerd; G. Bachus wil dit ech
ter uitbreiden tot 50.000 kubieke
meter.
De vloeibare substantie, die veel
voedingsstoffen bevat, wordt met de
tankwagen als hoofdbemesting uit
gebracht. Maar men beraadt zich
over de aanschaf van een berege-
ningsinstallatie.
(De Voor, Reiner Maché)
213.000 kg naar 219.000 kg. De met
de superheffing afgedongen mel-
kaanvoerdaling blijkt -evenals in
andere landen vrijwel geheel gerea
liseerd te zijn door het afstoten van
melkvee.
Met dit apparaat wordt de uit gesepareerde mest, stro en wat turf bestaande
compost eens in de twee a vier dagen dooreengewerkt.
In de afgelopen jaren zijn de ontwik
kelingen op het gebied van de nieuwe
ibestvarkensstallen, zoals o.a. de stal
met halfoverdekte ligruimte en de
Veluwestal, doorgegaan. Met deze
staltypen zijn in onderzoek en prak
tijk de nodige ervaringen opgedaan.
Het IMAG, het IVO het LEI, de
Vakgroep Veehouderij van de LH,
de konsulentschappen in algemene
dienst voor Varkenshouderij, voor
Bedrijfsuitrusting in de Veehouderij,
voor de Veevoeding en de Gezond
heidsdienst voor Dieren in Noord-
Brabant hebben gezamenlijk ge
werkt aan de nieuwe publikatie 212
van het IMAG - Staltypen voor
mestvarkens (een evaluatie), waarin
achtergrondinformatie is 'gegeven,
die bij de stalkeuze een rol speelt.
Vanuit een zestal vakgebieden is
aangegeven wat in verband met de
beoordeling van stallen voor mest-
varkens van belang is. De halfroos-
tervloerstal in dwarsopstelling is bij
de beoordeling als referentie geko
zen, omdat dit type vrij veel in de
praktijk voorkomt. Na de typering
van de referentiestal zijn de andere
negen stallen met deze halfrooster-
vloerstal vergeleken. Tenslotte is een
rangnummer per staltype gegeven
per vakgebied.
Besloten is geen eindafweging met
betrekking tot alle stallen te maken
om de lezer zelf zijn keuze, op grond
van voor hem belangrijke faktoren,
te laten maken.
(Deze publikatie is verkrijgbaar bij
het Instituut voor Mechanisatie, Ar
beid en Gebouwen, Wageningen,
door storting van 13,50 op giro 35
14 771, met vermelding van publi-
katienummer (212).
Algemene doorvoering van het verbod
op korte termijn om via de mest meer
dan 125 kg fosfaat per ha aan de
grond mee te geven, betekent voor de
gehele veehouderijsektor in ons land
inklusief verwerking en dienstverle
ning, een verlies van bijna 42.000 ar
beidsplaatsen. Afgezien van onont
koombaar kapitaalverlies betekent
het ook een inkomensdaling over het
hele trajekt van veehouder tot kon-
sument van bijna 2 miljard.
Over dikbillen in de rundveehoude
rij verscheen in het voorjaar een uit
voerig literatuuroverzicht met kom-
mentaar als een gezamenlijke studie
van het PR en het IVO. Deze uitgave
(PR-rapport nr. 98) telt 95 bladzijden
en kost ƒ25,-. Van deze studie is
thans een samenvatting uitgegeven
die 28 bladzijden telt en gemakke
lijker leesbaar is. Deze nieuwe uit
gave (PR-publikatie nr. 37) kost
10,-. Beide uitgaven zijn met teke
ningen en foto's geïllustreerd. Be
handeld worden: de vererving van
de dikbilfaktor, uiterlijke kenmer-
Vrijdag 3 januari 1986
ken, lichaams- en karkassamenstel
ling, erfelijke en aangeboren afwij
kingen, geboorteproblemen, verbe
tering vleesproduktiemogelijkheden,
ethische bezwaren, bedrijfsekono-
mische aspekten en toekomstver
wachtingen.
(De publikaties zijn afzonderlijk
verkrijgbaar door storting van het
genoemde bedrag op giro 23 07 421
van het proefstation PR te Lelystad,
met de vermelding of men rapport
nr. 98 of publikatie nr. 37 wenst te
ontvangen).
Meer dan driekwart van de partiku-
liere waterputten in de gemeenten
Groenlo en 's Heerenbergh heeft een
nitraatgehalte dat boven de EG-norm
van 50 mg per liter ligt. In Groenlo
levert meer dan de helft van de 22
onderzochte putten water dat zelfs
boven de 100 mg nitraat per liter ligt;
in 's Heerenbergh overschrijdt 65%
van de onderzochte partikuliere
bronnen (in totaal 103) de 100 milli
gram nitraat per liter.
De meetuitkomsten van ruim drie
honderd partikuliere putten op de
Veluwe (in de gemeenten Apel
doorn, Ermelo en Barneveld) laten
een veel gunstiger beeld zfen; 'daar
blijven de gehaltes overwegend on
der de EG-norm. Deze cijfers volgen
uit een onderzoek door drie studen
ten milieuhygiëne van de Land
bouwhogeschool dat in oktober en
november uitgevoerd werd.
Aan de houders van partikuliere
putten is het advies gegeven water,
dat langere tijd in de leiding stil ge
staan heeft, voor gebruik eerst door te
laten stromen; want bij stilstaan van
nitraathoudend water kan ook in de
leiding uit nitraat nitriet gevormd
worden.
Dit blijkt uit de konklusies van een
onlangs afgesloten studie van het
Landbouw-Ekonomisch Instituut in
opdracht van de veehouderijprodukt-
schappen in ons land.
Uit de gemaakte berekeningen blijkt
dat, wanneer verder geen aanpas
singsmaatregelen worden getroffen,
de norm van 125 kg P205 per ha
naast handel en verkeer, de vlee
sindustrie en de veevoederindustrie
het hardste treffen. Namelijk voor
handel en verkeer een inkomensda
ling van 350 miljoen, bij een daling
van de werkgelegenheid met 5.900
arbeidsplaatsen, voor de vleesindus
trie - evenals voor de veevoeder
industrie - een inkomensdaling van
340 miljoen, waarbij de berekende
werkgelegenheid in de vleessektor
met 5.500 arbeidsplaatsen afneemt
en die in de veevoederindustrie met
3.200. Naar daling van het aantal ar
beidsplaatsen gerekend betaalt de
veehouderij echter de hoogste tol.
Die wordt door het LEI becijferd op
20.500 bij een inkomensdaling van
200 miljoen.
Het pvv-bestuur dringt met klem aan
op een open diskussie tussen over
heid en bedrijfsleven met name op
het terrein van de Financiële belas
ting van dat bedrijfsleven,
11