"Ook in de verdediging moeten wij doeltreffend zijn" pr Activiteitenprogramma agrarische exportbevordering 1986 vastgesteld Marius Varekamp, voorzitter KNLC: mÊÊÊÊÊl - Benoeming bij direktie Landbouwkundig Onderzoek Ir. Gonggrijp sectorhoofd voedingstuinbouw Bijna driekwart jaar is Marius Varekamp (43) nu voorzitter van het Koninklijk Nederlands Landbouw-Comité, de landelijke federatie van tien algemene provinciale en gewestelijke standsorganisaties. Toen hij laat in de zomer van 1984 "ja" zei tegen deze funktie, wist hij aan het begin te staan van een zwaar karwei. Land- en tuinbouw beleven moei lijke tijden. De inkomens staan onder grote druk, terwijl duidelijk de grenzen van de groei zijn getrokken. Er lijkt geen ruimte te zijn voor prijsverhogingen, noch voor uitbreiding van bedrijven. "Je hebt het gevoel steeds in de verdediging te zijn als organisatie. Als dat zo is, dan moeten wij ook in de verdediging zo doeltreffend mogelijk opereren", luidt het strijdvaardige devies van Varekamp. De afgelopen maanden heeft hij zich rnet een breed scala van problemen bezig gehouden. Zelf zegt hij het zo: het boeiende van deze funktie is de grote veelzijdigheid waarmee je in aanraking komt, zowel nationaal als internationaal. "Het werk bevalt me goed", voegt hij er desgevraagd aan toe. Eén van de zaken waar Varekamp, naar zijn zeggen aan moest wennen, is het "lange besluitvormingscircuit". Hij noemt de besluitvorming in de wereld van landbouworganisaties puur demokratisch. "Ik kan mij overigens best voorstellen dat de le den zich wel eens afvragen wat er uiteindelijk van hun mening en standpunten tijdens die lange weg terecht komt. Want in elke fase van de besluitvorming vindt een stukje nuancering plaats. Je hebt met een benadering uit meerdere hoeken re kening te houden. Wel zullen wij telkens weer moeten proberen tot één mening te komen. Dat is niet zo eenvoudig, want er zijn nogal wat schakels in dit proces. En dan zie je dat voor een oordeelsvorming over het Groenboek deze herfst amper tijd is om de diskussie langs de nor male kanalen te laten verlopen. Je merkt dan ook dat de ene bestuurder eerder bereid is zelfstandig een me ning te vormen dan een ander. Zelf wil ik graag een zo breed mogelijk overleg met alle betrokkenen om hun mening te horen, maar vaak ontbreekt de tijd daar voor. Daarom vind ik dat wij zoveel mogelijk het land in moeten trekken om met onze leden te spreken". Niet naast de werkelijkheid fietsen Pratend over de toekomst van de bedrijven in land- en tuinbouw en over de struktuur van de organisa ties, zegt Varekamp: "Ik ben niet ie mand die zich gemakkelijk schikt naar geldende opvattingen en nor men. Er zijn mensen, vooral ook buiten onze organisatie, die een be paalde bedrijfsstruktuur nadrukke lijk aanbevelen. Waarom? Ik denk dat je de ontwikkeling van de be drijven moet laten afhangen van mogelijkheden en omstandigheden van het moment. Je kunt niet zeggen: Dat is de bedrijfsstruktuur die wij nastreven. Ik denk datje anders gro te kans hebt naast de werkelijkheid te gaan fietsen. KNLC voorzitter M. Varekamp: "Ook zijn. De huidige bedrijfsstruktuur is ook niet bewust gesticht, die is met de tijd geëvolueerd. De wereld staat niet stil dus zullen de agrarische bedrij ven zich voortdurend moeten aanpassen. En dat geldt in wezen ook voor onze organisaties". De KNLC-voorzitter is zich terdege er van bewust dat door de verande ringen van strukturen het aantal be- drijfsgenoten kan verminderen. "Als je nu krampachtig vasthoudt aan in standhouding van het bestaande is de kans groot dat straks een groep bedrijfsgenoten helemaal vastzit, buiten de samenleving komt te staan en nauwelijks meer een inkomen kan verwerven. Nee, dan kies ik liever voor een ontwikkeling die er toe leidt dat wellicht een kleinere overblij vende groep bedrijfsgenoten opti maal kan funktioneren en een rede lijk bestaan kan opbouwen". Steen der wijzen nog niet gevonden Men moet zich wel goed realiseren dat het spanningsveld groter is ge worden nu er geen rek meer zit in ekstra produktiemogelijkheden, vanwege problemen bij de afzet, ter wijl de technologische ontwikkelin gen wel doorgaan. Bovendien zijn de mogelijkheden om buiten de agrari sche sektor aan de slag te kunnen door de grote werkloosheid erg klein geworden. Het gevolg is, aldus Va rekamp, dat er toch een optel- en af treksom ontstaat, hoe vervelend dat nu zeker is. in verdediging moeten we doeltreffend "Als agrarische sektor en zeker als verantwoordelijk bestuurders zijn wij op het ogenblik bezig precies ge waar te worden in welke positie wij verkeren. Het Groenboek van de Europese Kommissie geeft heel dui delijk een plaatsbepaling aan. En het is een feit dat wij geen kant-en-klare oplossing hebben voor de problemen van vandaag. Buiten de landbouw zijn er mensen die wel een oplossing weten: Laat de markt haar werk doen: dat kost een paar jaar pijn, maar dan is de zaak geregeld, zeggen zij. Ik vind dat wij als standsorgani satie daar nooit achter kunnen gaan staan. Maar aan de andere kant is er wel enige bijstelling nodig om vraag en aanbod wat meer met elkaar in evenwicht te brengen. Helaas heb ben wij de steen der wijzen nog niet gevonden", zegt Varekamp. Wie boer is, wil boer blijven Ter verduidelijking van het dilemma waar de agrarische sektor voor staat stelt de KNLC-voorzitter dat kwote- ring van de produktie alleen effekt heeft als de produktie-omvang wer kelijk wordt teruggedrongen. "Neem als voorbeeld de graansektor. De hoofdafdeling Akkerbouw van het Landbouwschap geeft in een nota aan dat er in de huidige situatie ei genlijk zeven miljoen hektare graan te veel geteeld wordt in de EG. Wil kwotering dus zinvol zijn, in deze sektor, dan moet die oppervlakte graan uit produktie worden geno men. Wat daarvan de gevolgen zijn laat zich gemakkelijk raden. Aan de andere kant is het zo dat ook het marktmechanisme (hele lage prijzen. B.) geen echte oplossing kan bieden, want het weerstandsvermogen bin nen de agrarische sektor is groot. Denk aan de inbreng van eigen ar beid en ook eigen kapitaal. Het ge volg is een enorme daling van de ge zinsinkomens, terwijl het probleem van overschotten blijft bestaan. Wie boer is, wil boer blijven. Hij blijft er hard voor werken", zegt Varekamp. "Het is voor de mensen zelf ook een dilemma. Wat moet je anders! De mensen zijn emotioneel aan hun be drijf gebonden. Boer-zijn en tuin der-zij is niet alleen een baan heb ben, werk hebben, maar ook met hart en ziel betrokken zijn bij je be drijf. Het omgeeft je dag en nacht met al z'n zorgen en uiteraard ook met z'n mooie kanten. Daarom zijn de opties die voorliggen van kwote,- ring of prijsverlaging een keuze tus sen galg of elektrische stoel". Volgens Varekamp is een cocktail van verschillende maatregelen nodig zoals geleidelijke aanpassing van markt- en prijsbeleid en mogelijkhe den voor produktiebeëindiging, om schakeling e.d. Daarbij zouden tij delijke inkomenstoeslagen gegeven kunnen worden. Maar dat alles dient gericht te zijn op herstel' van markt evenwicht en op de struktuurverbete- ring van de bedrijven. Een probleem is volgens de KNLC- voorzitter de moeizaam lopende be sluitvorming op EG-nivo. Ook bin nen de Europese boerenorganisatie COPA kan men eigenlijk niet tot een unaniem advies komen. "Ieder land bekijkt de zaken vanuit nationale belangen en brengt dat ails standpunt in. Een gemeenschappelijke mening ontbreekt", zo is zijn klacht. 1986 wordt moeilijk jaar Vooruitblikkend naar 1986 verwacht Varekamp dat het een moeilijk jaar wordt: "Toch hoop ik dat de span ning op de bedrijven wat kan afne men door wat meer duidelijkheid over de toekomst. Er zullen hier en daar toch een keer besluiten geno men moeten worden". Volgend jaar zullen er verkiezingen plaatsvinden die moeten leiden tot een nieuwe regering. "Voor ons is heel belangrijk hoe die regering zal zijn samengesteld en wie er op voor ons belangrijke posten zitten. Het gaat niet alleen om bewindslieden die boeren en tuinders een warm hart toedragen, maar zij moeten ook in het kabinet de belangen van de agrarische sektor als geheel goed kunnen verdedigen en overeind houden", zegt Varekamp. Op onze vraag of minister Braks te rug mag keren in het kabinet wat Varekamp betreft, antwoordt hij: "Ik twijfel niet aan de persoonlijke inzet van Braks, maar ik ben het niet altijd met hem eens. Een zorg voor mij is dat hij in Europees verband wel eens wat voorbarig is. Maar de minister heeft natuurlijk een duidelijk eigen verantwoordelijkheid". Belangrijke zaken volgend jaar zijn verder de afronding van de besluit vorming rond de mestproblematiek, een mogelijke uniformering van het btw-tarief, de diskussie over het Groenboek met de daaruit voort vloeiende gevolgen en de besprekin gen over de agrarische handel tussen Europa en de Verenigde Staten. "Het zijn allemaal zaken die op korte of langere termijn hun uitwerking hebben op de agrarische bedrijven", aldus Varekamp. Bartele A. Bokma In 1986 zal het programma van het ministerie van landbouw en visserij op het gebied van de agrarische exportbevordering een honderdtal activiteiten in ruim 50 landen omvatten. Het programma is in nauw overleg met de overkoepelende afzetbevorderingsorganisaties en de in het buitenland functionerende landbouwattachés tot stand gekomen. Ook zullen 12 ago-industriële projecten samen met de Economische Voorlichtingsdienst van het ministerie van economische zaken worden gerealiseerd. In totaal is 10 miljoen uitgetrokken voor de realisering. De koepelorganisaties besteden alles bij elkaar daarnaast ca. 90 miljoen aan agrarische afzetbevordering. Dr. Sepers uit Kapelle directeur Rijksinstituut voor natuurbeheer Met ingang van 1 maart 1986 wordt met de in Kapelle woonachtige A.B.J. Sepers voorzien in de vacature van directeur van het Rijksinstituut voor Natuurbeheer. Deze vacature ontstond door het vertrek van dr. Wiggers, die een functie aanvaardde bij de Directie Landbouwkundig Onderzoek. De heer Sepers (39) studeerde in 1971 af aan de Rijksuniversiteit in Groningen, richting microbiologie en biochemie, waar hij in 1979 promo veerde. Sinds 1971 werkt de heer Se pers als microbioloog bij het Delta Instituut voor Hydrobiologisch On derzoek in Yerseke. In de activiteiten voor 1986 liggen de accenten nog sterker dan de laatste jaren al het geval was op het export pakket van de agro-industriële goe deren en diensten. In dat verband zullen onder leiding van minister Braks en staatssecretaris Ploeg weer zgn. marktexploratie-commissies naar minder toegankelijke landen plaatsvinden. Minister Braks zal aan het hoofd staan van missies naar Portugal en China. Staatssecretaris Ploeg zal Turkije, Indonesië en Scandinavië bezoeken. De exportbevorderingsactiviteiten blijven vooral gericht op de EG- markt, waar meer dan 70% van de uitgevoerde produkten worden afge zet. De toetreding van Spanje en Portugal tot de EG leidt tot een ver sterkte inspanning op die landen. Alles bij elkaar zal de "EG van de Twaalf' beslag leggen op de helft vanhet budget. Prioriteit krijgen daarnaast opnieuw vooral de Vere nigde Staten van Amerika en Japan, alsmede in iets mindere mate Saoe- di-Arabië, Egypte en Australië. Overigens zal de overheidsbijdrage aan exportaktiviteien, gericht op het Midden-Oosten, teruglopen, nu in middels steeds intensievere gepriva tiseerde acties worden ondernomen. In een toelichting op het activitei tenprogramma wees minister Braks op de veranderde afzetstromen. Weliswaar behoudt de Gemeen schap zijn grote aandeel, maar bin nen de EG vinden verschuivingen plaats, richting Italië en Frankrijk. De groei vindt vooral plaats buiten de EG, in de export naar de overige OESO-landen - Japan en de Vere nigde Staten - en in de export naar Derde Wereldlanden. De totale groei in waarde uitgedrukt zal dit jaar on geveer 6% bedragen bij een stijging van ongeveer 11% van de totale ex port. Een nadere analyse heeft aan getoond, aldus de bewindsman, dat Nederland meer concurrentie on dervindt op de Westduitse, de Belgi sche en de Luxemburgse markt en ook enigszins op de Franse markt. "Op markten buiten de EG doen we het beter dan onze concurrenten", zo zei minister Braks. De Nederlandse agrarische export groeit het hardst richting ontwikkelingslanden (onge veer 13,5 procent per jaar). Belang rijke groeisectoren zijn: levend vee, vlees, vis, veepoeder, koffie, cacao, voedingsmiddelen, dranken, maar ook uitgangsmateriaal zoals plant- materiaal en zaaizaden. Op de twee de plaats komen de geïndustriali seerde derde landen met een jaar lijkse groei van 12,5 procent Belang rijke groeisectoren zijn vis- en vis- produkten, sierteeltprodukten, uit gangsmateriaal, groenten en fruit, veevoer en dranken. De groei van de export naar de EG-landen bedraagt 10,3 procent per jaar. Belangrijke groeisectoren blijven groenten en fruit en in iets mindere mate zuivel- en sierteeltprodukten. De export naar staatshandelslanden neemt met ongeveer 11 procent per jaar af. Exportresultaten De totale agrarische uitvoer is in 1985 vergeleken met 1984, gestegen met 6,5%. In 1984 bedroeg de waarde van de totale agrarische export ca. 51 miljard gulden. Sterke groei van de export in 1985 heeft in de sectoren vis- en visprodukten (30%), vee en vlees (20% resp. 11%) en in de sector pootaardappelen en zaaizaden 10%) plaatsgevonden. Alleen de sector aardappelen en uien liet een daling in de uitvoer zien van 33%. De over ige sectoren bleven gelijk of kenden een kleine stijging. Op 1 februari 1986 treedt dr. ir. J. van de Vooren als sektorhoofd Natuur lijke Hulpbronnen in dienst bij de Direktie Landbouwkundig Onder zoek van het ministerie van land bouw en visserij. Hij volgt hiermee dr. A.J. Wiggers op, die sinds 1 ok tober 1985 direkteur Landbouwkun dig Onderzoek is. De heer Van de Vooren (42) is mo menteel adjunkt-direkteur onder zoek bij het Proefstation voor de Bloemisterij in Aalsmeer. Binnenkort zal ir. H.A. Gonggrijp (36) worden benoemd tot sector hoofd voedingstuinbouw bij de di rectie akker- en tuinbouw van het ministerie van landbouw en visserij. Ir. H. Gonggrijp studeerde in 1977 af aan de Landbouwhogeschool in Wageningen, richting plantenvere deling. Daarna werkte hij twee jaar bij het Nederlands Instituut voor Afzetbevordering van Akkerbouw- produkten (NIVAA). In 1979 trad hij in dienst als ingenieur bij het consu lentschap voor de tuinbouw voor Noord-Óost-Nederland. Van 1982 tot 1984 had hij eenzelfde functie bij het consulentschap voor de akker bouw te Assen. 10 Vrijdag 3 januari 1986

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1986 | | pagina 10