Opmars papei
REPORTAGE
Grandioos plantje
74
Bietenproeven
Vollegrondsgroentegewassen
In ons land gaan er dit jaar tussen de 100
en 120 miljoen jonge planten in paperpot
(een papieren potje) de grond in. Naast
ongeveer 100 ha suikerbieten zullen zo'n
750 ha vollegrondsgroenten worden vol
gereden met „paperpot-planten". En
daarmee is er volgens ing. A. Broere van
de agrarische dienst van Suikerunie spra
ke van een regelrechte doorbraak. Toch
maant hij tot voorzichtigheid. Paperpots
zijn geen wondermiddelen, maar leveren
een goede bijdrage aan de kostprijsverla
ging en produktieverhoging als er verant
woord mee wordt omgesprongen.
De introductie van dit systeem van paperpot
planten vloeit voort uit het streven van de
coöperatie Suikerunie om voor haar boeren/
leden de hoogst mogelijke opbrengst te ha
len. Op landbouwtechnisch vlak betekende
het, dat Broere en zijn mensen op zoek gin
gen naar meer teeltzekerheid en hogere bie
tenopbrengsten per ha.
Broere vertelt van zijn ontdekking: „Vier jaar
geleden zagen we hoe de Belgische suiker
bietenteler Carlos Pype uit het Vlaamse Dadi-
zele zijn bietezaad zaaide in 13 cm hoge pa
pieren potjes, die een doorsnede hadden
van 18 mm. Deze potjes werden gevuld met
grond en mest, waarna een machine er een
zaadje in legde. Er kwam water bij en vervol
gens stond er een grandioos plantje te
groeien."
Suikerbietenteler Pype was niet met iets
nieuws bezig. Hij had dit systeem meegeno
men uit Japan. Daar past men deze teeltwijze
op grote schaal toe, omdat het groeiseizoen
er zo kort is. Sinds enkele jaren heeft men de
uitplant van die potjes in het land van de rij
zende zon aanmerkelijk gemechaniseerd. In
België kreeg deze Japanse ontwikkeling dus
veel aandacht. Sinds 1973 neemt Pype er in
samenwerking met het Belgische instituut
voor de biet de nodige proeven. Eerst op
kleine schaal; maar later groeide dat proef-
areaal. Toen kwam ook de mechanisatie om
de hoek kijken.
Er werd een Japanse machine naar België ge
haald, waarmee vier mensen twee rijen pa
perpots konden planten. De volgende vier
jaar gebruikte hij een Finse machine, waarbij
de snelheid van het uitplanten beperkt bleef
tot de capaciteit van de werkers op die ma
chine. Sinds 1981 wordt er gewerkt met Ja
panse volautomatische machines, die in de
loop van de tijd steeds verder geperfectio
neerd zijn.
Intussen stichtte bietenteler Pype zijn com
merciële handelsmaatschappij Agriplant, die
ten doel heeft het systeem te verkopen. Dat
houdt onder meer het aan de man brengen
van de plantmachines in, alsmede van de pa
perpots, die in steeds meer maten leverbaar
zijn. Omdat Agriplant in West-Europa het
verst gekomen is met de ontwikkeling van
het paperpotsysteem, heeft Suikerunie een fi
nancieel belang genomen in deze onderne
ming.
Suikerunie heeft de afgelopen jaren erg veel
proeven genomen met paperpots in de bie
tenteelt. Broere: „Denk nu niet dat ik op dit
moment de paperpots de hemel inprijs. Op
grond van proeven en berekeningen komen-
we tot de conclusie, dat het systeem nu voor
al toepassing zal vinden in gebieden, waar
gezaaide bieten erg veel problemen onder
vinden."
Hij begint dan eerst de nadelen van het pa
perpotsysteem op te noemen. De methode
heeft op de eerste plaats een tuinbouwachtig
karakter, iets waar veel akkerbouwers zich
op dat moment op moeten instellen. Dan zijn
er meer manuren nodig voor het uitplanten in
vergelijking met zaaien, terwijl bovendien
het rendement onzeker is. Hij becijfert dat de
kosten van de paperpots per ha 1.650,- ho
ger liggen dan bij het ter plaatse zaaien. Men
bespaart wel zo'n 450,- op zaad, in zaaikos-
ten, bodemherbiciden en spuiten, alsmede
in de tarrabijdrage. Dat betekent dat de extra
kosten ten opzichte van zaaien 1.200,- be
dragen. Deze methode moet dus een op
brengstverhoging van 11 ton bieten per ha
geven, wil het lonend zijn.
Maar in heel wat gebieden kan het planten
van suikerbieten in paperpots een zegen be
tekenen. Hij denkt dan in de eerste plaats aan
de Veenkoloniën, waar veelvuldig stuifscha-
de te verwachten is, aan de slempgevoelige
gronden in Noord-Groningen en de lichte za
vel in het zuiden. Elk jaar moet er gemiddeld
2 oftewel 2.000 ha worden overgezaaid. In
die gebieden is het wel degelijk aantrekke
lijk om over te stappen op paperpots.
Dan kennen we ook de virusziekte Rhizoma-
nie in de bieten, die wordt overgebracht
door een schimmel. Bij een bepaalde tempe
ratuur en hoeveelheid vocht wordt deze virus
agressief. We hebben het dan over de perio
de rond half mei, waarin dat mogelijk is. Het
gezaaide bieteplantje verkeert dan meestal
in het 2-4-bladstadium en loopt meestal een
niet in te halen groei-achterstand op. Een ge
plante biet verkeert dan inmiddels in het 4-8-
bladstadium en groeit daarom gemakkelijker
door de virusaanval heen. Hetzelfde verhaal
geldt volgens de heer Broere ook voor het
bietencysteaaltje, dat het jonge plantje kort
na het zaaien zo rond eind april/begin mei
op een forse groei-achterstand kan zetten.
Beide ziekten, die uit de grond opkomen,
kunnen de bieten op zeer forse oogstreduc-
ties zetten.
Natuurlijk kan men de grond chemisch ont
smetten en daarmee aaltjesvrij maken, maar
tegen Rhizomanie is geen „chemisch kruid"
gewassen. Het is overigens niet zo, dat plant-
bieten de oorzaken opheffen, maar de scha
de aan de bieten wordt aanzienlijk terugge
bracht. Er zijn suikerbietentelers, die bij het
gebruik van paperpots 10 tot 15 ton meer sui
kerbieten produceren, soms zelfs tot 30 ton
meer. De produktiestijging is mede afhanke
lijk van de zwaarte van de aantasting, zo geeft
ing. Broere aan.
Een bijkomend en financieel niet onbelang
rijk voordeel is volgens hem, dat er aan de
„plantbiet" op kleigrond zo'n 8 tot 10 min
der gronddeeltjes kleven (de zgn. tarra). De
bieten worden namelijk wat hoger geplant
dan hun gezaaide „broeders". Bovendien
groeit de geplante biet wat boller uit, het
geen ook tot de geringere tarra bijdraagt.
Het kon niet uitblijven, dat deze methode op
gemerkt zou worden door vollegrondsgroen-
tetelers. Broere zegt daarover: „We stonden
exact vier jaar geleden met dit paperpot
systeem op de Landbouw-RAI. Toen kwam
vollegrondsgroentekweker Bert Visser uit
Numansdorp naar onze stand. Hij teelt behal
ve bieten ook spruiten, knolselderij en witlof
en zag beslist wat in de paperpots."
Is volgens de medewerker van Suikerunie
een akkerbouwer niet gewend om zijn ge
wassen te planten (hij zaait ze meestal ter
plaatse); de tuinder heeft deze methode juist
met de paplepel ingegoten gekregen. Eigen
lijk vanaf dat eerste contact met deze onder
nemer uit Numansdorp hebben Agriplant,
Suikerunie en het kweekbedrijf Van der Ha
ve (een dochter van deze coöperatie) hun
aandacht eveneens op de vollegrondsgroen-
teteelt gericht.
En de resultaten mogen er ook hier zijn. Zo
wordt de knolselderij in verband met de
CLO magazine januari 1986