"Afremmen landbouwproduktie
in de EG noodzakelijk"
RAK Tholen West-Brabant:
Zoet water rendabel voor
Thoolse bedrijven
LEI-medewerkers Meester en Strijker in WRR-rapport
Mestmakelaar
in Overijssel
Door de groei van haar landbouwproduktie is de EG in de loop van haar
bestaan veranderd van een grote vrager van landbouwproducten op' de
wereldmarkt in een grote aanbieder. Die verandering dwingt de Ge
meenschap tot een fundamentele herziening van het landbouwbeleid.
Voor Nederland hebben de toename van de EG-landbouwproduktie en
de daarmee gepaard gaande verschuivingen in de in- en uitvoer als
belangrijk nadelig effekt, dat de haven- en verwerkingsfunktie van ons
land voor ingevoerde agrarische grondstoffen wordt aangetast. Boven
dien tast de toenemende zelfvoorziening in de andere lidstaten de
afzetmogelijkheden van de Nederlandse landbouw en voedingsmidde
lenindustrie aan. Bij de onvermijdelijke herziening van het land
bouwbeleid zijn dan ook voor ons land vooral die keuzes van belang die
zoveel mogelijk de groei van de produktie in de EG afremmen.
Dat staat in een studie over het EG-
landbouwbeleid van dr.ir. G. Mees
ter en drs. D. Strijker van het Land-
bouw-Ekonomisch Instituut (LEI).
De studie werd uitgevoerd in op
dracht van de Wetenschappelijke
Raad voor het Regeringsbeleid
(WRR), die vooral inzicht vroeg in
de stand van de landbouwintegratie
in Europa, de faktoren die die inte
gratie bedreigen, de beleidsopties
voor voortzetting van het gemeen
schappelijk landbouwbeleid en in
het licht daarvan, de beleidsopties
voor Nederland en de Nederlandse
landbouw.
EG steeds meer netto-eksporteur
De landbouwintegratie in de EG is
het verst gevorderd bij het markt- en
prijsbeleid, en veel minder ver bij het
struktuurbeleid, op belastinggebied
en op veterinair en fytosanitair ter
rein, menen de auteurs. De proble
men met het gemeenschappelijk
landbouwbeleid zijn echter niet in de
eerste plaats toe te schrijven aan on
voldoende integratie op bepaalde
terreinen, maar vooral aan het niet
goed funktioneren van het wel geïn
tegreerde markt- en prijsbeleid. De
belangrijkste oorzaak daarvan is het
feit dat dat beleid is ontworpen voor
een situatie waarin de EG een grote
netto-importeur van landbouwpro-
dukten was. Door stijgende op
brengsten per dier en per hektare bij
een stagnerende vraag, is de Ge
meenschap echter steeds meer een
netto-eksporteur van landbouwpro-
dukten geworden. Daardoor zijn in
terventiemaatregelen en afzetsubsi-
dies, oorspronkelijk bedoeld als
aanvullende instrumenten, nu de
belangrijkste maatregelen geworden
om de landbouwprijzen te onder
steunen, terwijl invoerheffingen aan
de buitengrens van de EG een steeds
minder belangrijke rol spelen. Daar
mee zijn de uitgaven voor het land
bouwbeleid sterk gestegen, terwijl de
inkomsten uit invoerheffingen in
betekenis terugliepen.
Het saldo van landbouwuitgaven
minus inkomsten uit invoerheffingen
kwam omstreeks 1970 overeen met
bijna 2,5% van het totale inkomen
van de Europese landbouw: in 1984
beliep dit 18%.
Eigen produktie beheersen
Terwijl de uitgaven voor het ge
meenschappelijk landbouwbeleid
stegen, is de inkomenspositie van de
boeren in Europa er niet op vooruit
gegaan. De studie laat zien dat de
relatieve inkomenspositie ten op
zichte van andere sektoren in de loop
van de jaren niet veranderde. Dat
komt doordat een toenemend deel
van de budgetlasten niet de Europe
se landbouw ten goede komt, maar
gebruikt moet worden voor het
kompenseren van prijsdalingen op
de wereldmarkten die zijn veroor
zaakt door de eigen produktiegroei
van de EG. Zo is voor ekstra afzet
van tabak en verwerkte tomaten bij
na evenveel steun nodig als het pro-
dukt waard is, terwijl dit voor zuivel
zelfs kan oplopen tot een veelvoud
van de prijs die de boer ontvangt.
4
ln de reeks "voorstudies en
achtergronden" van de Weten
schappelijke Raad voor het Re
geringsbeleid is verschenen van
de hand van de heren G. Meester
en D. Strijker: "Het Europese
landbouwbeleid voorbij de
scheidslijn van zelfvoorziening".
De serie "voorstudies en achter
gronden" omvat werkstukken die
in opdracht van de WRR tot
stand zijn gekomen en die naar
het oordeel van de Raad van zo
danige kwaliteit en betekenis zijn
dat publikatie gewenst is. De ver
antwoordelijkheid voor de in
houd en voor de ingenomen
standpunten berust bij de auteurs
en niet bij de Raad. Deze voor
studie is verricht in het kader van
het WRR-projekt "Nederland in
de Europese samenwerking".
In al deze gevallen zou de boer even
goed of wellicht beter af zijn als de
steun niet via de markt maar als
rechtstreekse inkomenstoeslag was
gegeven, terwijl de lasten voor de
Europese schatkist dezelfde zouden
zijn gebleven. Als belangrijkste aan
bieder van produkten op de wereld
markt krijgt de Gemeenschap er dan
ook steeds meer belang bij, de eigen
produktie te beheersen om zo een
internationale prijsdaling te voorko
men. Dat geldt niet alleen voor melk,
maar ook voor suiker en rundvlees
en in toenemende mate zelfs voor
granen.
Verwerkingsfunktie Nederland op de
tocht
Voor Nederland is een dergelijke
produktiebeheersing ekstra van be
lang vanwege de verwerkingsfunktie
van ons land van plantaardige pro
dukten die worden ingevoerd via
Rotterdam. Die funktie komt op de
tocht te staan als de EG vanwege de
grote eigen produktie geen plantaar
dige produkten meer hoeft in te voe
ren: de dierlijke produktierichtingen
en de voedingsmiddelen- en veevoer-
industrie dreigen zich dan te ver
plaatsen naar de belangrijkste pro-
duktiegebieden van plantaardige
produkten in de Gemeenschap. Bij
granen zijn dergelijke ontwikkelin
gen al waar te nemen.
De studie zet vraagtekens bij de
voorstellen ook vanuit Nederland,
om de produktie van oliehoudende
zaden en eiwitgewassen te bevorde
ren, bijvoorbeeld door subsidies uit
een medeverantwoordelijkheidshef
fing op granen.
Geen renationalisatie
De kans op renationalisatie van het
gemeenschappelijk landbouwbeleid
wordt in de studie niet groot geacht.
In geen van de lidstaten voelt de
landbouwsektor daarvoor en overal
wordt beseft dat de beoogde doelen
beter in gemeenschappelijk dan in
nationaal verband zijn te bereiken.
Belangrijk daarbij is dat in Brussel de
Raad van landbouwministers vrij
autonoom tot besluiten kan komen,
terwijl ieder van de ministers in eigen
land de landbouwbelangen moet
bevechten tegenover andere belan
gen. Wel is, met het oog op de aan
vaardbaarheid van het beleid, een
grotere vrijheid bij de nationale uit
voering van de gemeenschappelijk
genomen besluiten noodzakelijk. De
auteurs spreken in dit verband van
"kosmetika" of "smeermiddelen".
Direkte inkomenstoeslagen in melk-
produktie?
In de studie wordt ook aandacht
besteed aan de situatie bij de afzon
derlijke produkten. Over melk zeg
gen de auteurs dat de produktie
daarvan in de EG ook na de invoe
ring van de superheffing de afzet nog
steeds overtreft met ruim 20%; ook in
I .....HiUs
Zonder zoet water heeft de land
bouw op Tholen minder ontwikke
lingsmogelijkheden en blijft zij
achter bij de rest van Nederland.
"Wij vinden daarom-dat er zoet wa
ter op Tholen moet komen", aldus de
RAK. De Brochure "Pompen of
verdrogen" zal de komende periode
op Tholen breed in diskussie worden
gebracht. De uitkomsten daarvan
zullen van grote invloed kunnen zijn
op de besluitvorming over zoet water
bij de hoofdingelanden van het Wa
terschap dat over de keuze wel of
geen zoet water in 1986 een besluit
neemt.
Rendabel
Voor 25 bedrijven op Tholen heeft
de RAK uitgerekend of beregenen
rendabel is. De gemiddelde grootte
van deze bedrijven is 34 ha. Dat is
groter dan gemiddeld op Tholen.
Allereerst zijn de kosten van berege
nen bepaald. Deze bestaan uit:
- een verhoging van de water
schapslasten (ca. 100 gld/ha)
- de aanschafkosten van een bere-
geningsinstallatie
- brandstof en onderhoud.
De baten bestaan in de eerste plaats
de komende jaren zullen de uitgaven
van het landbouwfonds in deze sek-
tor hoog blijven. Door de grote af
zetkosten van de nog aanwezig bo-
tervoorraden zullen ze zelfs hoger
kunnen worden dan het in 1983 be
reikte nivo. De auteurs merken op
dat, wanneer men in 1989 zonder
nieuwe marktverstoring van de su
perheffing af wil, dit onder andere
kan door de nu binnen het kwotum
geldende prijssteun te vervangen
door direkte inkomenstoeslagen.
Voor de boeren blijft het inkomens-
nivo dan gelijk, terwijl voor het EG-
budget de toeslagen waarschijnlijk
niet duurder zijn dan het huidige
beleid.
p
uit hogere kilo-opbrengst per ha in
droge jaren. Met aardappelen kan
door beregenen het meeste verdiend
vorden. De hogere kilo-opbrengsten
leverden na aftrek van de kosten
gemiddeld 8400.— gulden per be
drijf per jaar op. Vooral in een droog
jaar kan het geld verdiend worden.
Naast een hogere kilo-opbrengst
heeft beregenen nog een aantal
voordelen:
Het is beter mogelijk twee ge
wassen per seizoen op hetzelfde
perceel te telen, de zogenaamde
dubbelteelten. Een voorbeeld: Na
vroege aardappelen kan met behulp
van beregenen bloemkool geteeld
worden.
Omdat het risiko kleiner wordt
dat teelten mislukken door een droge
periode kort na de inzaai, kunnen er
meer arbeids- en kapitaalintensieve
gewassen in het bouwplan opgeno
men worden.
Gewassen kunnen vroeger zijn.
Een gewas kan in zijn groei vertraagd
worden door een droge periode. Dit
speelt vooral bij gewassen die vroeg
geoogst worden. Met beregenen kan
groeivertraging voorkomen worden.
Het gewas is eerder oogstrijp, wat
vaak een hogere kilo-prijs betekent.
Steeds meer graan naar wereldmarkt
De stijging van de produktie van
granen heeft in dè jaren zeventig de
groei van de vraag met 2,5 miljoen
ton per jaar overtroffen en de laatste
jaren lijkt dit getal zelfs nog groter te
worden. Daardoor veranderde het
saldo van produktie en verbruik in
de EG van min 10 miljoen ton om
streeks 1973 naar plus 25 miljoen ton
in het lopende oogstjaar, en moest
steeds meer graan naar de wereld
markt uitgevoerd of in voorraad
worden genomen. Vooralsnog biedt
zich geen pasklare oplossing aan
voor de hierdoor ontstane proble
men. Alternatieven als direkte inko
menssteun, braaklegging van grond
of subsidiëring van andere gewassen
zijn voor de EG-kas duurder dan de
huidige prijssteun. Kwotering van de
produktie stuit, net als een medever
antwoordelijkheidsheffing, op grote
uitvoeringsmoeilijkheden. De laatste
oplossing biedt bovendien geen
reeële oplossing voor de problemen.
Prijsverlaging ligt door de inko
mensgevolgen vooral politiek nogal
moeilijk. Gesubsidieerde verwerking
van granen tot bio-ethanol voor bij
menging in benzine wordt budgettair
onhaalbaar geacht. Als mogelijke
oplossing noemt de studie een prijs
daling in kombinatie met zeer selek-
tief toegepaste direkte inkomenstoe
slagen en het buiten gebruik stellen
van een deel van het landbouwa
reaal.
Suikerproduktie terugdringen
Ondanks de melkkwotering is voor
alsnog geen daling van de rund-
vleesproduktie te verwachten, zegt
de studie. De produktiegroei tot nu
toe komt mede door een stijgend ge
slacht gewicht per dier en dat zal ook
de komende jaren wel zo blijven.
Vraagtekens plaatst de studie bij de
financierbaarheid van de marktor
dening voor suiker. Door haar grote
marktaandeel draagt de EG zelf bij
aan de al enkele jaren zeer lage
wereldmarktprijs, en juist die lage
prijs brengt de financiering van de
marktordening in gevaar. Door de
eigen produktie te beperken kan de
druk op de wereldmarktprijs echter
worden teruggedrongen. Middelen
daartoe zijn een verbod op de toe
passing van het mengprijsstelsel en
het verlagen van de B-suikerprijs tot
het wereldmarktnivo.
In de studie wordt verder aandacht
besteed aan een reeks andere pro
dukten, zoals schapevlees, wijn,
olijfolie, oliehoudende zaden, eiwit
gewassen, groenten en fruit en in re
latie met de graanmarktordening
ook (fabrieks)aardappelen, varkens
vlees, slachtpluimvee en eieren.
Vrijdag 13 december 1985
De overschotten in landbouwprodukten o.a. graan zal het afremmen van land-
produktie in de E. G. noodzakelijk maken.
De RAK Tholen en West-Brabant heeft in samenwerking met vier
studenten van de landbouwhogeschool een onderzoek opgezet naar de
wenselijkheid van zoetwater voor de landbouw in Tholen. Uit die studie
blijkt zo staat in het uitgegeven rapport "Pompen of verdrogen, plei
dooi voor zoet water voor de Thoolse landbouw", dat hoewel de kosten
van beregening hoog zijn, zoet water voor vrijwel alle bedrijfstakken
rendabel is. Het geeft op de eerste plaats een hogere opbrengst in droge
jaren. Verder nemen door beregenen de mogelijkheden om te intensi
veren toe. Daardoor zullen meer bedrijven op Tholen toekomst hebben
en overgenomen kunnen worden.
Overijssel krijgt een mestmake
laar. Dit is een functionaris die
teveel aan mest van landbouw
bedrijven probeert te slijten aan
de boeren die een tekort aan mest
hebben. De mestmakelaar komt
in dienst van de meststichting, die
de landbouworganisaties in
Overijssel recent hebben opge
richt om de mestproblematiek te
kunnen aanpakken. De stichting
coördineert ook een experiment
op de proefboerderijen in Ambt-
Delden en Heino met zogenaam
de mestscheiders. Deze machines
scheiden de mest in een vrij droge
massa met 20 tot 25 procent droge
stof en een kletsnatte substantie.