Milieutoeslag voor
bouwen mestopslag
Braks maakt fosfaatnormen
bekend
Financierings- en fondsheffingen
in de veevoedersektor
Ir. A.J.A. O omen Cehave:
Milieuvriendelijk voer lost mestprobleem
voor groot deel op maar kost
varkenshouders miljoenen!
Sinds enkele jaren is het mogelijk om op bepaalde investeringen een
milieutoeslag ter grootte van 15 procent te verkrijgen. Nu op veel
bedrijven gedacht wordt aan uitbreiding van de mestopslagkapaciteit, is
het goed te weten waarop deze premie precies van toepassing is. Het
gaat daarbij om investeringen die het milieu ontzien of de verontreini
ging van bodem, lucht en water beperken.
De drempel voor het indienen van
een verzoek om subsidie is verlaagd
van 10.000 naar 5000. Investerin
gen die in aanmerking komen voor
een premie zijn onder meer: de af
dekking van silo's en grondputten,
wanden en vloeren van mestputten
(boven- en ondergronds), het band
batterij-systeem bij legpluimvee,
folie en bewapening en vloeren in
slachtkuikenstallen. Ook de mestop
slag. de verwerking van de mest
(komposteren) en mestinjektie wor
den genoemden het rijtje van pre
miewaardige investeringen.
Men kan een milieutoeslag verkrij
gen op vloeren en wanden van een
mestput of silo, zowel boven- als on
dergronds. Hier spreekt de Beschik
king Milieutoeslag over investerin
gen in vloeistofdichte lagen beton,
bitumen of kunststof, voorzien van
opstaande randen. Nadrukkelijk
moet hier worden vermeld dat mix
en steunwanden niet in aanmerking
komen voor subsidie, omdat ze geen
milieubeschermende funktie heb
ben.
Vloeren waarop langere tijd mest
wordt opgeslagen, behoren eveneens
tot de premiewaardige investeringen.
Het gaat hier om vloeren in slacht
kuikenstallen, ouderdierenstallen,
kalkoenstallen, etc.
In de mestkêlverhouderij kan men
de vloeren onder de box hier ook toe
rekenen.
De premie op vloeistofdicht mate
riaal geldt naast opslag van mest ook
voor de bewaring van silageproduk-
ten, mits de perssappen opgevangen
kunnen worden in een opslag, die
deze sappen niet doorlaat. Bij deze
kategorie kan men dus ook de kuil-
voersilo's onderbrengen. De bodem
van de silo mag dan geen perssappen
doorlaten en de perssappen moeten
ook hier in een vloeistofdichte voor
ziening opgevangen worden.
Heiwerk
In gebieden met weinig draagkrach
tige gronden en waar eerst geheid
moet worden, alvorens een mestop-
slag of kuilvoeropslag gemaakt kan
worden geldt dat ook het heiwerk in
aanmerking komt voor de milieu
toeslag. Ook is dit het geval voor
grondwerk, bronbemaling, werk
vloer, folie en bewapening en even
tueel het sloopwerk dat noodzakelij
kerwijs moet plaatsvinden. De kos
ten voor het maken van de bouwte
kening en de bouwvergunning wor
den naar rato gesubsidieerd. Ten
slotte zijn ook afzuigpijpen in een
mestput premiewaardig.
Wat de afdekking of overspanning
van een buitenopslag betreft komt al
datgene in aanmerking wat zich bui
ten de stal bevindt. Dit ongeacht het
soort materiaal dat hiervoor gebruikt
wordt. De milieutoeslag is hier van
toepassing op investeringen, die de
verontreiniging van de lucht met
gasvormige stoffen (ammoniak)
tegengaan. In dit verband worden
ook biologische filters, zoals lucht-
wassers en kompostfilters genoemd.
Droge mest
In de kategorie "droge mest" komen
vooral pluimveestallen waar droge
mest door middel van kompostering
gemaakt wordt, in aanmerking voor
de milieutoeslag. Hieronder vallen
de deep-pitstallen, kanalenstallen en
stallen waar men de mest droogt op
bandbatterijen.
Premiewaardig zijn bij de deep-pit
en de kanalenstal de wanden en de
vloeren, waarbinnen de mest is op
geslagen. Tevens wordt de bijbeho
rende uitrusting als bijvoorbeeld de
ventilatoren met de bekabeling en
bedieningsapparatuur hiertoe gere
kend. Wanneer de mest gedroogd
wordt op mestbanden zijn de lucht-
geleidingskanalen eveneens premie
waardig. De mest moet dan wel ge-
komposteerd worden in een over
kapte loods op het bedrijf. Heeft men
bij het bandbatterij-systeem geen
overkapte nadrogingsmogelijkheid
op het bedrijf, dan moet men kunnen
aantonen dat de mest elders gekom-
posteerd wordt. De banden waarmee
de mest getransporteerd wordt, ko
men niet in aanmerking voor de mi
lieutoeslag.
Mestinjekteurs
Bij de mestinjekteurs is een onder
verdeling te maken naar een losse
unit, een opgebouwde unit en een
zelfrijdende injekteur. Voor een mi
lieutoeslag komt in het eerste geval
alleen de injekteur in aanmerking
met de eventuele aansluitkosten. Bij
een opgebouwde unit wordt naast de
injekteur ook de tank als premie-
waardig beschouwd. Wanneer de
mest geïnjekteerd wordt met een in
tegraal geheel (zelfrijdend) wordt
over de hele machine premie ver
strekt, mits de vermogensbron niet
afkoppelbafer is.
Aanvragen milieutoeslag
Voor het aanvragen van de milieu
toeslag moet gebruik worden ge
maakt van het formulier dat bij de
Dienst Investeringsrekening (DIR)
in Zwolle verkrijgbaar is.
Bij de aanvraag dient een duidelijke
met de werkelijkheid (afmetingen en
materialen) overeenkomende teke
ning ingeleverd te worden alsmede
een accountantsverklaring. Het aan
vraagformulier moet binnen zes
maanden na het in gebruik nemen
van de installatie of mestopslag in
gediend worden bij de DIR, Postbus
10073, 8000 GB Zwolle, tel. 038 - 28
19 11.
Ing. A.M. van de Weerdhof,
CBV-Wageningen
Braks maakt fosfaatnormen bekend om mestprobleem aan te pakken;
voor bouwland 125 kg, voor grasland 250 kg en voor snijmaisgrond 350
kg-
Minister Braks van Landbouw en Visserij heeft donderdag de normen
bekendgemaakt waaraan de boeren zich moeten houden bij het uitrij
den van mest.
De bewindsman, die sprak voor de algemene vergadering van de aarts
diocesane rk boeren- en tuindersbond in Arnhem heeft nog niet de
hoogte aangegeven van de heffingen die boeren moeten betalen als zij
op grond van de normen met een mestoverschot blijven zitten. Wanneer
de normen van kracht worden is nog niet duidelijk.
Uitgangspunt is dat er niet meer fosfaat via de mest in de grond komt
dan de grond en de gewassen daarop kunnen verwerken. In de eerste
fase, vermoedelijk 1986-1990, is een stringente normering volgens
Braks nog niet verantwoord omdat de bedrijfstak de sociaal-ekonomi-
sche lasten daarvan niet zou kunnen dragen.
Vanwege de opnamekapaciteit zijn de normen voor bouwland, grasland
en snijmaisgrond verschillend gesteld. Voor bouwland is de norm 125
kilogram fosfaat per hektare per jaar, voor grasland 250 kilogram en
voor snijmaisgrond 350 kilogram.
De besturen van het hoofdprodukt-
schap voor Akkerbouwprodukten en
het Produktschap voor Veevoeder
hebben een aantal besluiten genomen
ten aanzien van financierings- en
fondsheffingen, die worden geheven
bij het bereiden of in de handel bren
gen van veevoedergrondstoffen. Deze
besluiten zullen m.i.v. 1 januari 1986
van kracht worden.
1. Fonds onderzoek mestoverschot-
tenproblematiek
Per 1 januari 1986 is door het bestuur
van het Produktschap voor Veevoe
der een fonds ingesteld ten behoeve
van het langs financiële weg stimu
leren van onderzoeken die leiden tot
het wegnemen van knelpunten in
gebieden waar mestoverschotten een
probleem vormen.
Ten behoeve van dit fonds zal per 1
januari 1986 op de gebruikelijke
wijze bij het bereiden of in de handel
brengen (invoer) van veevoeder
grondstoffen een fondsheffing wor
den opgelegd van HFL 0,0125 per
100 kg. Bij uitvoer uit Nederland
wordt de reeds betaalde heffing ge
restitueerd.
Deze heffing is vooralsnog een tijd
vak van 4 jaar vastgesteld en zal
worden gestopt op het moment dat
5 miljoen bijeen is gebracht.
2. Fonds hinderpreventie
De fondsheffing ten behoeve van het
Fonds hinderpreventie die sinds 1
januari 1982 op "nul" was gesteld,
wordt ingaande 1 januari 1986 ver
hoogd tot HFL 0,01 per 100 kg.
Deze fondsheffing wordt toegepast
bij het bereiden en in de handel
brengen (invoer) van veevoeder
grondstoffen (Restitutie bij uitvoer).
3. Financieringsheffing Produkt
schap voor Veevoeder
De besturen van het Hoofdprodukt-
schap en het Produktschap voor
Veevoeder zijn akkoord gegaan met
een verlaging van de Financierings
heffing t.b.v. het Produktschap voor
Veevoeder met 1 cent per 100 kg.
Zij is daarmee vastgesteld op HFL
0,015 per 100 kg veevoedergrond
stoffen. Bij uitvoer van veevoeder
grondstoffen uit Nederland wordt de
reeds betaalde heffing gerestitueerd.
Dit besluit is genomen ter kompen-
satie van de 1 cent verhoging van de
fondsheffing hinderpreventie.
Op basis van deze normen kan wor
den omgerekend hoeveel ton dunne
mest, dan wel vaste mest bijvoor
beeld een boer met leghennen mag
uitrijden op de verschillende soorten
grond. Voor dunne mest is dat 14 ton
op bouwland, 28 op grasland en 40
op 'snijmaisland. Voor vaste mest is
dat respektievelijk 4,4, 8,8 en negen
ton. Ook kan worden omgerekend
om hoeveel dieren het per hektare
gaat. Bij leghennen is dat 245 dieren
per hektare bouwland. Voor gras
land en snijmaisgrond zijn het
achtereenvolgens 490 en 686 dieren.
Op basis van deze normen zullen er
ongeveer 13.500 bedrijven in de in
tensieve veehouderij (onder andere
mestvarkens en leghennen) zijn die
met een overschot komen te zitten. In
de melkveehouderij zouden dat on
geveer 4.300 bedrijven zijn. Van de
gemengde bedrijven zouden onge
veer 3.500 bedrijven meer mest pro
duceren dan zij op hun eigen land
kwijt kunnen. Volgens een woord
voerder van het Landbouwschap
worden dus vooral de bedrijven met
weinig grond getroffen.
Overschot
Op basis van de normen zou er een
mestoverschot ontstaan van twaalf
miljoen ton. Daarvan zouden, aldus
de woordvoerder, de boeren met
overschotten tien miljoen ton kun
nen afzetten in hun eigen regio's aan
kollega's die nog mest kunnen ge
bruiken. De rest zou op grotere af
stand moeten worden afgezet. Thans
verplaatsen de provinciale mestban
ken ongeveer 400.000 ton per jaar en
partikulieren nog eens zo'n twee
miljoen ton. Niet bekend is hoeveel
boeren zelf verplaatsen. Volgens het
Landbouwschap laten de fosfaat
normen nog veel onduidelijkheid
bestaan, terwijl een ander probleem
is dat de hoogte van de verschillende
heffingen nog niet bekend is. Het
schap vraagt zich af hoe het pro
bleem van de tijdelijke opslag van
mestoverschot bij de boeren wordt
opgelost. Thans is er te weinig op-
slagkapaciteit, terwijl uitbreiding
daarvan de nodige investeringen
vergt. Vanwege de geringe opslag-
kapaciteit zal de periode waarin geen
mest mag worden uitgereden worden
beperkt tot de periode met vorst.
Op termijn zal het uitrijden volgens
Braks zeker worden verboden in an
dere perioden waarin uitspoeling en
afspoeling het grootst zijn. Het gaat
dus om perioden waarin de kans bes
taat dat de schadelijke stoffen direkt
in de grond of het oppervlaktewater
verdwijnen. Braks heeft in Arnhem
aangekondigd dat er nog aparte re
gelingen zullen worden getroffen
voor fosfaatverzadigde- en fosfaatar-
me gronden en voor waterige frakties.
Bij dat laatste gaat het om de vraag
wat er moet gebeuren met water dat
vrijkomt in installaties waar mest
wordt gezuiverd. Voor bouwland met
vruchtwisseling geldt tevens de norm
dat in vier jaar tijd maksimaal 500
kilogram fosfaat op het land mag
worden gebracht.
"Door verlaging van het fosfaat en eiwitgehalte in veevoer met res
pektievelijk 20 en 10% is het mogelijk meer dan de helft van het huidige
mestoverschot in Brabant kwijt te raken. Maar aan dit milieuvriende
lijk veevoer hangt wel een prijskaartje: doorvoeren van beide verlagin
gen zou ca. 2,— per 100 kg voer kosten oftewel 5,— per varken. Dit
lijkt nog te overzien maar op 1,5 miljoen ton varkensvoeders kost dat de
Cehave-afnemers wel ca. 30 miljoen per jaar via een hogere voerreke-
ning". Deze waarschuwing richtte de voorzitter van de hoofddirektie
van Cehave ir. A.J.A. Oomen tot de aanwezigen op de algemene le
denvergadering van de koöperatie die 3 december j.I. plaats vond in
Veghel.
Wellicht ten overvloede maken wij
de bereiders van kunstmatig ge
droogde groenvoeders erop attent,
dat ingevolge de "Heffingsverorde
ning Vvr Groenvoederdrogerijen
1984" (zie circulaire nr. 4053 d.d. 22
maart 1984) een bedrag van HFL
0,06 per 100 kg wordt geheven ter
zake van het bereiden van kunstma
tig gedroogde groenvoeders, waar
door het totale heffingsbedrag is
vastgesteld op FL 0,11 per 100 kg.
De heer Oomen wees erop dat voor
wezenlijke verlagingen van de fos
faat en stikstofgehaltes in het voer en
daarmee in de mest eerst veel on
derzoek nodig is. Een daar voor
noodzakelijke verbetering van de
verteerbaarheid van eiwit en fosfor
kan bereikt worden via enzymatische
en bio-technologische voorbewer
kingen van het voer. In de toekomst
zullen langs die weg verlagingen van
zelfs 30% en meer technisch mogelijk
zijn. Daarmee zou dan wel een be
langrijk deel van de mestoverschot
problemen zijn opgelost.
Behalve via het voer is er nog een
aantal andere mogelijkheden: het
overschot kan worden getranspor
teerd naar andere tekortgebieden het
kan via bewerkingen een kwaliteits
verbetering ondergaan, het kan wor
den vernietigd, geëxporteerd of op
zee geloosd.
Stikstof
Sprekend over de door minister
Braks vastgestelde normering zei
Oomen dat daarbij uit praktische
overwegingen weliswaar is uitgegaan
van fosfor maar dat verwacht mag
worden dat in de toekomst vanuit
milieukant terecht meer aandacht zal
worden gevraagd voor de stikstofbe
lasting. Dit gezien het uitspoelings
gevaar en de dreigende nitraatpro
blemen in drinkwater.
Koper
De voorzitter van de hoofddirektie
waarschuwde nog voor het verder te
rugbrengen van het kopergehalte in
het voer tot zoals de overheid wil 35
mgr. Dat stuit bij de Cehave op grote
bezwaren op zowel het terrein van de
groeibevordering als wat betreft de
gezondheidsproblematiek. "Gefor
ceerde overheidsmaatregelen zijn
hier ongewenst en zouden de var
kenshouder er toe brengen zijn pro
blemen zelf thuis maar op te lossen
waardoor het tegenovergestelde be
reikt zou worden", zo waarschuwde
de heer Oomen.
Vrijdag 6 december 1985