De maand december op het Z.W. veehouderijbedrijf Varkenshouderij Schapenhouderij korte wenken veehouderij Pluimveehouderij Voeding van melkvee vraagt kennis en inzicht Vanzelfsprekend is het, dat koeien die veel melk produceren een ander voedingspatroon verlangen dan oudmelkse dieren. Niet alleen vragen de hoogproduktieve goed ruwvoer en meer brok, maar ook de samen stelling van het krachtvoer varieert. De vem- eiwitverhouding is voor beide groepen verschillend. Tussen de dieren onderling is er verschil in opname-snelheid van het voer. Ideaal zou zijn dat elk dier apart gevoerd kon worden maar dat stuit op moeilijkheden en is slechts op enkele bedrijven uitvoerbaar. Wat echter wel gerealiseerd kan worden is, dat de koeien van ongeveer gelijke produktie, op de vastzetstal bij elkaar geplaatst worden en in de ligboxenstal verdient groepsindeling de voorkeur. Ga ook bij U eens kritisch na of er op dit gebied, nog verbeteringen mogelijk zijn. Wist U dat op het melkveehouderijbedrijf de post voer meer dan de helft van de totale kosten uitmaakt. Dit is toch wel een reden om aan dit onderdeel de nodige aandacht te besteden. Gezonde voeding Regelmatig terugkerende proble men, voor tijdens en/of na het af kalven zijn een overmaat aan zucht, kalfs- en slepende melkziekte. Extra zorg aan de voeding, zowel tijdens de droogstand als direkt na het afkalven is de beste preventie. Beslist weet U dat de dieren aan het begin van de laktatie in goede konditie moeten zijn, maar niet vet. In de praktijk blijkt echter nog al te vaak dat on danks dat het geen nieuws is, er niet altijd naar gehandeld wordt. Een rantsoen met de juiste vem- ei wit/verhouding is even belangrijk bij droge koeien als bij koeien met een hoge melkproduktie. In de eerste maand van de rustperiode moet de voederwaarde' in het rantsoen toe reikend zijn voor 5 kg melk terwijl in de tweede helft 10 kg als basis geldt?" Te energierijke voeding, tijdens de droogstand kan bij de geboorte moeilijkheden veroorzaken en naast eerder genoemde verschijnselen een lagere voederopname in het begin van de nieuwe laktatie tot gevolg hebben. Een te veel aan snijmais of bietenblad is zelfs bij een aanvulling van krachtvoer een onevenwichtig rantsoen en leidt gemakkelijk tot vervetting. Voor een gezonde voe ding moet de hoeveelheid droge stof voor minstens 40% bestaan uit voor- droogkuil, hooi of eventueel stro. Voorzichtig zijn met vem-rijke voe dermiddelen is de boodschap. Ontwatering Voor het instandhouden van de graszode is een goede verzorging zeer belangrijk. De verpleging moet gericht zijn op het scheppen van gunstige omstandigheden voor het behoud van een gesloten grasmat met een goed grasbestand. Een goe de ontwatering van de percelen is een eerste vereiste. Water overlast is funest. Elke kuituurmaatregel mist zijn doel als de ontwatering niet in orde is. Natte grond is koude grond. Dit heeft tot gevolg dat in het voor jaar de grasgroei later op gang komt en in het najaar eerder ophoudt. Het gaat gepaard met een kortere weide- periode en een lager maaipercenta- ge. Meestal is het niet nodig om tot grootscheepse verbeteringen over te gaan. Bij geen externe belemmerin gen is vaak het schoonmaken van kavelsloten en drainreeksen vol doende. Speciale aandacht vragen de eindbuizen die nogal eens verzakt en dicht gegroeid zijn. Vorstproblemen Strenge winters komen er in ons land gelukkig niet veel voor. De laatste afgelopen stalperiode zullen echter velen nog niet vergeten zijn. Het was een winter met veel problemen en narigheden. De moeilijkheden be stonden voornamelijk uit het niet vorst vrijhouden van ruwvoer, de mestschuif werkte onvoldoende, het vee kon niet regelmatig over drink water beschikken en het melken ver liep niet altijd feilloos. Momenteel is het nog niet te laat. Ingrijpen kan stagnatie voorkomen. Zorg voor een ruwvoederopslag die ten alle tijden afgedekt kan worden. Bescherm de draaiende delen van de mestschuif Vrijdag 29 november 1985 Kruisingen bij varkens Zowel in onderzoek als praktijk zijn veel ervaringen met kruisingen bij varkens opgedaan. De resultaten van kruisingszeugen zijn over het alge meen goed. De technische- en eko- nomische resultaten in de mesterij zijn met kruisbiggen beter dan met biggen van zuivere rassen. Het is zowel voor de vermeerderaar als voor de mester van belang om van gekruist materiaal uit te gaan. F1-zeugen Voor de produktie van goede krui- sings F1) zeugen is een goede se- lektie van ouderdieren van belang. Bij de moeder van de Fl-zeug is het belangrijk te letten op een goede konstitutie (met name beenwerk) en een goede vruchtbaarheid. Bij dit laatste zijn van belang uier en spe nen, het vlot berig en drachtig wor den en het voldoende grote tomen werpen. In het algemeen worden hierdoor goede NL-zeugen, die reeds enkele worpen gegeven hebben, ge bruikt. De vader van Fl-zeug moet naast goede vruchtbaarheidsken- merken vooral een goede soliditeit hebben, dat wil zeggen deze moet lang mee kunnen gaan. We vinden deze eigenschappen terug in onder andere Groot Yorkshire, Large White, Duroc, Fins- en Noorsland- varken. Gezien het geringe aantal dekkingen voor de produktie van Fl-zeugen gaat de voorkeur hierbij uit naar kunstmatige inseminatie. Bij aankoop van zeugen bestaat het aanbod zowel bij het Stamboek als bij de fokkerijgroeperingen hoofd zakelijk uit kruisings-zeugen. Mestbiggen-produktie De mester verlangt van de leveran cier goed groeiende vitale biggen. De vermeerderaar zal daarom ook voor de produktie van mestbiggen een beer moeten gebruiken met goede mesterij- en slachteigenschappen. Momenteel zijn Groot Yorkshire-S- beren hiervoor het best geschikt. Kruisen hoeft niet altijd resultaten te geven. De resultaten zijn afhankelijk van het niveau van de uitgangsras sen. Voor de vermeerderaar verdient het sterke voorkeur uit te gaan van gekruiste zeugen, zodat geprofiteerd kan worden van het kruisingsvoor- stel, door een grotere vitaliteit van de Fl-zeugen; grotere worpen, korter interval spenen - bronst en minder uitval bij de zeugen. Voor de mester is het aantrekkelijk om met biggen te starten uit een 3-raskruising. Ook hier geldt het kruisingsvoordeel met daarnaast een betere kwaliteit door het gebruik van GY-S-beer. Let bij het kopen van een beer méér op de gegevens van zijn eigen prestaties en op Uw eigen zeugen dan op de prijs. Een beer die goed dekt en goed bij Uw zeugen past is, niet gauw te duur. Slijtage Werktuigen slijten zowel tijdens het gebruik als gedurende de rustperio de. Slijtage is niet te voorkomen maar door goed onderhoud wel te beperken. Als machines en werktui gen hun taak volbracht hebben moeten ze na goed verzorgd te zijn, ordelijk en overzichtelijk worden opgeborgen. Stel bovengenoemde werkzaamhe den niet uit tot morgen wat gisteren had moeten gebeuren. Goed onder houd vraagt wel moeite maar weinig kosten. Het is een bezigheid die zichzelf betaalt. lende vormen, maten en kleuren verkrijgbaar. Ze kunnen zowel bij schapen als bij lammeren worden gebruikt. Het meest gebruikte is een hard plastik nummer dat door mid del van een tang in het oor wordt aangebracht. Een bezwaar is dat op bedrijven met veel afrastering van gaas een aantal nummers verloren gaat, waarbij de oren kunnen scheu ren. Halsplaatjes Om de nummers op afstand te kun- Ooipremie In de maand december kunnen scha penhouders weer een aanvraag indie nen voor de ooipremie. Dit jaar zijn er twee perioden waarin dit kan plaats vinden n.l. van 2 t/m 6 december en van 16 december t/m 13 januari. Wanneer men de ooipremie aan vraagt is men verplicht de dieren 100 dagen op het bedrijf te houden. Voor deze ooipremie komen die bedrijven in aanmerking die min. 10 ooien heb ben. Aanvraag voor deze premie moet worden gedaan bij de distriktsbu- reauhouder. Identifikatie en registratie Voor een goede bedrijfsvoering in de schapenhouderij is een dieradminis- tratie noodzakelijk. De volgende methoden zijn mogelijk: T atoëren De beste manier van nummers is ta- toëren van de dieren, omdat dit nummer er niet meer uitgaat. Een nadeel is wel dat het nummer soms moeilijk te lezen is vooral wanneer het niet midden in het por is aange bracht. Plastik nummers Plastik oornummers zijn in verschij nen lezen is een halsplaatje de een voudigste oplossing. Het beste is om het halsplaatje met een nylon koord om de nek te binden. Kettingen zijn minder geschikt omdat ze achter het gras kunnen blijven hangen. In zijn algemeenheid kan men het beste el ke jaargang wisselen met kleur van de halsplaatjes, zodat men snel de leeftijd van een dier kan zien. Tevens is het -nu een goed tijdstip, nu de ooien gedekt zijn om de dieradmi- nistratie eens bij te werken, zodat tijdens de aflamperiode de juiste ge gevens ingevuld kunnen worden, die later in het seizoen bij selektie weer gebruikt kunnen worden. Voeding Het tijdstip waarop men het bijvoer- ren van de ooien moet beginnen is van meerdere faktoren afhankelijk. Normaliter is het niet nodig om in de eerste drie maanden van de dracht bij te voeren, omdat dan de kans op vervetting groot is. Wanneer het gras op is of door sneeuw en ijs niet meer opgenomen kan worden is bijvoe ding met goed hooi nodig. Zolang de konditie van de ooien goed blijft, moet men geen krachtvoer verstrek ken. Hiermee kan men beter in de laatste 6 weken van de dracht begin nen. In een GOED GEVENTILEER DE FRISSE STAL doen zich minder gezondheidsproblemen voor. Gebleken is dat dergelijke stallen voor melk- en jongvee niet geïsoleerd hoeven te zijn. Bij vol doende ventilatie zal er nauwelijks kondensvorming optreden. Het kan dan erg koud worden in de stal maar de dieren hebben daar weinig last van zoals vorige winter is ge bleken. Het ging toen zelfs in openfrontstallen uitstekend. Er moeten wel tijdig maatregelen ge nomen worden om ongemak tij dens vorst te voorkomen. Voor VORSTPERIODEN moe ten in open frontstallen en andere ongeïsoleerde stallen maatregelen worden getroffen om ongemak te voorkomen. De waterleiding moet bij voorkeur zodanig aangelegd zijn dat ze niet kan bevriezen. Is dat niet het geval dan is het ge wenst de leidingen goed te isoleren en bij strenge vorst tijdig af te sluiten en af te tappen. Met een elektrisch element om de waterlei dingbuis kan bevriezing ook tegengegaan worden. Vastvriezen van de uitmestinstallatie kan be perkt worden door deze vaker te laten draaien. Strooi op roosters een mengsel van zaagsel en zout. Om le KLAS MELK te kunnen leveren is een goede reiniging van de melkapparatuur vereist. Dit is alleen mogelijk als dit volgens de voorschriften gebeurd. Voor een optimale reiniging is o.a. een juiste dosering van het reinigingsmiddel van belang. Stem daarom de hoe veelheid water en het reinigings middel goed op elkaar af. De do sering staat op de verpakking. Konsulentschap voor de Rundvee houderij te Tilburg Konsulentschap Varkens- Pluimvee houderij te Tilburg starten uit een 3-raskruising. Ock hier geldt het kruisingsvoordeel met daarnaast een betere kwaliteit door het gebruik van een GY-S-beer. Let bij het kopen van een beer méér op de gegevens van zijn eigen pres taties en op Uw eigen zeugen dan op de prijs. Een beer die goed dekt en goed bij Uw zeugen past, is niet gauw te duur. Alarmering op pluimveebedrijven De pluimveehouderij is met haar ver doorgevoerde mechanisatie en auto matisering sterk afhankelijk van de elektriciteitsvoorziening. Bij plotse linge stroomuitval kan in korte tijd grote bedrijfsschade ontstaan. Voor al het uitvallen van mechanische ventilatie kan leiden tot massale sterfte onder de dieren. Om in geval van stroomuitval (of andere gevaar lijke situaties) tijdig gewaarschuwd te worden, kan men overgaan tot de aanschaf van een alarminstallatie. Kwetsbare onderdelen zijn met na me de mechanische ventilatie (cen trale) verwarming, verlichting en mechanische voedering. Niet ieder bedrijf hoeft over een alarminstalla tie te beschikken. Verder speelt ook de ondernemer een rol. Komt hij vaak in de stal en kontroleert hij veelvuldig, of is hij in verband met andere werkzaamheden niet vaak in de stal aanwezig? Een alarminstallatie moet in ieder geval waarschuwen bij: een te hoge of te lage temperatuur en bij stroomuitval, het wegvallen van één of meer fasen. Verder kan de alarmering worden uitgebreid. Hierbij valt te denken aan waarschuwing bij: een te late netspanning, het uitvallen van één of meer ventilatoren en het wegvallen van de waterdruk enz. Een storing in de alarminstallatie zelf moet natuur lijk ook gemeld worden. Waaraan moet een alarminstallatie voldoen? Allereerst moet de installatie stroomvoerend zijn, als deze niet in bedrijf is. Dit houdt in dat wanneer de stroomtoevoer wegvalt, of de in stallatie zelf een mankement ver toont, het alarm gaat. Een alarmin stallatie moet betrouwbaar zijn en altijd funktioneren. Er moet daarom een onafhankelijke stroombron zijn. De voorkeur gaat hierbij uit naar accu's, omdat deze bijgeladen kun nen worden. Tegenwoordig worden ook kleine, gasdichte accu's gebruikt, met een spanning van 6 a 9 volt. Bij storingen moeten er voldoende en deugdelijke signalen gegeven wor den. De meeste installaties beschik ken over zowel een geluidsalarm (bel, zoemer, hoorn) dat het meeste effekt heeft, als een zichtbaar alarm (rode lampjes). Dit laatste geeft met name de plaats van storing aan. De alarmsignalen moeten gegeven worden in de woning en in de stal zelf. Belangrijk is verder dat het al arm eenvoudig uit te schakelen is, öit in verband met geluidsoverlast. De lichtsignalen moeten blijven werken tot dat de storing verholpen is. Een automatische alarmschake laar heeft als voordeel, dat deze zich automatisch weer sluit. Hij hoeft dus niet meer "op scherpt" gesteld te worden, dat makkelijk vergeten wordt. Tenslotte moet de installatie eenvoudig te kontroleren zijn, zon der dat hiervoor een storing veroor zaakt moet worden. Hiervoor is dan ook vaak een testknop ingebouwd. Een regelmatige kontrole van de in stallatie is gewenst. Voor onqeveer duizend gulden hebt u een installatie van minimum-maximumtempera- tuurbewaking en stroomuitval. Schade door stroomuitval kan een veelvoud hiervan bedragen! A. van Haperen en ing. M. Westhuis ing. D. Pullen en ing. G. Meeuwissen CVP Tilburg. 13

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 13