Aspekten rondom de bedrijfsopvolging
Beste opleiding is zonder
meer de "middelbare"
Inleiding
Keuze schema
bedrijfsopvolging
Eerst de praktijk
Zelfstandig denken
Ir. T. U. Wietsma: school bereikt voor op ondernemerschap
Bestuurders nodig
Vooropleidingen
In de navolgende pagina's wordt
nader ingegaan op een aantal as-
pekten rondom bedrijfsopvol
ging. Er zijn interviews opgeno
men met ouders en kinderen
waar de bedrijfsopvolging reeds
is geregeld. Daarnaast is er ook
"vaktechnische" informatie over
de wijze waarop bedrijfsopvol
ging kan plaatsvinden met al zijn
juridische, ekonomische, finan
ciële en fiskale aspekten. Diege
nen die met de bedrijfsopvolging
worden geconfronteerd, worden
geadviseerd om de navolgende
bijlagen apart te bewaren.
Het was niet mogelijk om elke
bedrijfstak te behandelen, maar
de navolgende artikelen geven
voldoende steun bij het nemen
van de beslissingen op de diverse
bedrijven.
Bedrijfsopvolging kan zowel be
trekking hebben op de zoon als
op de.dochter. Vanwege de lees
baarheid wordt gesproken over
de bedrijfsopvolger, maar dit kan
net zo goed de dochter zijn als de
zoon.
Bij de bedrijfsopvolging gaat het
om een aantal faktoren die van
invloed zijn op de te nemen be
slissing. Men denke aan:
- de rentabiliteit van het bedrijf
- is er voldoende arbeid voor 2
arbeidskrachten
- de motivatie van de bedrijfs
opvolger
- zijn opleiding
- vermogensvorming voor de
bedrijfsopvolger
- relaties binnen het gezin
- gezagsverhoudingen
Het is zeker niet altijd mogelijk
en soms ook niet gewenst dat de
bedrijfsopvolger direkt na zijn
landbouwopleiding op het bedrijf
komt. Het is van groot belang dat
men ook eens kennis neemt van
de bedrijfsaanpak op andere be
drijven. Tijdelijk elders werken
kan dan ook bijzonder nuttig zijn.
Daarnaast moet worden gesigna
leerd dat het steeds meer voor
komt dat het ouderlijk bedrijf te
klein is om een volwaardig inko
men te bieden aan twee gezinnen.
Als de winst in het verleden net
voldoende was om in de privé
uitgaven te voorzien dan is er
geen ruimte voor de financiële
beloning voor de bedrijfsopvol
ger. Het kan dus voorkomen dat
men eerst (noodgedwongen) tij
delijk elders de kost moet verdie
nen voordat men op het eigen
bedrijf kan starten. Daarbij is het
goed er nog op te wijzen dat als
men na de school niet er in slaagt
om werk te vinden, er een beroep
kan worden gedaan op de
R.W.W.-uitkering voor school
verlaters.
Bij het regelen van de bedrijfs
opvolging gaat het om het ma
ken van een keuze uit verschil
lende mogelijkheden.
Elders op deze pagina is zeer
schematisch aangegeven welke
keuzemogelijkheden men in de
- praktijk heeft. In dit keuzesche
ma staan als het ware de ver
schillende fasen vermeld die men
bij een bedrijfsopvolging kan
doorlopen.
Voorop staat dat het niet bij
voorbaat gewenst of noodzakelijk
is dat de bedrijfsopvolger alle
vermelde fasen door loopt. Per
gezin kan dit verschillen. Uit het
schema blijkt verder dat het mo
gelijk is om in alle fasen aanvul
lende testamentaire voorzienin
gen te treffen.
In de navolgende artikelen wordt
ingegaan op een aantal aspekten
rondom deze keuzemogelijkhe-
den P. Lanting
Bij de overname van een agrarisch bedrijf komt heel wat kijken
"Wij kunnen goed uit de voeten met
leerlingen die een LAS-opleiding
hebben, zij het dat onze A-opleiding
voor hen toch wel heel grote proble
men oplevert", zegt Wietsma. Ter
verduidelijking voegt hij eraan toe:
De tegenwoordige A-opleiding is te
vergelijken met de "oude MLS",
waarvoor je drie jaar Mulo nodig
had. De huidige MAS-B is in wezen
een tweejarige opleiding (duurt in
Dordrecht drie jaar), die iets minder
breed georiënteerd is, maar wel de
gelijk een voorbereiding is op het
ondernemerschap.
Voor MAS-A is nu MAVO een goe
de vooropleiding. Leerlingen die op
de MAVO problemen hebben en
meer gemotiveerd zijn om wat prak
tischer onderricht van de LAS te
volgen, kunnen volgens Wietsma
daarna best doorstromen naar de
MAS, mits de leerlingen natuurlijk
wel kapaciteiten daarvoor in huis
hebben. "Wij hebben als MAS h el
goede jongens afgeleverd met als
vooropleiding LAS", aldus Wietsma.
Ook zonder een vooropleiding van
MAS of Hogere Agrarische School
kan men proberen boer te worden.
Juridisch zijn er geen belemmerin
gen, maar de verpachter en moge
lijke financiers kunnen wel hun eisen
stellen. "Ik denk dat een boerenzoon
met HAVO-opleiding en wat kur-
sussen het wel waar kan maken",
meent Wietsma. Maar het is volgens
hem niet de juiste weg. En dan vertelt
hij over een jongeman die reeds als
vliegenier werkte, toen bedacht dat
hij toch nog boer wilde worden en
vervolgens de MAS heeft gevolgd.
Het onderwerp Bedrijfsovername
komt op de MAS volgens Wietsma
slechts zijdelings ter sprake. De leer
lingen hebben er nog nauwelijks be
langstelling voor. "Men moet eerst
een aantal jaren in de praktijk ge
werkt hebben voor men aan de pro
blematiek van de overname toe is",
aldus Wietsma.
Bartele A. Bokma
9
varen dat leerlingen van zeventien,
achttien jaar moeilijk te overtuigen
zijn van het nut sociale vaardigheden
aan te leren. Die jongens - en ook
steeds meer meisjes - willen praktisch
bezig zijn. Zij zien zichzelf nog niet
als sekretaris of voorzitter van een
organisatie die het beleid kan door
zien en verdedigen.
Een belangrijke opdracht voor de
MAS is volgens Wietsma dat de
leerlingen leren zelfstandig te den
ken: "Men moet er niet voetstoots
van uitgaan dat wat buurman of
"De beste opleiding voor boer en tuinder? Zonder meer de middelbare
agrarische school." Ir. T.U. Wietsma aarzelt geen moment met dit
antwoord op onze vraag. "Iedereen erkent dat je tegenwoordig niet
meer kunt volstaan met een lagere opleiding. De lagere agrarische
landbouwschool staat naast de mavo: algemeen vormend, maar zeker
ook oriënterend op agrarische en aanverwante sektoren. De echte
lagere landbouwscholen zoals wij die vroeger kenden, zijn er niet
meer". Wietsma is direkteur van de Middelbare Agrarische School
(MAS) in Dordrecht, welke deel uitmaakt van het Agrarisch Oplei
dingscentrum van het KNLC aldaar. Als wij Wietsma goed hebben
begrepen bedoelt hij dat de MAS als minimale opleiding voor boer en
tuinder beschouwd moet worden, want ook een hogere opleiding is een
heel goede voorbereiding op het agrarisch ondernemerschap.
"Wat wij op school doen is niet meer,
maar ook niet minder dan leerlingen
voorbereiden op het ondernemer
schap". Wietsma legt de nadruk op
het woord "voorbereiden". Want na
het behalen van het MAS-diploma
zijn nog aanvullende kursussen no
dig, zoals die van EVTO (Ekonomi
sche Vorming Toekomstige Onder
nemers).
"Wij zorgen dat de leerlingen de ba
siskennis verwerven, waarop zij later
kunnen voortbouwen. Specifieke
vaardigheden zal men zich later
moeten aanleren".
Veel belang hecht Wietsma aan - wat
hij noemt: sociale vaardigheid. Hij
bedoelt daarmee dat de toekomstige
agrarisch ondernemer leert zich bui
ten zijn eigen bedrijf te bewegen in
standsorganisaties, koöperaties en
maatschappelijke organisaties.
"Kijk, boer en tuinder moeten van
Vrijdag 15 november 1985
hun erf af om zaken te regelen die
voor hun bestaan van levensbelang
zijn. Boeren en tuinders kunnen niet
volstaan met het aanstellen van
mensen die hun belangen beharti
gen. In de uitvoerende sfeer kan dat
wel, maar het beleid moet door boer
en tuinder zelf bepaald worden. Dat
geldt zeker voor standsorganisaties
en koöperaties. Agrarische onderne
mers moeten derhalve met anderen
kunnen omgaan en cfat vraagt niet
alleen ekstra vakkennis, maar ook
taalvaardigheid. Naast bedrijfseko-
nomie is op onze school de breder
georiënteerde agrarische ekonomie
een heel belangrijk vak. En het vak
"Nederlands" zou je beter kunnen
omschrijven als "kommunikatie-
techniek". Kortom, wij vinden dat er
voor het agrarisch ondernemerschap
nogal wat meer komt kijken dan al
leen een pure vakopleiding", aldus
Wietsma.
De Dortse MAS-direkteur heeft er
vader doet goed is. De ontwikkelin
gen in de agrarische sektor zijn nu
tumultueus. Van de ene op de andere
dag treden er wijzigingen op. Denk
aan de eksplosie van de gasprijzen
voor de glastuinbouw, denk aan de
Superheffing in de melkveehouderij,
de mestproblematiek enz. Als agra
risch ondernemer moet je je daar
door niet van streek laten brengen.
Men moet leren veranderingen op te
vangen en er oplossingen voor te
vinden. Men moet niet afwachten
wat buurman doet, maar men moet
zelf aan de slag!"
Zoals er meerdere wegen naar Rome
leiden, zijn er ook meerdere wegen
die naar het zelfstandig agrarisch on
dernemerschap leiden. Wanneer wij
ervan uitgaan- dat minimaal een
MAS-opIeiding vereist is voor een
start als ondernemer, dan zijn ver
schillende vooropleidingen mogelijk.
Het lager agrarisch onderwijs kan
een basis zijn om de MAS-opleiding
te volgen. Maar de aansluiting kan
van school tot school verschillen.
Ir. T. II. Wietsma, direkteur Middelbare Agrarische School te Dordrecht be-
schouwt'de MA S als minimale opleiding voor de toekomstige ondernemer