De problematiek van de drijfmest Zoeken naar alternatieven voor bouwplan te Onweer in het dorre hout, maakt de winter nat en koud" Twijfels bij hoge grondprijzen Vlot verloop oogst van snijmais In WEST-BRABANT-ZUID is er veel aan de hand bij de varkenshou derij. Volgens de meitelling is het aantal varkens dit jaar in Nederland met 7% gestegen, voor Noord-Bra bant is dit 11%. In de EEG zal de komende tijd het aanbod met 4% toenemen. Voor de varkenshouderij betekend deze uit breiding een verhoogde infektiedruk van ziekten. In de streek rond Antwerpen zijn de afgelopen week weer 16 gevallen van varkenspest gekonstateerd. Voorlopig zal in Noord-Brabant tot juni 1986 geënt worden tegen var kenspest. Op verzoek van varkenshouders langs de grensstreek zal voorgesteld worden om in deze streek blijvend te enten omdat het enten op zich weinig of geen handelsbelemmeringen meer geeft. Alleen de eksport van fokmateriaal naar Engeland geeft nog problemen. Het landwerk op de bedrijven op THOLEN EN ST. PHILIPSLAND schiet al aardig op. Er is al heel veel geploegd en diverse boeren moeten nog wachten op het laatste perceel waarop nog suikerbieten staan of gladiolen of knolselderij. In de afgelopen week is er op bieten- land hier en daar nog wintertarwe gezaaid onder wat minder ideale om standigheden dan voorheen. De opbrengsten van de laatstgerooi- de bieten vallen beslist niet tegen evenmin als het gehalte. Zij zullen wellicht het Thoolse en Fliplandse gemiddelde toch wel optrekken tot royaal boven de 50 ton per ha. Aanvankelijk viel het suikergehalte niet mee, en daarom zal het gemid deld niet meer alleen om de belang- De oogstwerkzaamheden zijn in MIDDEN EN OOST-BRABANT voorspoedig verlopen. Dankzij de ve le droge dagen met vrij hoge tempe raturen is het werk grotendeels achter de rug. In de laatste week van oktober is de laatste snijmais in de kuil gekomen. Vergelijk je met de extreem natte herfst van 1984, dan is het aanzienlijk sneller verlopen. Toen moest omstreeks 1 november de helft van de snijmais nog gehak- seld Nadeel van dit jaar is het door gaans vrij lage droge stofgehalte (d.s.) van de snijmaiS. Het aantal kg- produkt is aanzienlijk meer per m3 kuil. Oorzaak is het laat zaaien in het voorjaar van de snijmais en het op volgende slechte weer. De hoge prij zen van de snijmais aan het begin van de oogst zijn in een later stadium flink onderuit gegaan. Er waren gro te oppervlakten mais met een hoge vraagprijs, doch deze zijn aanvanke lijk niet verkocht. Aan het einde van de oogst zijn deze partijen tegen re latief lage prijzen aan de kopers overgegaan. Een groot aantal vee houders heeft uitgekeken naar an dere alternatieven zoals b.v. paspulp, extra brok e.d. De voederwaarde van de voordroogkuilen (voorjaar) is flink hoger dan een jaar geleden. In z'n algemeenheid kan gesteld wor den, dat het produkt dit jaar sneller is geruimd (korte veldperiode). Dit komt in ieder geval ten goede aan de snelle hergroei. Tevens is gekonsta teerd bij natte kuilen (laag d.s. ge halte), dat de gebruikte toevoegmid- In de toekomst zal worden overge gaan tot het zelfenten i.v.b. met de kosten. Wat de varkensbedrijven op dit mo ment bezighoudt is de mestproble matiek. Dit geldt ook voor de rund en pluimveebedrijven. In Noord-Brabant is een verorde ning van meststoffen (dierlijke mest stoffen) door G.S. aan diverse kom missies ter advisering aangeboden. Voor West-Brabant komen de richt lijnen in deze verordening redelijk over, alleen het nadeel van verorde ningen is dat ze op korte termijn veranderd kunnen worden in nega tieve zin. Binnenkort krijgt ieder veebedrijf een schrijven waarin verzocht wordt opgave te doen van het jaarlijks aantal m3 mest en de oppervlakte van het bedrijf. Dit naar aanleiding van richtlijnen uit de verordening die stellen hoe veel m3 mest van een bepaalde dier- rijke 16 procents suikergrens te pas seren. Alles op een rij zettend zal het wel licht toch wel het gewas worden waarvan het meeste netto ovefschot zal overblijven. Wij hebben de indruk dat de pro- duktie van de "magere" C suiker niet zo heel erg groot zal zijn, dus ver wachten wij een uitbetalingsprijs die niet zo veel minder zal zijn dan vorig jaar. Dat zal ook nodig zijn willen wij als akkerbouwers nog enigzins rond ko men van oogst 1985, want vrijwel alle prijzen van onze grote gewassen la ten het lelijk af weten. Het onderste regeltje zal niet meevallen! Overigens merken we dat niet aan de prijs van de grond die in ons gebied delen bij het inkuilen nauwelijks tot een beter resultaat leiden. Dit bete kent, dat het nuttig effekt van diverse toevoegmiddelen op z'n minst vraagtekend bijgezet dienen te wor den. De NH3-fraktie bij kuilen met toe voegmiddel t.o.v. kuilen zonder toe voegmiddel is nauwelijks een ver schil te konstateren, uit de analyse- cijfers van het Bedrijslaboratorium uit Oosterbeek in Brabamt. Het is aanbevelenswaardig bij de ruwvoe- derwinning van gras de veldperiode zo kort mogelijk te houden. Als er slecht weer op komst is, zou je, om de verliezen tijdens het oogsten binnen de perken te houden, toch moeten overwegen, het voordroogmateriaal zo snel mogelijk te ruimen. Gezien de vrij gunstige omstandigheden van de herfst 1985 heeft eenieder kunnen konstateren, dat vooral overdag in de eerste week van november nog flinke aantallen rundvee in de weide verb leven. Dit is gunstig t.o.v. het vorige, natte najaar. Maar ja, hoe verder je in november komt, des te sneller de omslag is te verwachten. Als er veel regen, hagejühagel of sneeuw valt, moet het vee vrij snel opgestald wor den. De ruwvoederpositie is uit eindelijk gezien de verwachtingen in de loop van de zomer niet tegenge vallen. Nu praktisch het gehele ruw- voer in de kuil zit, moeten we, gezien de droge en snelle oogst, toch tevre den zijn. De prijzen van de eieren voor kon- sumptie zijn schrikbarend laag. Voor soort er maksimaal op 1 ha gebracht mag worden. De maatstaf die gehanteerd wordt is 1.8 maal de I.B. norm en dit komt neer op 7600 kg droge stof per ha. Voor varkensdrijfmest is dit 95 ton en voor zeugendrijfmest 190 ton. Bedrijven met een positief saldo (mestoverschot) worden verplicht een mestboekhouding bij te houden. In West-Brabant kennen we niet de overschotten zoals in Midden- en Oost-Brabant. Een bedrijf met of zonder grond zal toch gemakkelijk de overtollige mest bij de akkerbouwers in de omgeving af kunnen zetten. Het uitrijden van mest over bevroren grond zal nog een knelpunt kunnen worden. De meeste bedrijven hebben een mestopslagruimte voor 3 a 4 maan den. Drijfmestkelders bij oudere stallen moeten vaak om de 2 maan den leeggereden worden. Van een vorstperiode wordt dank baar gebruik gemaakt omdat het in de wintermaanden de enige moge lijkheid geeft om het land te berij den. Een verbod om op bevroren grond drijfmest te rijden zal voor bijna alle bedrijven funest zijn. Het bouwen van een ekstra drijf- mestkelder voor mestopslag is op dit moment, gezien de prijzen, finan cieel niet haalbaar. Wat de stankoverlast betreft moet iedere boer zelf zo verstandig zijn om in het weekend geen drijfmest uit te rijden en op land gelegen bij woon kernen de mest meteen inwerken en eventueel rekening houden met de windrichting. wordt verkocht. Alle prijzen bewegen zich rond of boven de 50.000,- per ha. Sommige lieden onder ons kunnen dan uitre kenen dat het voor goede boeren een prijs is die verantwoord kan beste den! Helaas moeten wij dan konsta teren dat wij dat toch niet kunnen ook al gaan we er vanuit dat wij met onze toch wel royale inventaris nog wel enige ha's meer kunnen bewer ken dan nu het geval is. Door de geavanceerde mechanisatie en rationalisatie hebben we ook nog wel arbeid beschikbaar, maar toch?? Hoe we het ook bekijken, hooguit zullen alleen de financieel meest draagkrachtigen die jaarlijks een hoog inkomen kunnen realiseren in staat zijn dergelijke aankopen te doen. Per netto saldo denken we dat het resultaat ook dan nog negatief uit komt, maar dan betaalt de fiskus toch een flink percentage mee aan dit mindere uiteindelijke resultaat. Toch zal het uiteindelijke resultaat zijn dat de grotere bedrijven steeds groter worden en de jongere en kleinere goede ondernemers komen nauwe lijks meer aan de bak en dat betreu ren wij toch! De perspektieven voor de akkerbouw voor de komende ja ren worden niet hoopvol ingeschat als we onze voormannen mogen ge loven en als we de Brusselse voorne mens goed interpreteren. Welnu dan mogen we er ook direkt niet vanuit gaan dat de grondprijzen in de toekomst nog sterk kunnen stijgen, dus wat dat betreft kunnen we de verwachtingswaarde toch ook niet overdreven gunstig inschatten. De verkopers, dus beëindigers (direkt of op termijn) zijn er goed mee voor de blijvers blijven wij met grote twij fels langs de zijlijn achter! Eigenaars en pachterslasten kunnen zo alleen maar stijgen! de konsument is dit vrij gunstig, een lage prijs voor een ei. In E.G.-verband schijnt de markt ove-voert te zijn. Teveel eieren in de E.G. Bovendien als extra tegenvaller is de afnemende vraag van eieren van het Midden- Oosten. Deze landen kunnen mis schien hun mindere inkomsten op een betere manier besteden. Ongetwijfeld zullen zij een aangepast uitgavenpa troon hebben. Het is te hopen, dat op langere termijn de prijzen gemiddeld wat aantrekken. Menig leghennen- houder is hiermede gebaat. Het kwakkelende weer heeft ZUID- BEVELAND nu ook in de greep. De meeste werkzaamheden op het land zijn echter achter de rug. Er worden nog wat suikerbieten gerooid, er wordt geploegd en hier en daar nog een blokje wintertarwe gezaaid. Doordat de ondergrond nog zo droog was, kon er ondanks af en toe een bui, toch nog redelijk geploegd worden. De machines zijn straks weer aan de beurt om nagekeken te worden. Ze hebben niet zoveel geleden als vorig jaar, maar het is toch zinvol hier en daar eens wat uit elkaar te halen, schoon te maken en/of te vervangen. Zo zijn we meteen op de winter- werkzaamheden gekomen. De win ter is ook uitermate geschikt om alles eens van een afstandje te bekijken en op een rijtje proberen te zetten. Je kan je zelf afvragen hoe staan we er nu voor, individueel en/of de land bouw in z'n totaliteit, en hoe nu ver der? De afgelopen jaren was het moeilijk om een redelijk inkomen te halen uit de landbouw. We zijn hierbij te veel afhankelijk van de prijzen van aardappelen en uien. Het is moeilijk aan te geven wat je moet gaan zaaien en poten om daarmee het inkomen te verhogen. Maar toch is het zinvol om eens stil te staan bij hetgeen we doen. In Brussel zitten ze namelijk niet stil en dat in de nega tieve zin, wat ons betreft. Het is wel eens goed om rond te kij ken wat er nog meer te koop is in de wereld en wat misschien voor ons bruikbaar is. Moeten we het nu gaan zoeken in de ons bekende "kleine gewassen" waarvan de markt snel overvoerd raakt, vollegrondsgroenten idem di to, bloembollen of andere nog niet zo bekende eksklusieve gewassen. Moeten we het gaan zoeken in de zaaizaad en pootgoedteelt of pro- dukten voor direkte konsumptie of voor de chemische industrie denk daarbij bijvoorbeeld aan teunis bloem. Voor de binnenlandse markt of eksport. Misschien moeten we ons zelf wel afvragen: "blijven we hier boeren of emigreren we naar Frank rijk, Spanje of zelfs Zuid-Amerika", zoals zoveel Nederlanders dat voor ons al gedaan hebben. Willen we en kunnen we daar grote investeringen voor doen? Met bovenstaande heb ik een aantal alternatieven aan willen dragen. Misschien dat sommige van U er wat aan hebben al was het alleen maar om er nog eens over na te denken waar we mee bezig zijn. De laatste jaren is gebleken dat we niet kunnen blijven produceren tegen vastgestelde prij zen vanuit de E.G. We zullen terug moeten naar een meer vrije marktsi tuatie, hoewel we de EG niet meer kunnen missen. 59 In het begin van deze maand heb ben we al tweemaal onweer met bliksem, donder en regen gehad. Dat komt de laatste jaren steeds meer in de herfst en in de winter voor. Vroeger waren we in de maanden juli en augustus er aan gewend, dat we door onweersbuien werden overvallen. Sinds de ruim tevaart het reizen en het verkeer door de hemelruimte heeft moge lijk gemaakt, is het vaste weertype volkomen van slag. Winterse buien en storm zijn nu al de weersvoor spellingen van De Bilt en dat is te vroeg voor onze bieten aan de hoop. Dit jaar is de peefabriek een week later gaan draaien dan in voorafgaande jaren en daar zijn we niet blij mee geweest. A Is wij op dit besluit druk hadden kunnen uitoe fenen, dan waren wij vroeger met de kampagne begonnen en op tijd bietenvrij geweest. Toch mogen we ons niet geregeld ongerust maken over het weer. In de week van 7 -12 oktober heeft het 35 mm geregend en dat is goud voor de bieten geweest. De bieten gingen er van groeien, het blad werd groener en het suikergehalte en de opbrengst stegen. Tegen alle verwachtingen in is er dus een wonder gebeurd en geen een land bouwkundige heeft dat zien zitten. We worden goed voorgelicht en toch blijkt, dat we nog lang niet alles weten. Een aktieve bietestu- dieklub kan ons b.v. weer leren nauwer in de rij te gaan zaaien, want te weinig planten halen nooit geen topopbrengsten. In Flakkee zijn we wezen jagen en toen we zo van de Grevelingendam met de auto het eiland in doken, merkten we al direkt, dat het eerste land dat we daar zagen bepaald geen etalage is. Verderop is de verkaveling en de grond veel beter. Wat ons tevens opviel was, dat er zoveel grond ontsmet is. Vroeger groeiden op dat eiland prima vruchten en de boeren hadden im mer een erg gevarieerd bouwplan. Voor ons gevoel kon er dus niets mis gaan en we vroegen ons daar om af waarvoor dat grondont- smetten wel nodig was. Bij de aan tasting van bieten door het biete- cysteaaltje ziet men als eerste symptomen op het veld een slechte groei en tevens hier en daar sla pende bieten. Dat zagen we op Flakkee niet en dat hebben we dit jaar thuis op een matig- en vrij- zwaar besmet perceel bieten ook niet gezien. Vanwege de natte pe riode in najaar 1984 hadden we toen geen grondontsmetting uit kunnen voeren. Dankzij het natte groeiseizoen in 1985 hebben we dus geen schade van het bietecys- tenaaltje gehad. Met geregeld re gen valt genoemde schade dus te weren en daarom vragen we ons af of met een beregeningsinstallatie hetzelfde effekt is te bereiken, want dan wordt het zoete water goed betaald. Gezonde grond en gezon de gewassen zijn de beste troeven, welke een boer maar wensen kan. Buurman heeft weer een andere ervaring opgedaan en hij kan daar geen verklaring voor geven. Op land wat in het najaar van 1984 ontsmet was tegen bietecystenaalt jes, heeft hij in 1985 bieten ge zaaid. De opkomst was goed en de groei liep naar wens. Tijdens het rooien met de zesrijer vorige week, bleek hier en daar wat aardappe lopslag mee gerooid te worden en die knollen hadden geen "kwaad". Hoe is het mogelijk, want dat hadden we niet verwacht. De ru briekschrijver uit BRA BA NT had vele keren tegen "kwaad"gespoten en nog plenty zieke knollen ge oogst. In die aardappelopslag hadden wij wel "kwaad" willen hebben, maar we hebben het niet. Vragen uit ons werkgebied, waar uit als Z.L.M. dus wat valt te leren. Zit het in de grond, in de BRA BANDER of in de ZEEUW, of valt uit het gehele proces een ver borgen antwoord af te leiden? 6 Vrijdag 15 november 1985

Krantenbank Zeeland

Zeeuwsch landbouwblad ... ZLM land- en tuinbouwblad | 1985 | | pagina 6