De fiskus en bedrijfsopvolging
Ouders krijgen te maken met
wijziging gezinsbudget
I. Stakingswinsten
II.De W.I.R.
III. Overdrachtsbelasting
IV. Ekstra
zelfstandigenaftrek bij
bedrijfsopvolging
Slotopmerking
Bedrijfshoofden
De bedrijfsovername heeft een aantal fiskale gevolgen, zowel voor de
vader die zijn bedrijf overdraagt, als voor zijn opvolger.
Hieronder volgen enkele punten waaraan aandacht moet worden ge
schonken.
Bedrijfsovername betekent voor de
vader: staking van bedrijfsvoering.
Bij deze staking kan sprake zijn van
stakingswinst. Stakingswinst is het
verschil tussen de werkelijke waarde
enerzijds en de boekwaarde ander
zijds. De stakingswinst kan worden
berekend door van de overdrachts
waarden af te trekken de fiskale
boekwaarden ten tijde van de over
dracht. Het gaat hier dus om de zgn.
stille reserves. Stakingswinst kan
aanwezig zijn in de werktuigenin
ventaris. de veestapel, de veldinven-
taris, de bedrijfsgebouwen, de grond
en bedrijfsaandelen.
De stakingswinst kan worden belast
volgens een bijzonder tarief. Daarbij
blijft de eerste ƒ20.000,- van de sta
kingswinst (éénmalig) onbelast. Het
resterende deel wordt bij algehele li
quidatie belast volgens een bijzonder
tarief, dat varieert van minimaal 20%
tot maksimaal 54% belasting.
Het werkelijke percentage hangt af
van het belastbaar inkomen dat de
ondernemer in de laatste vier jaar,
voorafgaande aan de staking heeft
gehad (dit kan soms door de onder
nemer worden beïnvloed), alsmede
van de omvang van de stakingswinst
zelve.
Wanneer de bedrijfsopvolger de
boerderij van vader kan pachten,
betekent dit dat hij de werktuigen, de
veestapel en de veldinventaris van
vader volledig overneemt. Een en
ander heeft voor vader de konsek-
wentie dat de fiskus wil afrekenen
over de stakingswinst die gereali
seerd wordt bij de werktuigen, het
vee en de veldinventaris. Daarnaast
is echter ook van belang dat door
deze staking bij vader de boerderij
van de bedrijfsbalans overgaat naar
de privé-balans. De fiskus zal op dat
moment ook willen nagaap in hoe
verre er sprake is van stille reserves in
de gebouwen en in de grond en of
deze belast zijn. De waardeverande
ring die inmiddels heeft plaatsge
vonden met betrekking tot de gron
den is vrij van inkomstenbelasting.
Dit geldt niet voor waardeverande
ringen die in de uitoefening van het
bedrijf zijn ontstaan. Daarbij moet er
op worden gewezen dat deze zgn.
landbouwvrijstelling waarschijnlijk
binnenkort wordt gewijzigd in die
zin, dat de zgn. niet-agrarische
meerwaarde in de toekomst wel be
last zal zijn. Tevens is op dit moment
r\og niet geheel duidelijk in hoeverre
ue aanwezigheid van melkkwota ook
nog fiskale gevolgen zal hebben.
Verder moet er nog op worden ge
wézen dat het mogelijk is dat wan
neer een pachter de door hem ge
pachte grond of hoeve koopt voor de
zgn. verpachte waarde, de Inspektie
het zgn. pachtersvoordeel kan vast
stellen en in een aantal gevallen
daarover wil afrekenen. Hierover
straks meer.
Ook afrekenen over de fiskale
oudedagsreserve (F O R.)?
In zeer veel boekhoudingen komt de
zgn. F.O.R. voor, omdat voor de
meeste ondernemers het gebruik
maken ervan voordelen biedt. Bij
beëindiging van de onderneming
moet over de opgebouwde F.O.R.
worden afgerekend. Deze mag dus
niet worden doorgeschoven. Er zijn
daarbij twee mogelijkheden:
- de F.O.R. wordt toegevoegd aan
de stakingswinst (direkt met de
fiskus afrekenen);
De F.O.R. wordt gebruikt voor de
aankoop van een stamrecht (zie
hierna).
Afrekenen over het zgn.
pachtersvoordeel?
Het zgn. pachtersvoordeel wordt
omschreven als een voordeel dat
ontstaat doordat de pachter de door
hem op zakelijke basis gepachte
grond in eigendom verkrijgt voor een
prijs beneden de waarde die daaraan
in vrij opleverbare staat is toe te
kennen.
Een dergelijk verschil wordt in prin
cipe fiskaal belast geacht, wanneer
het gaat om het zgn. eerste pachters
voordeel.
Een eerste pachtersvoordeel is aan
wezig indien de pachter die de grond
in eigendom verkrijgt, niet behoort
tot de familiekring van de verpach
ter. Onder familiekring wordt in dit
verband verstaan, de echtge
noot/echtgenote, de eigen of aange
huwde kinderen, pleegkinderen of
kleinkinderen, de echtgenoten van
de hiervoor vermelde kinderen en
tenslotte de bloed- of aanverwanten
tot en met de derde graad van de
zijlinie. In het algemeen zal vader
over het eerste pachtersvoordeel
moeten afrekenen indien dit aanwe
zig is, maar in de resolutie van 11
oktober 1983 is geregeld dat de
beëindiger de mogelijkheid heeft om
het eerste pachtersvoordeel door te
schuiven naar de bedrijfsopvolger uit
de familiekring. Daarbij moet de
bedrijfsopvolger zich goed realiseren
dat h'j later wordt gekonfronteerd
met de gevolgen van een dergelijk
doorschuiven, terwijl vader "dan
buiten schot blijft".
De fiskale claim gaat dan van de nek
van de vader naar de nek van de
zoon.
De regeling met betrekking tot het
tweede pachtersvoordeel is gunstiger.
Een tweede pachtersvoordeel is aan
wezig, indien de pachter, die* de
grond in eigendom verkrijgt, wél be
hoort tot de hiervoor omschreven
familiekring van de verpachter. In
dat geval zal hierover in het alge
meen niet behoeven te worden afge
rekend, mits vaststaat dat de bedrijfs
opvolger ten tijde van de verkrijging
van de grond de bedoeling had het
landbouwbedrijf duurzaam voort te
zetten of te doen voortzetten voor
een opvolger uit de familiekring.
Tevens wordt er naar gekeken of er
geen belastingheffing moet plaats
vinden uit hoofde van de situatie bij
de voorganger (belast eerste pach
tersvoordeel bij hem).
Niet afrekenen over de
stakingswinst?
In een aantal gevallen is het mogelijk
om bij bedrijfsopvolging niet af te
rekenen over de stille reserves die
aanwezig zijn. In dit verband kan
worden gewezen op de volgende
twee mogelijkheden:
a. doorschuiven van boekwaarden
naar de opvolger;
b. omzetting van de stakingswinst in
een zgn. oudedagsvoorziening
(stamrecht).
ad. a: doorschuiven van boekwaar
den naar de opvolger.
Het overdragen van aktiva naar de
bedrijfsopvolger tegen boekwaarde
zonder dat er met de fiskus behoeft te
worden afgerekend, is thans toege
staan indien:
- de ondernemer 55 jaar of ouder
is, of voor 45% of meer arbeids
ongeschikt is, én
- de gehele onderneming of een
gedeelte daarvan wordt overge
dragen, èn
- de overdracht plaatsvindt aan één
of meer van de eigen of aange
huwde kinderen, pleegkinderen
of kleinkinderen, of de echtgeno
ten van deze (klein-)kinderen.
Maakt men gebruik van deze rege
ling, dan betaalt de gaande onder
nemer dus geen belasting over een
aanwezige stakingswinst, omdat deze
niet wordt gerealiseerd.
De opvolger gaat door met de oude
boekwaarden. Overigens is het niet
zo, dat deze fiskale afhandeling ook
betekent dat in privé men ook wer
kelijk voor deze boekwaarden over
draagt. Het is mogelijk om in privé af
te rekenen op basis van de werkelijke
overdrachtswaarde.
Doorschuiven van boekwaarden be
tekent niet altijd zonder meer voor
deel:
- de vrijstelling van 20.000,- kan
niet in mindering worden ge
bracht op de stakingswinst (wel
op de F.O.R.);
- er kan geen gebruik worden ge
maakt van het bijzondere tarief;
- de bedrijfsopvolger moet met de
zelfde boekwaarden doorgaan.
Dit betekent dat hij minder kan
afschrijven en daardoor later ho
gere winst maakt, met als gevolg
meer inkomstenbelasting en pre
mieheffing A.O.W. enz.;
- de overname van de aktiva kan
tot gevolg hebben dat er geen
volledige W.I.R.-premie toege
kend zal worden aan de bedrijfs
opvolger.
ad. b: omzetting van stakingswinst in
een zgn. oudedagsvoorziening,
(stamrecht).
Een dergelijke omzetting kan ge
schieden indien vader zich binnen 6
maanden na bedrijfsbeëindiging een
lijfrente, danwel een ander recht op
een periodieke uitkering koopt, of
bedingt hij een levensverzekerings
maatschappij of bij zijn bedrijfsop
volger. In dat geval blijft de sta
kingswinst onbelast. Het is duidelijk
dat de periodieke uitkeringen, die
vader ontvangt, wel belast zijn bij
hem in het jaar dat bij de bedragen
ontvangt.
Het is zeker niet in alle gevallen ge
wenst om gebruik te maken van de
stamrechtvrijstelling en in het bij
zonder niet als het stamrecht bij de
zoon wordt bedongen.
Er ontstaat dan namelijk een fiskale
schuld bij de zoon die hij moet kapi
taliseren en moet opvoeren op de
balans. Hier worden de uitbetalingen
op afgeboekt. Bij overlijden van
vader valt de resterende schuld bij de
zoon in de winst en is progressief
belast.
Bij bedrijfsopvolging is het mogelijk
dat de bedrijfsopvolger in aanmer
king komt voor een W.I.R.-premie
terzake van bepaalde overgenomen
aktiva indien wordt voldaan aan een
aantal voorwaarden. Daarbij gaat
het vooral om de zogenaamde zake
lijkheid van de transaktie tussen
vader en opvolger; niet zozeer ten
aanzien van de prijzen die worden
betaald voor de overgenomen goe
deren, maar volgens een nieuwe re
solutie vooral ten aanzien van de
zgn. leningsvoorwaarden. Daarbij is
het niet toegestaan dat de ouders
achteraf (éénzijdige) schenkingen
doen aan de bedrijfsopvolger (wel
aan alle kinderen).
Wordt achteraf wel eenzijdig ge
schonken, dan zal men de ontvangen
WIR terug moeten betalen. Iets an
ders is het wanneer bij de aankoop
door de bedrijfsopvolger van de ak
tiva de goederen overgaan voor een
(iets) lagere waarde dan de markt
waarde. In dat geval wordt volgens
deze nieuwe regeling er wél W.I.R.
uitbetaald, welke echter procentueel
wordt gekort naar rato van de
plaatsgevonden hebbende schen
king. Bovendien vindt daarnaast nog
een korting plaats indien bij een ge
faseerde bedrijfsopvolging binnen
een periode van acht jaar het gehele
bedrijf wordt overgenomen naar rato
van het waardeverschil tussen de
verpachte waarde enerzijds en de
vrije waarde van de boerderij ander
zijds. (Deze maatregel moet als vol
strekt onbillijk worden aange
merkt!).
In de nieuwe resolutie wordt verder
als voorwaarde gesteld dat de le
ningsvoorwaarden zakelijk zijn, zo
wel met betrekking tot de rente als de
aflossing en de zekerheden.
Tenslotte moet er nog op worden
gewezen dat met ingang van 1 ja
nuari 1986 de negatieve W.I.R.
wordt afgeschaft. Voor investeringen
gepleegd vóór 1 januari 1986 kan nog
wel normaal de W.I.R.-premie wor
den ontvangen. Als toch tot bedrijfs
opvolging reeds is besloten, kan het
van belang zijn hiermee rekening te
houden. Overigens heeft een ver
snelde bedrijfsovername vóór 1 ja
nuari 1986 ook andere fiskale gevol
gen (gebroken boekjaar met cumu
latie van winst), zodat goede voor
lichting geboden is.
Bij overdracht van onroerende goe
deren in het kader van de bedrijfs
opvolging is het mogelijk om in een
aantal gevallen een beroep te doen
op vrijstelling van betaling van 6%
overdrachtsbelasting.
Wil men hiervan gebruik maken dan
moet zijn voldaan aan een aantal
voorwaarden. Men raadplege hier
voor zijn accountant, s.e.v.-er/ster en
de notaris.
Een startende ondernemer komt
voor een ekstra zelfstandigenaftrek
van 2.048 in 1985 in aanmerking als
hij voldoet aan de voorwaarden die
voor de zelfstandigenaftrek gelden,
zoals bijvoorbeeld het urenkriterium
van 1.225 uur per jaar.
Het zal duidelijk zijn dat bedrijfsop-
volgers die in loondienst zijn, niet
gebruik kunnen maken van deze re
geling, maar bedrijfsopvolgers die
een maatschap aangaan met hun
vader en uit dien hoofde zelfstandig
medeondérnemer worden, wél ge
bruik kunnen maken van deze faci
liteiten.
Uit het bovenstaande blijkt dat het
gewenst is dat men zich goed laat
voorlichten over alle fiskale aspekten
rondom de bedrijfsopvolging, waar
voor men zich o.a. kan wenden tot de
s.e.v., zijn accountant en een notaris.
P. Lanting
Kan men op dezelfde voet doorleven?
Wanneer de ouders het bedrijf
overdragen krijgen zij niet alleen
te maken met de vraag waar ze na
de bedrijfsovername zullen gaan
wonen, maar tevens met de vraag
"Hoe hoog is het inkomen na de
bedrijfsovername". De ouders
zullen moeten nagaan hoe groot
het bedrag per jaar is waar zij in
het vervolg van moeten rondko
men.
Dit bedrag is mede bepalend voor
de vraag of men op de oude voet
kan blijven doorleven, zoals men
dat tot nu toe gewend was.
Privé-uitgaven en -kosten
Eveneens is het van belang dat de
ouders zich realiseren, dat een
aantal privé-uitgaven en -kosten
niet langer via het bedrijf lopen.
Daarbij kan men denken aan:
gebruik van produkten uit het
eigen bedrijf, zoals groenten,
fruit, aardappelen, melk, vlees en
bloemen;
gebruik van de telefoon,
elektriciteit, water, gas of olie;
- gebruik van de auto;
- wonen in een bedrijfswoning
en
dragen en reinigen van be
drijfskleding.
Voor de vier eerstgenoemde pos
ten vindt ieder jaar wel een fis
kale verrekening plaats, zodat
niet gesteld kan worden dat alle
kosten en uitgaven ten laste van
het bedrijf komen. Doordat ech
ter de verrekeningen via de fis
kale boekhouding lopen, heeft
men vaak geen idee, hoe de wer
kelijkheid t.a.v. deze kosten en
uitgaven eruit ziet.
Men zal dus moeten nagaan hoe
veel men per jaar moet betalen
aan:
onderhoud, rente, verzekering
van de door hen bewoonde wo
ning
abonnements- en gespreks
kosten van de telefoon
- vast recht en verbruik van
water, elektriciteit en gas (bij een
lager verbruik moet rekening
worden gehouden met hogere ta
rieven)
onderhoud, wegenbelasting,
verzekering, benzine, gas of die
selolie van de auto.
Afschrijving van de woning en de
auto komen eveneens voor eigen
rekening. Tevens is het mogelijk
dat het bedrag dat men aan in
komstenbelasting moet betalen
gaat stijgen, omdat men niet lan
ger gebruik kan maken van en
kele fiskale aftrekposten zoals
zelfstandigenaftrek, fiskale oude
dagsreserve aftrek premie ar
beidsongeschiktheidsverzekering
e.d. Daarbij speelt ook een rol of
eventuele uitkeringen van le
vensverzekeringen fiskaal belast
dan wel onbelast zijn.
Zodra de ouders de leeftijd van
65 jaar hebben bereikt behoeft
echter geen premieheffing volks
verzekering meer te worden be
taald. Dat is dan een financiële
meevaller.
Doordat de ouders na de bedrijfs
overname zeer waarschijnlijk
beschikken over meer vrije tijd
zullen de uitgaven t.a.v. visites,
hobbies, vervoer, kleine kadeau-
tjes, vakantie en uitgaan de nei
ging tot stijgen vertonen.
Begroten
Willen de ouders een goed inzicht
krijgen in hun uitgaven- en kos
tenpatroon dan kunnen zij een
gezinsbegroting maken. Begro
tingsformulieren zijn verkrijgbaar
bij de afdeling s.e.v. van de eigen
organisatie. Ook voor hen die het
bedrijf overnemen i.v.m. het afwe
gen van de belangen van gezin en
bedrijf kan het zinvol zijn om de
zaak eens op een rijtje te zetten.
Voor beide gezinnen geldt:
Hoe groot is ons inkomen na
de bedrijfsovername'.
Hoe groot zijn onze gezins
uitgaven en -kosten na de be
drijfsovername.
Willen we en kunnen we de
komende jaren op deze manier
verder leven.
A.S. de Jong-Piersma
Het aantal bedrijfshoofden op
hoofdberoepsbedrijven is tussen
1972 en 1982 gedaald van 144.600
tot 113.300. Een gemiddelde da
ling van ruim twee en een half
procent per jaar. De laat.ste jaren
is, vanwege de situatie op de ar
beidsmarkt, een stagnatie in deze
daling gekomen. In 1982 bedroeg
de vermindering ruim één pro
cent en in 1983 slechts een half
procent.
Dit blijkt uit het tweede deel van
de nota van minister Braks over
"Bedrijfsovername in land- en
tuinbouw".
16
Vrijdag 15 november 1985