Van boer naar manager
EVTO-kursus nuttige
voorbereiding opvolging
Vertekend beeld van
vermogenssituatie
Een nieuwe boer, een nieuw geluid
Het begin
Melkvee? Of toch iets
anders?
De bedrijfsovername
Toekomst
Nieuwe plannen
Krisis
Herstel
Gegevens van de
Fa. van Hilten
Gerard Nieuwenhuijse:
Hoe vreemd een balletje kan rollen blijkt wel uit het ontstaan van de
champignonkwekerij van Mieke en Wim van Hilten in Blokker (NH).
Wim volgde niet in de voetsporen van zijn vader, maar maakte wel
gebruik van de mogelijkheden die door de ouders werden geschapen.
Dit is tevens het verhaal van een boerenzoon, die zich ontpopt heeft als
een echte manager.
De Van Hiltens zijn in het verleden
meerdere malen gekonfronteerd met
grote veranderingen. Grootvader,
die een akkerbouwbedrijf had,
kwam al voor de oorlog oog in oog
met de uitbreidingsplannen van
Rotterdam Europoort. Hierdoor ge
dwongen vertrok hij naar de Betuwe.
Door de laatste oorlog moest hij
echter ook hier wijken. Grootvader
trok met de jongste zoon naar Fries
land. De vader van Wim wilde echter
ook boer worden en kocht een boer
derij in Blokker onder de rook van
Hoorn. Met één ha fijne groente
startte hij een bedrijf. In de jaren '50
schakelde Wim's vader over op vee
houderij, zijn ideaal. Hij kreeg de
mogelijkheid daartoe door land te
huren van de kerk en koeien van de
buurman te kopen.
Nadat Wim een jaar ULO en drie
jaar HBS had gevolgd, besloot hij de
meer praktisch gerichte Middelbare
Tuinbouwschool in Hoorn te volgen.
Deze keuze werd mede ingegeven
door de dreigende uitbreidingsplan
nen van de gemeente Hoorn.
Toen Wim in 1967 van school kwam,
had vader Van Hilten een typisch
éénmansbedrijf, 25 koeien en 18 ha
pachtland. Op dat moment een
struktureel perspektief biedend
melkbedrijf. Ér waren echter twee
problemen.
Het eerste was de op stapel staande
uitbreiding van de gemeente
Het tweede probleem was echter veel
ernstiger. Hij zelf zegt hierover: "Een
veeboer ben je in hart en nieren. Dat
was ik niet. Ik zocht daarom iets om
de opvolgging uit te stellen".
Wim zocht het aanvankelijk, in de
bloembollen. Deze tak bood in die
tijd echter te weinig perspektief.
Door louter toeval kwam hij daarna
in kontakt met een startende cham
pignonkweker in de buurt. Deze, la
tere kollega, was zojuist begonnen
met drie cellen champignons. Wim
werkte hier twee jaar lang. In deze
tijd deed hij veel ervaring op en zag
het bedrijf uitgroeien tot 12 cellen.
Een zeer snelle ontwikkeling.
Vader liep inmiddels al tegen de 65.
In 1970 kwam dan het "point of no-
return". Ofwel: Wim moest nu kie
zen. Hij kon beginnen als bedrijfs
leider op het bedrijf, waar hij werkte;
of het bedrijf van vader overnemen.
De keus viel op zelfstandigheid.
"Onder een ander werken zag ik niet
zitten. Ik besloot daarom een cham
pignonkwekerij te beginnen. Daar
naast wilde ik niet op de gemeente
Hoorn wachten. Door deze keuze had
ik immers zelf weer het heft in han
den".
Vader had geen bezwaar tegen de
omschakeling. Hij wilde zich daar
entegen ook niet met de champig
nons bemoeien. Met behulp van ou
ders, bank en borgstellingsfonds
werd gestart met drie cellen. Woon
huis en grond (één ha) nam Wim
over van zijn ouders.
De start ging gepaard met veel
moeilijkheden bij de toenmalige
Raiffeisenbank. Een onbekende
teelt, een jonge ondernemer en
slechts 10% eigen vermogen, waren
bepaald geen zekerheden voor de
plaatselijke bank. Omdat vader ge
noegen nam met een derde hypot
heek, werden de Financiële proble
men opgelost.
In het eerste jaar zette vader het oude
bedrijf nog voort. Eind '71 vond hij
het wel genoeg. De kerk verkocht het
Vrijdag 15 november 1985
Het bedrijf van Mieke en Wim
draait, na het nodige vallen en op
staan, nu goed. Voor de komende
jaren staan er geen grote plannen op
stapel. "Het bedrijf moet zich eerst
goed herstellen. We volgen de ont
wikkelingen en zullen aanpassen
wanneer dat nodig is. Uitbreidingen
houden we niet tegen".
De vakschool en de mede-kursisten
hebben er toe bijgedragen dat er
nieuwe beleidslijnen zijn uitgezet.
Mieke en Wim benadrukten beiden
de noodzaak van "het open stellen,
voor..."
"Je moet van je bedrijf af, kennis en
bijscholing ophalen, praten met kol
lega's, kritiek durven inkasseren!"
Pas dan geef je jezelf de kans een
land aan Hoorn en de inventaris
werd op een boeldag verkocht.
De afzet was in die tijd gunstig. De
champignonteelt breidde zich snel
uit.
Mieke heeft dit proces geheel mee
gemaakt en gesteund: "Zondags ging
ik vaak al mee toen Wim nog bij zijn
kollega werkte. De veehouderij trok
mij niet zo. Daarom kwamen de
plannen van Wim goed met mijn
ideeën overeen".
De eerste jaren verliepen voorspoe
dig. Een goede opbrengst en relatief
lage lonen waren hier debet aan. In de
volgende jaren werd het accent ver
schoven naar de meer sociale kant
van het bedrijf. Vakantie had het jon
ge echtpaar nog niet gehad.
De sociale kant hield in dat het echt
paar het bedrijf zo wilde organiseren,
dat er vrije tijd zou overblijven. Het
uitgedachte ideale plan hield in dat
een bedrijfsleider en een assistent
moesten worden aangesteld om de
dagelijkse leiding en lopende werk^
zaamheden op zich te nemen. Wim
zou in deze struktuur de rol van ma
nager krijgen. De organisatorische
zaken zouden dan nog in zijn handen
blijven. Ter verwezenlijking werd er
fors geïnvesteerd in nog eens drie
cellen, een nieuwe kantine en een
grotere koelcel. Daarnaast werd een
bedrijfsleider aangenomen, die er
varing had in de industrie. Deze er
varen kracht ging in 1980/1981 sa
men met Mieke één dag in de week
naar de vakschool voor de champig
nonteelt in Limburg.
Deze omschakeling bleek aanvanke
lijk geen succes.
De bedrijfsleider bleek toch niet de
juiste man te zijn op de juiste plaats.
Samen met de forse investeringen,
een terugval in de opbrengstprijzen
en de enorme loonkostenontwikke
ling zorgde dit in het begin van de
jaren '80 voor een flinke deuk in het
goeddraaiende bedrijf. Een aantal
jaren werd er flink verlies geleden.
Er kwam echter na verloop van tijd
weer licht in de situatie. Eén van de
faktoren die daartoe in belangrijke
mate heeft bijgedragen, is de vak
school voor champignonteelt, die
Mieke ook volgde. Ze maakte in dit
kader een werkstuk, waarin het eigen
bedrijf geanalyseerd werd. De uit
komsten hiervan, zoals onvoldoende
plukprestatie, te hoge loonkosten,
waren de aanleiding voor grondige
aanpassingen.
Evenals in andere sektoren van de
landbouw, was er meer aandacht be
steed aan de totale bruto opbreng
sten, dan aan de kostenkant van het
bedrijf. Wim zegt hierover: "Je wordt
vaak gek gemaakt door de hoge
teeltcijfers van kollega's. Steeds ho
gere opbrengsten vragen steeds meer
arbeid. Dit was te zien aan de voort
durende vraag naar nieuw personeel.
Het resulteerde echter in steeds gro
tere verliezen".
Het herstel zette zich in 1982 in, na
dat nieuwe beleidslijnen waren uit
gezet en de nodige wijzigingen waren
doorgevoerd (o.a. een ander ras,
noodzakelijke ontslagen, o.a. van de
bedrijfsleider, variabele pluktijden).
Ook de prijzen trokken aan. Wim
begeleidt nu de teelt, samen met twee
jonge assistenten, die zo goed zijn
ingewerkt dat Wim regelmatig van
het bedrijf weg kan en ruimte heeft
om zich te ontwikkelen als manager.
Mieke doet de administratie (o.a. een
deel van de loonadministratie en
sinds kort bedrijfsregistratie via de
NCB). Zij besteedt hier ongeveer 15
uur per week aan.
goed ondernemer/manager te wor
den".
Wim is verteg.enwoordigd in diverse
organen, zoals HMvL, KNLCVCNC
(Champignonkwekersvereniging),
ASF en een aantal regionale kom
missies.
"Niet alle tijd die je hierin steekt
20 uur per week) levert rendement
op. Toch is het erg belangrijk om
verder te kijken dan je bedrijf', zegt
hij.
Daarnaast vinden Wim en Mieke het
ook erg belangrijk dat het gezins
leven niet in de verdrukking komt.
"Je leeft niet alleen om te werken".
Mieke en Wim, een ondernemers-
echtpaar, dat de sprong heeft ge
waagd naar een totaal andere tak in
de agrarische sektor....
"Een nieuwe boer, een nieuw ge
luid".
Elly Hartemink,
Jan ten Cate,
HMvL.
Hoge opbrengsten is ook niet alles ontdekte de familie Van Hilten.
Bedrijf:
Het bedrijf heeft 9 cellen van 170
m2 (ontwikkeling in 1970 gestart
met 3 cellen; in 1971: 6 cellen; in
1978: 9 cellen). Gemiddelde pro-
duktie per week: 2500 kg cham
pignons, 50 kg oesterzwammen.
Personeel: 15 personen, waarvan
de meesten tussen de 20 en 30 uur
werken.
"De EVTO-kursus was voor mij een
hele nuttige voorbereiding op de ko
mende bedrijfsopvolging. Je wordt
daarin gekonfronteerd met een hele
boel zaken waar je bij de bedrijfso
vername mee te maken krijgt. Daar
door krijg je meer zicht op alles wat
er dan komt kijken". Dat vindt Ge
rard Nieuwenhuijse (28) uit Bidding
huizen. Hij is werkzaam op het ou
derlijk akkerbouwbedrijf en volgde in
de winter van '84/'85 de EVTO-kur
sus aan het Agrarisch Onderwijs
Centrum in Emmeloord.
"Heel belangrijk vond ik de onder
werpen op het terrein van de be-
drijfsekonomie en de financiering.
Op school (Gerard studeerde af aan
de HAS) hadden we daaraan ook wel
het één en ander gedaan, maar dat
was alweer een paar jaar geleden.
Bovendien wordt het in de EVTO-
kursus allemaal veel meer praktijk
gericht behandeld. Er wordt gewerkt
met gegevens vanuit praktijksitua
ties. Door bedrijfsbezoeken en ook
door het uitwerken van begrotingen
e.d., in groepen met mede-kursisten
van verschillende bedrijfstypen, ver
diep je je ook in problematiek van
allerlei aard. Alles spreekt je daar
door meer aan en je leert allerlei za
ken beter doorzien", zo konstateert
hij.
"Door de kursus kreeg ik duidelijk
ook meer inzicht in de financiering
van een bedrijf. Bijvoorbeeld in de
eisen die gesteld worden bij het ver
strekken van leningen en waarom en
ook het verband met de privé-beste-
dingen. Je krijgt daardoor een beter
idee waar de grenzen van de moge
lijkheden liggen".
"Belangrijk vond ik ook dat er werd
ingegaan op allerlei fiskale regelin
gen en de regels voor de WIR.
Daardoor leer je ook iets van de za
ken op dit terrein, waarmee je bij de
bedrijfsovername en straks als on
dernemer te maken krijgt. Het on
derwerp verzekeringen is ook zo iets.
Als je een bedrijf begint zul je daar
het nodige mee te doen krijgen. Het
is goed om er van tevoren eens bij stil
te staan wat er dan nodig is en wat
het allemaal kost".
Al met al is Gerard van mening, dat
hij op de EVTO-kursus veel heeft
geleerd. Maar hij was wel blij dat hij
deze niet kort na het afronden van de
schoolopleiding volgde. Eerst een
paar jaar praktijkervaring opdoen
lijkt hem erg belangrijk en ook is het
z.i. niet wenselijk de kursus al te lang
voor de opvolging te volgen. Na de
EVTO-kursus moet de bedrijfsover
name toch wel binnen een paar jaar
zijn beslag kunnen krijgen, vindt
Gerard Nieuwenhuijse.
Sj. de Haan
Gerard Nieuwenhuijse ziet het nog wel zitten.
De nota "Bedrijfsovername in land- en tuinbouw" van minister Braks
meldt o.a. dat het balanstotaal (benodigde vermogen) van akkerbouw-
en veehouderijbedrijven niet ver uiteen loopt. In mei 1983 kwam dit
totaal gemiddelde dicht bij de één miljoen gulden. Bij tuinbouwbedrij
ven ligt dit balanstotaal hoger. Bovendien wordt in die sektor met veel
meer vreemd vermogen gewerkt 50%). In de akkerbouw en veehou
derij ligt het percentage vreemd vermogen op de kleinere bedrijven op
17% en op de grotere op 30%. Het spreekt vanzelf dat uit de cijfers
verder blijkt dat jonge ondernemers gemiddeld over een lager percen
tage eigen vermogen beschikken dan diegenen die al langer boer zijn.
In een kommentaar op dit gegeven
kan gesteld worden dat de cijfers be
treffende de vermogenssituatie een
vertekend beeld geven van de wer
kelijkheid van een lopend bedrijf.
Het hoge percentage eigen vermogen
ontstaat door de grond te waarderen
tegen de vrije verkoopwaarde. De
likwidatiewaarde! In de nota van
minister Braks wordt dit ten onrechte
de bedrijfsekonomische waarde ge
noemd en op een andere plaats de
reële waarde.
Vrijwel geen enkel Nederlands
landbouwbedrijf is echter met een
positief bedrijfs-ekonomisch resul
taat te eksploiteren als van deze vrije
waarde wordt uitgegaan. In de prak
tijk wordt tegen de agrarische waar
de overgedragen. Dit is de waarde
waarbij nog juist een lonende eks-
ploitatie mogelijk is. Deze waarde
ligt meer dan de helft lager dan de
vrije verkoopwaarde.
Bij de bedrijfseksploitatie en de be
drijfsovername moet van de "going
concern"-waarde worden uitgegaan
en niet van een likwidatiewaarde.
15