De produktiviteit van de bodem op
het akkerbouwbedrijf loopt gevaar
minder bedijven maar niet groter
Deens perspektief
korte wenken
akkerbouw
Het produktieplan van het akker
bouwbedrijf wordt gekenmerkt
door een, vergeleken met vroeger
jaren, klein aantal gewassen, een
ver doorgevoerde mechanisatie en
een sterk ontwikkelde bestrijding
van ziekten, plagen en onkruid.
Door deze aanpassing van het
produktieplan hebben de inkom
sten in de akkerbouw in de buurt
kunnen blijven van die in andere
bedrijfstakken. Een vraag bij deze
metamorfose van het akkerbouw
bedrijf is steeds geweest of ge
noemde ontwikkelingen zo wel
door kunnen gaan.
Kent het produktieplan te weinig
gewassen?
De vaak herhaalde verbouw van
eenzelfde gewas op een zelfde
perceel leidt op den duur tot
schade door ziekteverwekkers in
de bodem. Deze ziekteverwek
kers bestaan hoofdzakelijk uit
verschillende soorten schimmels,
bakteriën en nematoden die van
wege hun vorm allen genoemd
worden.
In de huidige akkerbouwpraktijk
heeft een te frequente teelt van
b.v. aardappelen en suikerbieten
geleid tot een besmetting met
cysteaaltjes 1). Ze kunnen de op
brengst van aardappelen en sui
kerbieten sterk verminderen. Een
besmetting van de grond met het
aardappelcysteaaltje is boven
dien voor de teelt van pootgoed
erg nadelig. Door wettelijke re
gelingen moet de bedrijfsvoering
dan ingrijpend gewijzigd worden.
Een ander voorbeeld is, dat de
teelt van overwegend andere ge
wassen dan granen kan leiden tot
aantasting door het zogenaamde
noordelijk wortelknobbelaaltje.
Vooral op zandgrond is dit een
berucht verschijnsel.
Het natte najaar van 1984 zal nog lang zijn sporen drukken in de bodemstruc
tuur.
Onder invloed van de teelt van
een gewas kunnen er grote kon
centra ties van schadelijke schim
mels en bakteriën in de bodem
ontstaan. Met name aardappelen
zijn in dit opzicht gevoelig: di
verse schimmels en bakteriën
hebben al snel een niveau opge
bouwd dat de aardappelop
brengst wel met 20 a 30% kan
verlagen.
Behalve schimmelziekten die al
leen maar optreden bij een be
paald gewas, zijn er ook die tal
rijke gewassen kunnen aantasten.
Met name deze schimmels ver
oorzaken veel kopzorgen, omdat
bij aanwezigheid grote groepen
van gewassen niet, of niet lonend,
kunnen worden geteeld.
Enkel uit een oogpunt van zo
hoog mogelijke opbrengsten per
gewas zou het produktieplan van
een akkerbouwbedrijf derhalve
moeten bestaan uit een groot
aantal gewassen, geteeld met
lange tussenpozen.
Terwille van de geldelijke op
brengst echter, zijn een aantal
gewassen niet interessant en blij
ven als hoofdgewassen aardap
pelen, suikerbieten en wintertar
we over. In sommige gevallen
aangevuld met gewassen als uien,
peulvruchten, vollegrondsgroen-
ten, vlas, karwij, koolzaad en
dergelijke. Genoemde gewassen
brengen geldelijk toch vaak min
der op dan aardappelen en sui
kerbieten zelfs met iets verlaagde
opbrengsten. De dwang van de
ekonomie leidt dus tot een be
perkt aantal gewassen, waarbij
bodemgebonden ziekten moeten
worden aanvaard en zo goed
mogelijk bestreden.
Zijn bodemziekten terug te drin
gen?
Verwekkers van bodemziekten
hebben de vervelende eigenschap
om in de bodem yaak voor een
deel onbereikbaar te zijn voor
bestrijdingsmiddelen. Zo zijn
schadelijke bodemalen te beper
ken door de grond te ontsmetten,
maar op z'n minst blijft 20% van
de alen in leven. Vaak is er sprake
van een komplex van ziektever
wekkers waarbij een algehele
bestrijding onbegonnen werk is.
En tenslotte huist er veel goed
aardige leven in de grond dat
verschillende ziekteverwekkers
kan intomen en de planten-groei
bevordert. Een algehele bestrij
ding doodt ook deze goedaardige
organismen. Kortom het is on
doenlijk alleen de schadelijke
bodemorganismen geheel buiten
werking te stellen. We zullen er
daarom voorlopig genoegen mee
moeten nemen om akkerbouw
gewassen te telen onder meer of
minder niet-optimale kondities;
dit afhankelijk van het betreffen
de gewas.
Successen
Toch zijn er inmiddels successen
geboekt om met natuurlijke mid
delen ziekteverwekkers terug te
dringen. Zo heeft veredelings-
werk geleid tot aardappelrassen
die bepaalde typen aardappel-
cystealen uit de grond lokken en
laten verhongeren. Ook voor de
suikerbiet zijn de veredelingsbe-
drijven met dergelijke kweek-
werk'bezig.
Schadelijke schimmels en bakte
riën zijn moeilijk te bestrijden.
Toch biedt een aanpak met na
tuurlijke middelen ook hier per-
spektief. Een gevreesde ziekte bij
de pootaardappelteelt, lak-
schurft, blijkt te kunnen worden
teruggedrongen met een andere
schimmelsoort. Voor een goed
succes voorlopig nog samen met
ing. O. Hoekstra, ing. Th. Huls
kamp en ir. J.G. Lamers, Proef
station voor de Akkerbouw en de
Groenteteelt in de Vollegrond,
Lelystad
een kleine hoeveelheid chemisch
middel. Eveneens hoopgevend is
het onderzoek waarbij bepaalde
stammen van bakteriën door het
vastleggen van ijzer in de bodem
het leven van ziekte-verwekkers
bemoeilijken.
Invloed op de bodemstruktuur
Een gewas kan slechts tot hoge
opbrengsten komen, wanneer de
plantenwortel over voldoende
water en vocht kan beschikken,
dat wil zeggen wanneer de struk-
tuurtoestand van de bouwvoor
goed is. Er komen steeds meer
signalen uit onderzoek en prak
tijk dat de struktuur van de
bouwvoor terugloopt onder in
vloed van:
a) een toegenomen aandeel
rooigewassen en minder granen
in het bouwplan.
b) het gebruik van zwaardere
trekkers en werktuigen.
Een aantal struktuurherstellende
j mogelijkheden kunnen minder
benut worden. Vanouds is de teelt
van groenbemestingsgewassen
j hiervoor gebruikt. Deze werden
veelal in of na granen gezaaid. De
moderne teeltmethode van gra
nen, die hoge graanopbrengsten
tot gevolg heeft, leidt evenwel tot
een inperking van de groeimoge
lijkheden van groenbemesters.
Bovendien is er voor de struk-
tuurverbeterende stoppelbewer
kingen in het najaar geen tijd
meer beschikbaar op een akker
bouwbedrijf met voornamelijk
aardappelen en suikerbieten
naast de granen. Evenals de bo
demziekten vormt een slechte
bodemstruktuur dus een belem
mering voor het behalen van
maximale opbrengsten.
1) Cysten zijn bolletjes op plan
tenwortels waarin de larven en
eieren van aaltjes zitten.
In de Deense landbouwstruktuur
voltrekken zich snelle verande
ringen. In de komende tien jaar
zal naar verwachting het aantal
bedrijven met 25 procent ver
minderen tot 70.000. Dit meldt
Landsbladet, het Deens land
bouwblad, naar aanleiding van
een kort geleden verschenen rap
port van een medewerker van het
Deense LEI. Het aantal arbeids
krachten in de Deense landbouw
zal dalen van 114.000 in 1983 tot
75.000 in 1995.
De produktie zal, afgezien van
melk, verder toenemen. De ge
signaleerde ontwikkeling is een
resultaat van noodzakelijke aan
passingen aan de veranderende
ekonomische voorwaarden waar
bij de produktiviteit, de prijzen
en de kosten bepalend zijn. Aan
passing van de landbouwstruk
tuur, vergroting van de bedrijfs
omvang, is volgens dit Deense
onderzoek noodzakelijk om het
inkomen op een redelijk nivo te
houden. Nationaal gezien is het
daarom belangrijk dat de struk
tuur van de Deense landbouw
niet wordt bevroren. Als dat het
geval zou zijn dan blijven in
komstenbronnen onbenut waar
door op langere termijn gezien
niet tot redelijke inkomens kan
worden gekomen.
Meer graan, tegen lagere prijzen
Door het toenemende overschot
aan graan in de EG zal naar ver
wachting ook in Denemarken de
graanprijs dalen. De produktie
zal echter verder toenemen door
hogere hektare opbrengsten en de
overschakeling van melkproduk-
tie naar akkerbouw. Tot 1995 kan
hierdoor de oppervlakte graan
met 5 a 10 procent toenemen. De
opbrengst in geld uitgedrukt
zal per hektare afnemen hetgeen
van invloed kan zijn op de
grondprijzen.
Voor konsumenten hogere melk
prijzen
Door de superheffing zal de
melkproduktie in de komende
jaren stabiel blijven. De Denen
zien de kwotering dus niet be
perkt tot vijf jaar! De beperkte
melkproduktie lost echter niet de
belangrijkste problemen in de
melkveehouderij op nl. de over-
kapaciteit en de achtergebleven
aanpassing van bedrijfsstruktuur.
Door de achtergebleven struk-
tuuraanpassing van de melkvee
houderij zal de produktiviteits-
stijging achterblijven. Op wat
langere termijn kan dat leiden tot
verhoging van de opbrengstprij-
zen en hogere prijzen voor de
konsument.
Alhoewel de melkproduktie per
koe langzamer zal stijgen dan in
het verleden zal in de komende
tien jaar in Denemarken het aan
tal melkkoeien toch nog met een
vijftien procent verminderen. Om
het inkomen in stand te houden is
het noodzakelijk het aantal
melkveehouderijbedrijven te
verminderen.
Verwacht wordt een daling van
35.000 thans tot 20.000 in 1995.
Aanpassing van de kwoteringsre-
geling is daarvoor pen noodzake
lijke voorwaarde om de kwota
gemakkelijk overdraagbaar te
maken.
Meer varkens
In Denemarken heeft in de var
kenshouderij een sterke produk-
tiviteitsstijging plaatsgevonden.
De marges zijn wel kleiner ge
worden. Een verdere produktivi-
teitsstijging lijkt mogelijk. Afzet
mogelijkheden zijn er in derde
landen en door een hoger gebruik
in de EG. Naar verwacht kan het
aantal slachtingen per jaar wor
den opgevoerd tot ongeveer 20
miljoen in 1995. Het aantal be
drijven met varkens is in Dene
marken al sterk verminderd, in de
komende tien jaar zal het aantal
nog eens worden gehalveerd. De
pluimveehouderij zal zich iets
uitbreiden waarbij de produktie
zich zal konsentreren op de gro
tere bedrijven.
Versoepeling agrarisch grondver-
keer
De strukturele veranderingen
hebben in de eerste plaats gevol
gen voor de landbouwbedrijven
zelf maar op het al niet zo dicht
bevolkte Deense platteland zal
het van toenemende invloed zijn
op de samenleving. Omdat er in
Denemarken strikte wetten zijn
op het samenvoegen van bedrij
ven en het zich vestigen op
beëindigde landbouwbedrijven
door niet-agrariërs wordt in het
rapport een liberalisering van
deze wetgeving bepleit. Met na
druk wordt er op gewezen dat er
mogelijkheden moeten zijn de
landbouwstruktuur aan te passen
aan de situatie van grotere tech
nologische mogelijkheden. Be
vriezing van de struktuur zal vol
gens de Deense visie de moge
lijkheden beperken om op ter
mijn redelijke landbouwinko
mens in stand te houden.
WINTER TA R WE, welke nu
meestal onder slechtere omstan
digheden wordt gezaaid, heeft een
lagere veldopkomst dan bij vroege
zaai onder goede omstandigheden.
De hoeveelheid zaaizaad die bij
deze omstandigheden moet wor
den gebruikt is globaal 3, maal het
duizendkorrelgewicht in kilo
grammen. Bij breedwerpige zaai
moet nog iets meer zaaizaad wor
den gebruikt.
HET LOOF VAN knolselderij
bevriest bij de eerste nachtvorst en
bij de tweede direkt daarop vol
gende vorst bevriest meestal de
kop van de knol. Méér dan 5 gra
den vorst is te veel. Wacht, on
danks de gewichtstoename, niet te
lang met het rooien, want als u het
onderste uit de kan wilt, krijgt u
vaak het deksel op de neus.
Export tulpenindustrie naar 900
miljoen gulden
Vorig jaar heeft de Nederlandse tul
penindustrie voor ruim 900 miljoen
gulden geëxporteerd, staatssekretaris
Ploeg van Landbouw en Visserij
heeft dat vrijdag bekend gemaakt
tijdens de opening van de zwem-
week. Ter promotie van het zwem-
badbezoek krijgt elke bezoeker van
een sportfondsenbad deze week een
tulpenbol overhandigd. Ploeg
noemde de vooruitzichten in de
bloembollensektor gunstig. In 1970
werd voor 400 miljoen gulden in het
buitenland afgezet.
VOOR BEVROREN suikerbie
ten krijgt u veel minder uitbetaald.
Laat u dan ook niet door de vorst
verrassen. Maak de bietenhoop
zodanig, dat u deze kunt afdekken
en zorg ervoor dat u het afdekma
teriaal bij de hand heeft, want als
het gaat vriezen bent u anders te
laat.
BENT U AL AAN het ploegen?
Neem dan eens een spade mee en
probeer de grond in de ploegvoor
eens om te spitten. IN sommige
gevallen moet u oppassen dat de
spade niet breekt. Hoe moeten
plantenwortels dan door die vaste
ploegzool komen? Denk er maar
eens over na tijdens het werk.
Uitvoer- en verwerkingscijfers
aardappelen
Het Produktschap voor Aardappelen
deelt mede, dat in de maand sep
tember in totaal 108.000 ton aardap
pelen is verwerkt tot frites, puree,
chips en andere konsumptieproduk-
ten. De verwerking in 1985 is daar
door op 913.000 ton gekomen. In
1984 werd t/m september 721.000
ton aardappelen verwerkt en in 1983
727.000 ton. De uitvoer van frites,
puree, chips e.d. omgerekend tot
verse aardappelen bedroeg in de
maand september 72.500 ton. De
uitvoer van produkten omgerekend
tot verse aardappelen is daardoor
t/m september 1985 op 695.100 ton
gekomen. De uitvoer bedroeg t/m
september 1984 615.600 ton en in
1983 564.600 ton. De invoer van
produkten omgerekend tot verse
aardappelen bedroeg in de maand
september 7.000 ton. Verder wordt
bekendgemaakt dat in de week van
21 t/m 26 oktober 1985 15.500 ton
konsumptie- en industrie-aardappe
len is uitgevoerd.
8
Vrijdag 8 november 1985