Gewestelijke Raad Noord-Brabant
oordeelt gunstig over provinciale
meststoffenverordening
Overschotheffing moeilijk punt bij
aanpak mestproblematiek
Nitraatvergiftiging komt deze
herfst weer veel voor!!!
Risiko rundvee bij voedering herfstgewassen:
In 1984 ruim 20% minder landbouwgrond aangekocht voor
niet-agrarisch gebruik
Braks: geen uitbreiding Interimwet
Op 23 oktober 1985 is de Gewestelijke Raad van het Landbouwschap
voor Noord-Brabant bijeen geweest. Hierbij is onder meer aan de orde
geweest de bijdrageregeling kleine gasafnamen tuinbouw.
De tuinbouwgasgebruikers met een jaarverbruik van minder dan 30.000
m3 konden voor 1984 in aanmerking komen voor een bijdrage van 7
cent in het verschil tussen de kleinverbruikersprijs en de tuinbouwgas-
prijs voor de verbruiker boven 30.000 m3. Mede in verband met het
huishoudelijk verbruik wordt een drempel van 8.000 m3 gehanteerd. In
Noord-Brabant zijn 126 aanvragen voor de bijdrageregeling 1984 in
gediend; landelijk zijn circa 1.036 aanvragen ingediend. Ook voor het
kalenderjaar 1985 zal een bijdrageregeling tot stand komen.
Tuinbouwprojekt
plukmadesepolder
Dit projekt omVat een gebied van
120 ha dat zal worden ingericht voor
glastuinbouw en waarop ruimte is
voor circa 40 glastuinbouwbedrijven.
Door gebruik te maken van het af
valwater van de Amercentrale zullen
de energiekosten voor deze bedrijven
aanzienlijk lager kunnen zijn. De
Raad staat positief tegenover deze
ontwikkeling, die vooral van belang
kan zijn voor hervesting van bedrij
ven die elders moeten wijken. Hij is
wel de mening toegedaan dat dit
projekt geen aanleiding dient te zijn
om incidentele vestiging van glas
tuinbouwbedrijven niet meer toe te
staan.
Krammer-Volkerak
De Gewestelijke Raden van Noord-
Brabant en Zeeland hebben een te
legram gezonden aan het Bestuurlijk
Overleg Krammer-Volkerak. Omdat
naar de mening van de Gewestelijke
Raden op basis van een onjuiste ar
gumentatie wordt voorgesteld om af
te zien van inrichting van een deel
van de droogvallende gronden in het
Krammer-Volkerak gebied voor
landbouwkundige doeleinden, heb
ben zij er in dit telegram op aange
drongen om het rapport niet onge
wijzigd vast te stellen.
Kombinatiebanenplan
Dit werkgelegenheidsplan kent in
Noord-Brabant een voorspoedige
start. Per 1 oktober hadden reeds 156
agrariërs gemeld belangstelling te
hebben voor het kombinatiebanen
plan. Inmiddels zijn 18 kombinatie-
baanwerkers werkzaam op in totaal
49 agrarische bedrijven. Per 1 de
cember zal een koördinator in dienst
treden met als taak om in goed over
leg met de werkverdelers van de ve
renigingen voor Bedrijfshulp en het
Arbeidsburo te bemiddelen in het
vormen van kombinaties en te
trachten werkloze jongeren hierin te
werk te stellen.
Knolcyperus
In het kader van het werkgelegen-
heidsprojekt Bestrijding Knolcype
rus zijn 5 bestrijdingsploegen in de
provincies Noord-Brabant, Limburg
en Noord-Holland werkzaam ge
weest. Deze ploegen hebben om de 3
4 weken op een oppervlakte van
441 ha van 149 bedrijven in hand-
kracht knolcyperus bestreden. Uit
het evaluatierapport inzake dit
werkgelegenheidsprojekt blijkt dat
er goede hoop is dat een effektieve
bijdrage wordt geleverd aan de bes
trijding van knolcyperus. Het blijkt
dat bij herhalingsronden het aantal
scheuten knolcyperus aanzienlijk is
gereduceerd of dat zelfs geen leven
de planten meer zichtbaar zijn. Om
dat voortzetting van de behandeling
volgens de werkwijze van het werk
gelegenheidsprojekt noodzakelijk
wordt geacht zijn stappen onderno
men om ook voor 1986 de benodigde
gelden te verkrijgen. De omvang van
de besmetting in Noord-Brabant en
Limburg is zodanig dat daarbij ge
rekend is op de inzet van 2 ekstra
ploegen.
Het Regionaal Overleg Knolcyperus
is de eerste maal in vergadering bij
een geweest. Dit overlegorgaan is
ingesteld om het voorkomen van
besmetting met en de bestrijding van
knolcyperus te koördineren.
Ontwerp
rijkswaterkwaliteitsplan
Op grond van de Wet Verontreini
ging Oppervlaktewateren hebben de
Ministers van Verkeer en Waterstaat
en van Volkshuisvesting, Ruimte
lijke Ordening en Milieuhygiëne het
ontwerp rijkswaterkwaliteitsplan ter
visie gelegd. Dit ontwerp plan zal
voor de land- en tuinbouw naar ver
wachting weinig problemen opleve
ren. Een uitzondering daarop vormt
wellicht de vage omschrijving van de
ecologische doelstelling voor enkele
wateren. De Raad is van mening dat
konkretisering van deze doelstelling
dient te geschieden in overleg met
het Landbouwschap en de Unie van
Waterschappen en dat over de be
grenzing van de wateren met deze
doelstelling overleg plaats dient 4te
vinden met de Gewestelijke Raad en
het betrokken waterschap.
Provinciale
meststoffenverordening
Noord-Brabant
Gedeputeerde Staten hebben een
ontwerp Verordening Meststoffen
Noord-Brabant aan de Kommissies
Land- en Tuinbouw, Milieuhygiëne
en Financiën uit Provinciale Staten
aangeboden.
De Raad is van oordeel dat gelet op
de problematiek in Noord-Brabant de
uitvoering van deze Verordening, die
naar verwachting per 1 januari 1986
in werking zal treden, in konstsuktie-
ve zin tegemoet kan worden getreden.
Phytophthora infestans
Ter bestrijding van infektiehaarden
met deze schimmelziekte is in een
aantal gewesten de Verardening
Bestrijding Phytophthora infestans
bij aardappelen van kracht. Deze
Verordening bevat het verbod om na
15 april niet uitgeplante aardappelen
of afval van aardappelen voorhan
den of in voorraad te hebben, waar
op stengels met blad voorkomen.
Teneinde in de gelegenheid te zijn
om infektiehaarden, zoals afvalho
pen en sorteergrond met aardappe-
lafval, aan te pakken, heeft de Raad
in principe ingestemd met het voor
nemen om deze Verordening ook in
Noord-Brabant van kracht te laten
zijn. Besloten is om over dit voorne
men vooraf de in de Gewestelijke
Raad samenwerkende organisaties te
raadplegen.
Bestemmingsplannen
- Tegen de bestemmingsplannen
"Buitengebied van de gemeenten
Gilze en Rijen en Hilvarenbeek
zijn bezwaren ingediend bij de
gemeenteraad.
- Tegen het bestemmingsplan
"Buitengebied" van de gemeente
Oploo c.a. zijn bezwaren inge
diend bij Gedeputeerde Staten.
Het is algemeen bekend dat snel groeiende grassen en gewassen een
hoog nitraatgehalte kunnen bevatten. Wat doet een hoog nitraatge
halte in de pens van het rund? Nitraat wordt in de pens
omgezet in nitriet. Nitriet geeft een omzetting van de rode kleurstof in
de bloedcellen waardoor in het bloed een zuurstoftekort ontstaat; dit
kan zo ernstig zijn dat de dieren sterven. Nitraatvergiftiging is te
voorkomen door per voedering kleinere hoeveelheden knolgroen te
verstrekken. Alvorens grotere hoeveelheden knolgroen gevoederd gaan
worden, is een gewas-analyse noodzakelijk!!! Andere koolsoorten
kunnen ook een hoog nitraatgehalte hebben.
Sterfte bij runderen is ook opgetre
den bij voedering van suikerbieten
koppen met als aanvulling kleinere
suikerbieten die na het rooien op het
bietenland waren achtergebleven.
Bij plotselinge sterke eenzijdige voe
ding, gaat de PH in de pens te sterk
dalen wat de dood tot gevolg kan
hebben. Identieke ziekteverschijnse
len ziet men ook optreden als run
deren vrije toegang hebben tot ge
maaide maisvelden waar nog grote
hoeveelheden restanten van mais-
kolven zijn achtergebleven.
Herhaaldelijk wordt akute trommel
zucht gekonstateerd na het eten van
grote hoeveelheden aardappelen.
Trommelzucht kan men in de regel
voorkomen door eerst hooi of voor-
droog aan de runderen te verstrek
ken en daarna pas aardappelen of
mals gras of knolgroen.
Het is gewenst alvorens men over
gaat tot het verstrekken van grote
hoeveelheden ruwvoeders, hiermee
voorzichtig te beginnen met kleine
hoeveelheden en de giften geleidelijk
op te voeren.
De maksimale hoeveelheden van de
verschillende voedermiddelen die
men per dag per rund mag geven
zijn:
suikerbietenkoppen 25 kg
ssuikerbietenstaartjes 10 kg
aardappelen 10 kg
knolgroen 50 kg
Maar verdeel deze over meerdere
porties per dag en laat bij twijfel eerst
het nitraatgehalte bepalen van gras
of koolsoorten.
Gezondheidsdienst voor Dieren
in Noord-Brabant
In totaal werd in 1984 een oppervlak
te van bijna 4.500 ha landbouwgrond
met of zonder opstallen aangekocht
waarbij de koper het voornemen had
deze een niet-agrarisch gebruik te
geven. In 1983 was dit nog ruim 5.600
ha.
De helft van de in 1984 aangekochte
oppervlakte werd verworven door
rijk, provincies, gemeenten, water
schappen e.d. Natuurbeschermings
organisaties, n.v.'s, b.v.'s, e.d. had
den, evenals de partikuliere perso-
De financiering van de maatregelen voor de mestproblematiekaanpak
kan volgens een drietrapsstelsel van heffingen verlopen: een basishef
fing, een overschotheffing en een afzetheffing. Vooral de overschot-
heffing geeft aanleiding tot veel diskussie. De hoogte van de heffingen
zal afhangen van de uiteindelijke definitie van de norm, van de fasege
wijze inwerkingtreding van de norm en van het uiteindelijke mestover
schot.
In het algemeen gezien wil het Landbouwschap meewerken aan ingrij
pend beleid, mits het behoud en zonodig de verbetering van de bodem
vruchtbaarheid in de normstelling gegarandeerd wordt en de intensieve
veehouderij perspektief geboden wordt, aldus Landbouwschapsvoor
zitter Joris Schouten op de landelijke studiedag van de ACV kontrole
afgelopen week.
krijgen op de afzet van overtollig
mest.
Schouten benadrukte andermaal een
verbeterde kwaliteit van de mest en
een gelijkmatige samenstelling met
het oog op grotere afzetkansen bij de
akkerbouwers.
Schouten noemde het ten slotte erg
vreemd dat het zuiveringsslib niet in
het fosfaatpakket van de overheid is
opgenomen. Dat moet alsnog ge
beuren, omdat anders alleen de
dierlijke mest aan regels wordt on-
nen, een aandeel van 25%. Dit blijkt
uit een onderzoek dat gehouden is
door het Centraal Bureau voor de
Statistiek.
Van de totale oppervlakte van bijna
4.500 ha werd ruim 1.750 ha (39%)
verworven voor bos en natuurter
rein, bijna 1.000 ha (22%) voor in
dustrie, eigen bewoning of andere
bebouwing en ruim 750 ha (17%)
voor rekreatie. Het aantal aankopen
bedroeg in 1984 bijna 2.400, waar
mee een bedrag gemoeid was van
bijna 246 miljoen gulden. Voor
gronden die werden aangekocht voor
industrie, eigen bewoning of andere
bebouwing werd gemiddeld
127.000,— per ha betaald. De prijs
van landbouwgrond die werd ver
worven met bestemming bos of na
tuurterrein bedroeg gemiddeld
f20.000,— per ha.
derworpen.
De voorzitter van het Landbouw
schap zag overigens mogelijkheden
tot vestiging van intensieve veehou
derijbedrijven in het noorden van
het land. Ook konstateerde hij dat
diverse akkerbouwstreken van het
land dierlijke mest goed kunnen ge
bruiken, omdat de behoefte aan or
ganische mest in sommige gebieden
groter wordt.
Het Landbouwschap werkt op het
ogenblik aan de opzet van een lan
delijke mestbank om het mestover
schot aan te pakken.
Het is de bedoeling een bestuur van
de landelijke mestbank te vormen
met zes vertegenwoordigers van de
drie centrale landbouworganisaties,
één van de voedingsbonden en een
voorzitter. De samenstelling kan zo
danig geschieden dat alle overschot
en tekortgebieden erin worden ver
tegenwoordigd. Door overleg binnen
de 3 CLO zou ook kunnen worden
bereikt dat een mestproducent uit
het tekort gebied in het bestuur
komt.
Dit vrij kleine bestuur zal zich laten
bijstaan door een adviesraad, waarin
alle provincies een vertegenwoordi
ger hebben evenals de bestaande
mestbanken.
De fosfaatnorm resulteert in een te
veel aan mest van meer dan 20 mil
joen ton. Opruiming hiervan zou bij
de huidige stand der techniek zeker
1 miljard gaan kosten. Er bestaat in
sommige kringen verzet tegen de
fosfaatnorm, omdat deze voor veel
bedrijven te grote Financiële gevol
gen zal hebben. Schouten vindt
bovendien de vrees voor de fosfaat
norm niet overdreven omdat men
zich bij het bedrijfsleven meer en
meer afvraagt hoe deze norm in de
praktijk zal worden bereikt.
Mestboekhouding
De onzekerheid neemt toe, omdat de
betrokken ministeries over de eerste
normering voor de aanpak van het
mestoverschot niet op één lijn zitten.
En bovendien, zo zei Schouten, bes
taan er verschillen in grondsoorten
en dus ook in fosfaattoestand en
uitspoeling, terwijl ook de gewas
sen onderling verschillen. Volgens
hem zou er in dat geval een enorm
kontroleapparaat nodig zijn voor het
grondgebruik, de mestproduktie en
de mestafvoer. Een dergelijke strak
ke en gedetailleerde regelgeving kan
in de beginfase leiden tot een valse
start met alle kwalijke gevolgen van
dien. De voorzitter van het Land
bouwschap pleitte overigens voor het
starten met mestboekhoudingen,
omdat er veel aan is gelegen zicht te
Minister Braks van landbouw en vis
serij is niet van plan de Interimwet
waarmee hij de uitbreiding van var
kens- en pluimveehouderijen vorig
jaar aan banden heeft gelegd uit te
breiden tot andere sektoren van de
landbouw zoals de kalkoenen-, pels-
dieren- en konijnenhouderij. Hij
heeft dit geantwoord op schriftelijke
vragen uit de Tweede Kamer ter
voorbereiding van de begroting 1986
van zijn departement.
De bijdrage van deze andere vormen
van veehouderij aan de mestproble
matiek is volgens de bewindsman
verhoudingsgewijs gering. Boven
dien zijn de uitbreidingsmogelijkhe
den naar deze sektoren volgens hem
beperkt. In de pelsdieren- en konij
nenhouderij is gezien de nodige
kennis en de afzetmarktentwikkeling
geen toetreding van betekenis te
verwachten. Enige bedrijven uit de
slachtkuikensektor zullen misschien
overstappen naar de kalkoenhoude-
rij, maar een grote uitbreiding is niet
te verwachten, aldus de bewinds
man.
Innovatie noodzakelijk voor
concurrentiekracht
varkensvleessektor
Volgens minister ir. G. Braks is in
novatie noodzakelijk om de concur
rentiekracht van de varkensvlee
sindustrie te vergroten. Tot nu toe
heeft deze bedrijfstak onvoldoende
onderzoek gedaan naar verbetering
en aanpassing van het produktiepro-
ces, ontwikkeling van nieuwe pro-
dukten en verbetering van arbeids
omstandigheden. Volgens onderzoek
ligt dit aan de geringe rentabiliteit in
de varkensvleessector gedurende de
afgelopen jaren.
De bewindsman zei dit op 28 oktober
j.l. in Utrecht, waar hij de 24ste in
ternationale slagersvakbeurs "Sla-
vakto" opende.
Vrijdag 1 november 1985